kiezingen konden de fascisten geen zetel bemachtigen!).

Niet alleen echter de overwinning der Soc. Dem. partij is verheugend, voor ons vrouwen, is ook van veel belang het groot aantal vrouwelijk afgevaardigden, dat gekozen werd. In plaats van 2, hebben thans 15 vrouwen zitting in de Rijksdag, en hiervan zijn er 8 Soc. Dem. waaronder de oud-minister van Soci&le

Zaken, en veterane der Finse Soc. Dem. Vrouwenclubs, Mina Sillanpaa, onlangs 70 jaar geworden. „Wij mogen aanhaar en haar medestrijdsters een voorbeeld nemen", schreef het Zweedse vrouwenblad bij die gelegenheid. En wij onderschrijven dit gaarne. IGNA.

Bewerkt naar een artikel van Disa Vastberg in „Morgonbris" van 1 Augustus 1936).

KLEDING EN HANDWERKJES

Fantasieschortje

Weet U al hoe we van een vierkante lap een aardig schortje kunnen maken?

Benodigd materiaal: 85 c.m. effen stof o.a. witte katoen, reformstof, tobralo, vlisco, glorialinnen. 20 c.m. garnering o.a. bedrukte katoen, tobralo, vlisco, ook een afstekende kleur kan gebruikt worden.

Knip van de effen stof: een vierkante lap 70 c.m. lang en breed een reep stof 55 c.m. lang en 5 c.m. breed en twee repen lang 35 c.m. en breed 5 c.m.

Van de garnering wordt geknipt: 2 repen lang 70 c.m., breed 3i c.m., 2 repen lang 50 c.m.,- breed 31 c.m., 2 repen lang 25 c.m., breed 34 c.m.

we.»-k i njr~

op en leg de hoeken keurig schuin weg (zie tek.) Stik nu tegelijkertijd ook de strikbandjes mee, die lang zijn 35 c.m. en breed 5 c.m. en waar eerst aan 3

Vouw nu van de grofe lap 1 c.m. inslag naar de goede kant op, zoals de tekening aangeeft van pijl tot pijl.

Vouw van de biezen 70 c.m. lang en en 50 c.m. lang ook een inslagje groot i c.m. om naar de verkeerde kant en leg deze biezen langs de buitenrand, zodat de naden dus op elkaar liggen. Stik deze biezen nu vlak op de kanten

VOOR

STOFFEN

zijden een smal zoompje in gestikt is. (zie tek. A). Nu wordt het driehoekje langs de vouw omgeslagen en naar de goede kant afgewerkt. Dit gebeurt op dezelfde manier als de andere biezen, maar nu begrijpelijk op de verkeerde, dus andere kant.

Zorg ervoor dat de biezen precies tegen elkaar passen bij de vouw, daar we anders de stiksels zien van het bovenste driehoekje, op de goede kant.

De reep stof lang 55 c.m. en breed 5 c.m. wordt nu dubbel gestikt, omgekeerd en aan het schortje gestikt, alleen op de achterkant (zie tek. B).

Nu nog ter voltooiing een zakje op het schortje geplaatst. De hoogte hangt af van de persoon die het draagt. Natuurlijk moet de zak op een gemakkelijke hoogte opgestikt worden.

Voor flinke mensen wordt alles enkele centimeters groter genomen. R.L.

NAAR

WIJ HEBBEN NERGENS FILIALEN

ZONDAGS GEOPEND

B.SALOMON

ST. ANTH. BREESTR. 88-90 - AMSTERDAM

Jongenspak 8 — 9 jaar

8—9 jaar.

Op verzoek.

Bovenwijdte 78 c.m.

Taillewijdte 70 c.m.

Mouwlengte 34 c.m. voornaad.

Jaslengte 60 c.m:

Ziilengte broek 44 c.m.

Dit pak wordt gemaakt van Engelse stof, manchester of peau de pêche. Bij stofbreedte 130 c.m. heeft men 2 mtr. nodig. Heeft men manchester of peau de pêche dan moeten alle delen in één richting geknipt worden. Deze stofberekening is voor een pak met korte broek waarvan ook het patroon gegeven is. Het patroon van de rijbroek staat in het nr. van 14 Februari 1934.

De rug van het jasje bestaat uit het rugstuk, het plooideel waarin twee stolpplooien naar binnen gelegd zijn en het schootdeel of onderstuk dat uit twee helften bestaat. Aan het rechterdeel knipt men bij m.-achter behalve een zoom een 4 c.m. brede onderslag aan.

Voor het knippen van het belegstuk wordt eerst het plooitje bij dehalsingevouwen, dit wordt dus wel in het voorpand, doch niet in het belegstuk gestikt.

Het zakpatroon knipt men op de middenlijn door en laat de delen 8 c.m. wijken voor een stolpplooi. Tegen de bovenkant van de zak zet men een 4 c.m. breed reepje voering, hierop wordt later de knoop gezet die in het knoopsgat van het klepje past.

In het rugdeel rijgt men de plooien en zet het dubbele rugstuk op. Van het onderstuk werkt men het split af, legt de linkerhelft op de rechterhelft en stikt de taillenaad. Daarna stikt men de zijnaden, en schoudernaden en zet de afgewerkte kraag op.

Met het inzetten v£n de mouw valt de voornaad ongeveer op het plooitje. (Voor patroon zie blz. 9.)

CORRESPONDENTIE.

Mej. R.S. te Leeuwarden. — Het patroon van de japon uit het nr. van 2 Sept. j.1. kunt u zelf in 't groot natekenen. Alle aangegeven getallen worden dan met de centimeter op papier uitgezet.

Mw. G. v. d. B.—v. d. H. te Alphen a. d. Rijn. — Een breipatroon van een slobpakje etc. staat in het nr. van 2 Maart 1932.

Mw. H. N.—M. te Rotterdam. — Een patroon meisjesjurk 6—7 jaar. b.w. 70 c.m. in het nr. van 29 Aug. 1934. Een met b.w. 72 c.m. in 11 Dec. 1935 en een patroon manteltje b.w. 71 c.m. in 21 Aug. 1935. Alle patronen zult u denk ik iets moeten verkleinen.

Mw. A. O. te R'dam. — Een patroon meisjesjekker 5 jaar in het Nr van 26 Sept. 1934. Als u dit iets verlengt kunt u het ook voor een manteltje gebruiken.

Mw M. W. U te Leiden. — Het patroon uit het nr. van 18 Maart 1936 is ook voor a.s. moeders te gebruiken. Alleen moet u bij het voorzijpand de taille 6—8 c.m. verwijden en dit schuin naar boven laten verlopen. De taillélijn van de voorzijbaan wordt dan ook 4 c.m. verhoogd, naar de zijnaad bijgetekend en net zoveel verwijd als het lijfje. Deze verwijding loopt langs de gehele voorbaan, dus wordt de rok van onderen ook wijder. Ook de m.-voorbaan moet 4 c.m. verlengd worden. J. v. M.