Artikelen 17.01 tot en met 17.03

In deze artikelen zijn de belangrijkste afwijkingen van de algemene regels opgenomen. Met name artikel 17.03 bevat bepalingen die het gevolg zijn van de verschillende bijzonderheden m.b.t. drijvende werktuigen.

Artikelen 17.04 en 17.05

Deze artikelen bevatten de bijzondere eisen aan het vrijboord en de veiligheidsafstand in aansluiting op de algemene regels van hoofdstuk 4.

Artikelen 17.06 tot en met 17.10

Deze artikelen vormen de basis voor de eisen te stellen aan de stabiliteit voor de diverse constructievormen. De betreffende stabiliteitsberekeningen kunnen met behulp hiervan worden uitgevoerd en het bewijs van stabiliteit daarmede worden geleverd.

Artikel 17.09

De aanwezigheid van inzinkingsmerken en diepgangsschalen wordt in artikel 2.04 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 voorgeschreven. Zij kunnen slechts worden aangebracht ingevolge artikel 4.04 voor standaardgevallen met een normale belasting. Voor de exploitatie van drijvende werktuigen is derhalve hoofdstuk 4, met name indien het gaat over vrijboord, veiligheidsafstand en stabiliteit, maatgevend.

HOOFDSTUK 18 - BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR SCHEPEN BESTEMD VOOR BOUWWERKZAAMHEDEN

Dit hoofdstuk betreft een nieuwe regeling, waarin rekening wordt gehouden met de in de praktijk gerezen behoefte om bij de inzet van schepen bestemd voor bouwwerkzaamheden met de bijzondere situatie daarvan rekening te kunnen houden.

De regeling formuleert de nodige afwijkingen van de algemene regels, waarop echter geen beroep kan worden gedaan bij gebruik van deze schepen voor goederenvervoer buiten de lokatie van de betreffende bouwwerkzaamheden.

Artikel 18.01

De inzet van de betreffende schepen, waarvan de definitie in artikel 1.01, onder nr. 22, is opgenomen, mag slechts plaatsvinden onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

De in de tweede alinea bedoelde verklaring moet zich ingevolge artikel 1.10, eerste lid onder v, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 aan boord bevinden.

Werkvaartuigen zonder stuurhuis of verblijf zijn ingevolge artikel 1.10, derde lid, van het RPR 1995 voorts vrijgesteld van het aan boord meevoeren van het certificaat van onderzoek (dan wel het document dat hiervoor in de plaats treedt), de verklaring inzake het behoren tot de Rijnvaart en de meetbrief, mits deze bescheiden steeds in de nabijheid van de bouwwerkzaamheden voorhanden zijn.

Artikelen 18.02 en 18.03

Deze artikelen vermelden de afwijkingen van de algemene regels die voor werkvaartuigen toelaatbaar worden geacht.