verdreven en het gebeurt nu reeds ; dagelijks zien wij er voorbeelden van.

Maar, zai meii mij misschien nog tegenwerpen, gij kunt toch niet ontkennen dat de uitbuiting van de vrouw veel erger is dan die des mans en er tegen geagiteerd dient te worden! Dit ontken ik ook niet; ik stem het zelfs volmondig toe; maar wat wij willen is dat die agitatie gepaard ga met eene andere; namelijk met die : om Vrouwenkies recht en kiesbaarheid.

\\ ij verklaren het onrechtvaardig dat er over ons lot en onzen arbeid worde beschikt, zoolang wij geen stem in het kapittel hebben. De arbeiders weten ervan te spreken, van wetten die tegen hen gemaakt werden, zonder dat zij er iets op vermochten.

Door de invoering van algemeen manrtenkiesrecht is hier voor zoo ver hen betreft in verholpen ; maar zij vergeten daarom niet dat dit gevaar voor de vrouw nog in volle kracht is.

De invoering van « Vrouwen Kiesrecht en Kiesbaarheid i) beschouwen wij als de eenige waarborg om te verhinderen dat door de mannen ten dezen opzichte van hunne macht misbruik worde gemaakt. Velen mijner lezers en lezeressen zullen mij wellicht van onbillijkheid en haat jegens den man beschuldigen, dien ik verdenk door oneerlijke middelen de vrouw van 't arbeidsveld te willen ■verdringen. Laat ik hen echter zeggen : Ik beken gaarne dat er mannen zijn, die het eerlijk en opïecht met de vrouwenzaak meenen ; ongelukkig is dit aantal zoo klein, dat wij dit niet als algemeenen regel kunnen beschouwen. Toen ik pas tot de vrouwenbeweging toetrad, zag ook ik in eiken man een vijand ; en toen ik hen hoorde gewagen van <( de plaats der vrouw is in 't gezin »; schreef ik hunne tegenstrijdige handelingen in deze kwestie aan slechtheid van karakter toe.

Mijne bijtreding tot de socialistische partij, en de daaruit voortvloeiende verandering mijner omgeving, deed mij echter inzien dat ik ongelijk had, en heeft mijne denkwijze daaromtrent geheel gewijzigd. Zonder te loochenen dat er uitzonderingen bestaan, is mijn gevoelen dat de vijandelijke houding van de meerderheid der mannen zoowel in als buiten onze partij, tegenover deze kwestie, voortspruit uit dezelfde oorzaak waaruit hedendaags al onze maatschappelijke kwalen voortspruiten, namelijk : Uit de steeds dringender wordende broodvraag.

Laat morgen de broodvraag zijn opgelost, en geen enkel arbeider zal nog redenen vinden om ons in dit geval te bestrijden; indien hij het thans wel doet, is het omdat de strijd om 't bestaan hem egoistisch maakt. De vrouw verdrijft hem onwillens uit den arbeid, door hare goedkoopere werkkracht; hij zal er haar desnoods willens uit verdrijven, omdat ook hij een stuk brood behoeft om zijn honger te stillen.

Het is de strijd van den sterke tegen den zwakke, die nog altijd in zijn volle kracht bestaat : strijd die alles verplet en niemand ontziet, omdat het hier voor elk eene levenskwestie geldt.

Ziedaar eene der grootste redenen welke volgens mijne overtuiging, den man tegenover de vrouw niet slecht, maar zelfzuchtig heeft gemaakt; en in dier voege beoordeel ik hem dan ook.

Gij mannen, eischt voor u vrijheid in het kiezen van uw beroep, laat ook die vrijheid aan de vrouw; vergeet niet dat « slechts hij die de vrijheid van een anderen eerbiedigt, de vrijheid waard is. » Bestaat er wezenlijk vrouwen- en mannenarbeid, matigt u dan het recht niet aan, de grenzen te overschrijden ten uwen voordeele, of gun ons dan ook ditzelfde recht. In plaats van elkander te bekampen, strijden wij liever tot het veroveren van betere toestanden; voor de bevrijding van den arbeid uit de klauwen des kapitaals, en laat het dan verder maar aan 't gezond verstand der vrouwen zelf over, te beslissen wat al of niet voor haar geschikt is. De meerderheid zal niet beter vragen dan zich aan haar kroost te wijden, het welzijn van het nageslacht gaat haar even zeer, wellicht nog meer ter harte als den man.

Wat nu haar betreft die zich tot de plichten van huisvrouwen en opvoedsters niet geroepen voelen, of haar die om een of andere reden er van afzien haar heil in 't huwelijk te zoeken, bemoeilijkt voor haar niet den nu reeds zoo zwaren strijd om 't bestaan door willekeurige beschermingswetten. Wij hebben aan 't begin dezer reeks artikelen gezien, hoe oneindig veel er kan gedaan worden om den arbeid, onverschillig in welk vak, tot gezondere voorwaarden te brengen, bepalen wij ons voor 't oogenblik daartoe en speuren wij de uitslagen na, die ongetwijfeld alleszins bevredigend zullen zijn.

Zooals het mijn vaste overtuiging is dat alleen door het socialisme èn de broodvraag, èn de vrouwenvraag zullen worden opgelost, zoo is het mijne overtuiging dat wij ons in zake bescherming der arbeidsters op een verkeerd terrein bewegen, en daardoor gevaar loopen te bewerken hetgeen wij allen wenschen te vermijden, namelijk : een strijd van 't eene geslacht tegen het andere. De vrouwen, getroffen in hare belangen, zullen zich keeren tegen diegenen die zij vermeenen er de schuld van te zijn.

Eer wij tot zulk een ernstigen stap als die bescherming besluiten, doen wij goed er over lang rla te denken.

Laat ons niet vergeten, dat regeeren vooruit zien is, en werpen wij ons niet onbedacht en lichtzinnig in een avontuur dat de neerlaag van allen ten gevolge kon hebben. E. Claeys.