feitelijke verwerving van het recht op de stimuleringspremie en de uitbetaling ervan.

Het derde lid is aangevuld in die zin dat de hoogte en duur van de uitkering worden gegarandeerd ingeval deze uitkering bij het hervatten van betaalde werkzaamheden door de toepassing van artikel 6, eerste, tweede, derde en vierde lid, geheel of gedeeltelijk zou worden beƫindigd en er later opnieuw werkloosheid zou optreden. Beoogd wordt aldus een aanvullende zekerheidstelling voor betrokkenen te verkrijgen nu met name na 1 januari 1996 de in dit artikellid reeds opgenomen uitzonderingsbepaling van artikel II, tweede lid, niet in alle gevallen meer toereikend zal zijn.

De wijziging van het vierde lid beoogt in te spelen op de reeds in gang gezette ontvlechting van het pensioensysteem en de VUT in het kader van de privatisering van het ABP, alsmede de sociale regelingen in het kader van het onder de werknemersverzekeringen brengen van het overhedenen onderwijspersoneel. Expliciet is thans tot uiting gebracht dat de stimuleringspremie niet meetelt voor het pensioen, evenmin als bij de vaststelling van de uitkering bij eventuele hernieuwde werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid en ingevolge een vervroegde uittredingsregeling.

Artikel VI

In artikel XV van het Besluit van 25 maart 1995, (Stb. 1995, 161) was sprake van enkele onvolkomenheden. Met deze wijziging worden de omissies hersteld.

Artikel VII

In de inwerkingstredingsbepaling is aan veel onderdelen terugwerkende kracht verleend. De oorzaak van de afwijkingen in deze bepaling is dat in het overleg met de Centrales van overheden- en onderwijspersoneel en de werkgeversorganisaties afspraken gemaakt worden over de uitvoering van overeengekomen beleid. Omdat het wetgevingstraject een aanzienlijk tijdsbeslag met zich meebrengt komt het voor dat op grond van een ministeriƫle publikatie reeds de uitvoering van het overeengekomen beleid in gang wordt gezet. In die gevallen wordt aan de bedoelde bepaling terugwerkende kracht verleend.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen