Tweede Jaargang. N1' 12,

23 December 1894.

DE VROUW

ORGAAN VAN DEN HOLLANDSCH-VLAAHISCHEN VROUWENBOND "V erschijnende t -w e e na. a, a, 1 per xïi aand

Abonnementsprijs per jaar voor ^elgih . . -pr. 2,50

" " » buitenland »» 3>°°

"Voorop toet Maltoni» r

u;5le nummers, ^3elgië 5 centiemen

" " Buitenland. ... 3 l/3 cents

■A-dminiislrat ie : I Ilooldagent voor Nederland :

E. CLAEYS, Metserstraat, 20, G ent j VAX DER WALLEN, Utrecht

/\/\/\/\/\/\/\y \j v\/va \/\/v/\ \^\\/\ \/\/v/\/vv \/\/,y\a./\ v / v/\y\' \/\y \y\/\y\ * \ /\ /\y \

KecUtetie :

N. van KOL, 154,Gallaitstr., Brussel

3nbouö :

1. X il Bobel's bock, Nki.uk. — 2. Het nieuwe wetsontwerp, IC. Claeys; over liet onderzoek naar het vaderschap, W. Druckir. — 3. Vrouwen-kiesrecht, Rienzi. — 4. Demokratie in de keuken vervolg), — 5. Feuilleton. — 6. Strijdpenning,

3; FV-F-FF FFF'F* p FF-FF-'.;

TUtt ©ebel's Boek over 6e IDrouw De Vrouw in de Induo.rie. — Hair Geestesgaven.

Het streven der vrouw naar onafhankelijkheid door eigen arbeid wordt in zekere mate als billijk erkend door de bourgeoisie, even als het streven der arbeiders naar vrijheid van beweging. Dit is verklaarbaar. De bourgeoisie heeft de werkkrachten noodig die er vrijkomen door de concurrentie tusschen man en vrouw en tusschen de arbeiders onderling. En hoe meer de industrie zich uitbreidt, hoe meer landen en werelddeelcn elkander op dat gebied de leef trachten af te steken, des te meer zal men de werkkracht deivrouw exploiteeren. Immers, de vrouwen hebben minder behoeften dan de mannen en stellen zich tevreden met minder loon. Haar arbeid is, door de eigenaardigheden van haar geslacht, aan storingen onderhevig, die voor den werkgever lastig zijn, maar deze last wordt hem dubbel en dwars vergoed door het lage loon, waarmeê de vrouw zich tevreden stelt, door haar volharding bij het werk, en door haar bijzondere geschiktheid voor vakken, waarbij het op geduld en handigheid aankomt. Daarenboven, de arbeidende vrouwen zijn dikwijls, ja meestal, moeder; en om voor haar kind een bekertje melk of een stuk droog brood te kunnen koopen, laat de vrouw zich maar al te veel welgevallen!

De lage vrouwenloonen hebben natuurlijk het loon der mannen doen dalen, wat voor de vrouwen wederom aanleiding was om te werken voor nóg minder; en zoo gaat het steeds voort, terwijl de nog goedkoopere en steeds meer gezochtwordende arbeid van het kind den toestand nog verergert. Voeg daarbij, dat vrouwen zelden het

we'rk staken, dat zij over 't algemeen werkstakingen met leede oogen aanzien; dat zij liever den ganschen nacht doorwerken dan de 8-urenbeweging steunen, wat haar misschien een ontslag zou bezorgen... Inderdaad, de moeder maakt de arbeidster tot een gewillig werktuig in de handen der uitbuiters, wat zeer verklaarbaar, maar niettemin zeer betreurenswaard is.

Met sprekende cijfers licht Bebel toe, hoezeer

de vrouwenarbeid in verschillende landen en industriën gedurende de laatste 10 a 20 jaren toenam. Dat die arbeid niet altoos in overeenstemming is met de eischen der vrouwelijke hygiëne, ja, dat zelfs het kind in moeders schoot moet boeten voor haar ongezonden arbeid en óf te vroeg óf dood óf ziekelijk ter wereld komt, • behoeft geen betoog. Wat slecht is voor mannen, bijv. het werken in spiegel, —phosphor— en loodwitfabrieken, is het zéér zeker voor zwangere vrouwen. Ik voor mij zie hierin echter geen reden om de vrouwen uit die industrie te verdrijven. Wilde men daarmede beginnen, waar zou men dan eindigen? Alle arbeid kan schadelijk worden voor de vrouw, ja zelfs de aangename (?) bezigheid • van stilzitten en leegloopen... Doch dat is hier de kwestie niet.

De kwestie is dat de statistiek, die ons doet zien hoe ontzettend veel vrouwen dag en nacht buitenshuis zijn om den broode, haar huishouding en kinderen tegen wil en dank verwaarloozend, een bittere parodie is op de stelling : « de plaats der vrouw is aan den huiselijken haard. » Aangenomen dat die stelling geheel of ook slechts betrekkelijk waar is, dan stoort zich de werkelijkheid daar toch al bitter weinig aan. Die werkelijkheid toont ons vrouwen en kinderen, reuzenarbeid verrichtende in de fabriek, en mannen aan het wiegetouw. Ik voor mij zie het omgekeerde liever (1), omdat in den regel de vrouwen han-

(1) Ofschoon ik het verzorgen van kinderen geen schande vind voor den man, en ik gevallen aanneem waarin de man beter op zijn plaats is aan de wieg en den haard, de vrouw in kantoor of atelier. Ik wensch ieder op zijn rechte plaats