NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Het onderhavige besluit is de opvolger van de Subsidieregeling economie, ecologie en technologie. Deze regeling, die is vastgesteld op 10 mei 1996 en is gepubliceerd in Stcrt. 1996, 91, was een uitwerking van één van de beleidsvoornemens, aangekondigd in de nota «Kennis in beweging», aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brief van 21 juni 1995 (kamerstukken II 1994/95, 24 229, nr. 1). Daarin is in het vooruitzicht gesteld dat er een programma komt om technologieën met hoog milieurendement en marktkansen te stimuleren. Die aankondiging bouwt voort op het in de regeringsverklaring ingenomen standpunt, dat economische ontwikkeling en ecologische duurzaamheid in eikaars verlengde behoren te liggen. Immers, welvaart en welzijn bepalen samen de kwaliteit van ons bestaan. Tussen economische groei en ecologische duurzaamheid kan een spanningsveld bestaan. Technologie kan de sleutel zijn tot het in harmonie brengen van beide. Ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën is niet alleen noodzakelijk voor het oplossen van indringende milieuproblemen, maar biedt ook kansen aan het bedrijfsleven op nieuwe markten. Bovendien kan de bestaande kennis op het gebied van milieutechnologie bij bedrijven en kennisinstellingen verder worden uitgebouwd.

De mogelijkheid om subsidies te verstrekken is de kern van dit programma. De Subsidieregeling economie, ecologie en technologie is daarvoor niet toereikend, omdat deze een subsidieplafond heeft van f 20 mln en omdat als gevolg van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ voor subsidieverleningen die dit plafond te boven gaan een algemene maatregel van bestuur noodzakelijk is. Deze wordt met het onderhavige besluit vastgesteld. Subsidies kunnen op grond daarvan worden verstrekt ter ondersteuning van initiatieven van bedrijven en kennisinstellingen met betrekking tot het thema economie, ecologie en technologie.

De doelstellingen van het programma zijn ambitieus. Het gaat om doorbraken die op een termijn van 5 a 20 jaar dienen te leiden tot daadwerkelijke ecologische en economische resultaten. De gewenste doorbraken dienen aanmerkelijke positieve gevolgen te hebben voor de Nederlandse economie, de kennispositie van Nederland en op nationale of mondiale ecologische vraagstukken. Het gaat met andere woorden om grote stappen voorwaarts en niet om kleine verbeteringen. Om deze grote stappen te kunnen realiseren, zullen de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten per project naar verwachting minimaal f 1 miljoen per jaar aan kosten met zich meebrengen en een looptijd van circa 5 jaar vergen.

Voor deze doorbraken is het noodzakelijk dat krachten worden gebundeld tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen. Het zijn dan ook alleen deelnemers in een samenwerkingsverband die subsidie kunnen krijgen. Zij zullen zich aanmerkelijke inspanningen moeten getroosten. Samenwerkingsverbanden - vaak strategisch van aard-zullen vorm moeten krijgen en verschillende subculturen, inzichten en belangen zullen moeten worden geïntegreerd in een concreet projectvoorstel.

Het onderhavige besluit is gebaseerd op de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ. Deze zal in 1997 worden vervangen door de Kaderwet EZ-subsidies, die tegelijk met de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking zal treden. Het is de bedoeling dat het besluit daarna op de Kaderwet EZ-subsidies gebaseerd zal zijn. Daartoe zal in deze wet bij gelegenheid van de aanpassingswetgeving voor de derde tranche van de Awb een voorziening worden opgenomen. In dit besluit is reeds vooruit gelopen op de Awb. Dat maakte