wijziging opgenomen bepaling ten aanzien van andere schepen dan duwbakken in een duwstel, dat deze langszijde moeten zijn vastgemaakt aan het samenstel, gevormd door de duwboot en één of twee duwbakken daarvóór, tenzij in het certificaat van onderzoek van deze schepen is vermeld dat zij geschikt zijn om te worden geduwd, is, gezien de nieuwe punten 14 en 15 van het certificaat van onderzoek, niet meer in het nieuwe artikel 8.02 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 overgenomen. Artikel 8.04 van dat reglement bevat, in verband met de nieuwe hoofdstukken 5 en 16 van het ROSR 1995, een sterk vereenvoudigde regeling vergeleken met artikel 8.05 oud.

De bepaling ten aanzien van het slepen van motorschepen die bij tijdelijke wijziging als artikel 8.16 in het Rijnvaartpolitiereglement 1983 was opgenomen (protocol 1992-1-25), is niet meer in het Rijnvaartpolitiereglement 1995 overgenomen.

Artikel 16.05

De eisen aan schepen die geschikt zijn om te slepen zijn in essentie van de oude bepalingen overgenomen.

Artikel 16.06

Dit artikel vormt de grondslag voor het stellen van bijzondere eisen aan samenstellen. Hierbij wordt er van uitgegaan dat hun goede vaar- en manoeuvreereigenschappen zijn vastgesteld op grond van hoofdstuk 5 in samenhang met de richtlijnen aan de Commissies van Deskundigen nrs. 1 en 2.

Artikel 16.07

Dit artikel bevat de regeling m.b.t. de te maken aantekeningen in het certificaat van onderzoek inzake de geschiktheid en het toegelaten zijn van de betreffende schepen en samenstellen.

HOOFDSTUK 17 - BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DRIJVENDE WERKTUIGEN

De oude regeling inzake drijvende werktuigen was vervat in het toenmalige hoofdstuk 12. Het nieuwe hoofdstuk is ontworpen door Duitse en Nederlandse deskundigen in overleg met het bedrijfsleven en tevens rekening houdend met een oude dienstaanwijzing en de nationale voorschriften terzake.

De regeling beoogt rekening te houden met de uitzonderlijke gevarieerdheid van de verschillende typen drijvende werktuigen waarbij het streven van de exploitanten daarvan om ze uit te rusten voor diverse doeleinden tot uitdrukking komt. In verband hiermede is de regeling in algemene termen geformuleerd en wordt daarin aan de Commissies van Deskundigen de nodige ruimte gelaten voor de toepassing daarvan op bijzondere gevallen.

Het hoofdstuk is, evenals bij andere bijzondere bepalingen van het ROSR 1995, zo opgezet dat hierin slechts de afwijkingen en aanvullingen ten opzichte van het algemene deel zijn voorzien.

In de nieuwe regeling wordt tevens rekening gehouden met de thans veel voorkomende constructie van drijvende werktuigen met eigen middelen tot voortbeweging.