HET VORIGE: Clara Boltwood uit de grote Amerikaanse stad New York onderneemt met haar vader, een rijk zakenman, die overwerkt is, een autotocht naar de westkust van de Verenigde Staten van Amerika naar de stad Seattle, waar de Boltwoods familie hebben. Deze tocht zal weken duren, maar Clara chauffeert goed en hoopt op die manier haar vader te genezen. Bij het plaatsje Schönstrom (zie boven) krijgt Clara moeilijkheden, waaruit een jonge man, in een onogelijk auto'tje haar redt. Zij komen nu in een volgend stadje, n.1. Gopher Prairie aan, waar men hen in het logement heel familiaar behandelt.

X.

„Ik hoop maar dat we veilig langs den nachtportier komen, daar achter dat bureau. Ik heb zo'n vast voorgevoel, dat hij daar enkel zit om iets beledigends te bedenden en dat naai ons hoofd te gooien.

O goede genade! ik hoop voor u, dat u niet zo moe is als ik. Mijn benen zijn als gloeiende breipennen."

En voordat zij, arm in arm met haar vader, de trap op kon gaan, klonk 't van achter 't bureau — en Clara vond dat t echt cynisch gezegd werd — „Gaat de reis nog ver?..."

Voor 't eerst sedert haar tiende jaar, en toen in een heel ondeugende bui, later gevolgd door een gevoel van schuld als resultaat van een sermoen van den nieuwen dominé van haar „College", permitteerde zij zich die avond de luxe, naar bed te gaan zonder haar tanden te borstelen

Haar s'aap was dof en diep; eigenlijk was 't geen slaap, maar een diepe uitputting van het hele lichaam, terwijl al slapende haar geest werkzaam bleef en zij heel helder de weg voor zich zag, hoe zij door de modder laveerde en de bochten afsneed en dan ineens voelde zij weer het vreselijke bed, de scheve matras, en zij hoorde het piepen van de veren, als zij zich ook maar even bewoog.

En 't was haar of zij in een simpel kwartier. uren wakker lag.

Zo was Clara Boltwood's eerste étappe in een eerste aanraking met de democratie en haar geneugten

Clara werd wakker; zij wist niet

waardoor; was 't door de heerlijke frisse koelte, die door het open raam binnen kwam, of door de warme, gouden zonneschijn.

Zij voelde, dat zij nu niet wilde ophouden. maar verder gaan, nieuwe indrukken opdoen, nieuwe wegen veroveren. En eigen¬

lijk was 't niet nodig, dat 't allemaal goede wegen waren. Zij voelde de lust en de kracht om te vechten, strijden met iets of tegen iets. Voor één dag wilde zij het minstens nog eens proberen

Ze was stijf toen zij opstond, maar het koude water en de flinke massage met haar ruige badhanddoek maakten dat zij zich lekkerder en flinker voelde dan ooit te voren, een onafhankelijke vrouw en geen kind dat niets" alléén kon doen.

De brede hoofdstraat droogde in de stralende warme zon al ilink op en geleidelijk verdwenen de modderplassen. En buiten 't stadje, over de prairie, klonk de leeuwerikenzang, vol zonneklanken.

O! wat een heerlijke dag. Heerlijk! Verrukkelijk! We gaan beslist verder O! lachte zij! ik voel mij echt opgewonden Toen zij bij haar vader kwam, was hij al klaar. Het was hem hetzelfde, verder rijden of uitscheiden. „Gek hè!" zeide hij, „ik schijn momenteel de juiste kijk op de dingen wat kwijt te zijn, terwijl ik vroeger zo positief was met besluiten. Maar Clara! als jij er zin in hebt, laten wij dan nog maar een dag doorrijden "

Zij ging vrolijk met hem naar beneden en in eens herinnerde zij zich weer al die vreselijke mensen, die zij nu weer zou zien, en al die idiote vragen, die zij zou moeten beantwoorden, en 't denken alleen aan dat alles maakte haar nerveus

De man van de vorige avond zat achter 't bureau alsof hij daar de gehele nacht zittende geslapen had.

Hij praaide Clara even in 't voorbijgaan: „Kijk. kijk! al zo vroeg op. Hoop dat ge beiden goed geslapen hebt! Ja! de bedden konden wel beter, maar we zijn van plan nieuwe matrassen te kopen Maar in elk geval: de lucht is heerlijk. Ik hoop, dat ge vandaag een mooie, tocht zult hebben." Zijn stem klonk echt hartelijk, net als die van een oud vriend die belang stelde in hun autotocht en Clara merkte dat zij tegen hem lachte.

In de eetzaal stevende de kellnerin, de „groot inquisiteur" van de vorige avond, dadelijk op hen af.

Goede morgen, wilt u daar zitten? Ge moet goed en stevig ontbijten vóór uw vertrek. Hemel! wat een prachtige dag. Ik hoop dat ge een echt prettige tocht zult hebben "

„Maar..." zeide Clara in hoogste verbazing tot haar vader... „ik begrijp er niets van, die mensen ziin helemaal niet onaardig.

Ze zijn alleen beleefd tegen ons, alsof ze ons vroeger al gekend hebben. En daarom was het juist uit werkelijke belangstelling dat zij van alles vroegen! O! wat dwaas dat ik daar niet aan gedacht heb.

Er bestaan dus werkelijk in de wereld mensen, die in ons belangstellen. Zonder eerst de society-bladen in te kijken en na te slaan wie wij zijn. Hè, ik heb echt 't land! Maar één ding, de koffie is en blijft vreeselijk, daar helpt die heerlijke zon zelfs niet aan Maar 't zal wel beter worden.

En de mensen zijn zonder uitzondering allen altijd door even vriendelijk!

O! Henry, Henry Boltwood wat ben jij toch ook eigenlijk nog piepjong en wat hebben jij en je „pleegmoeder" nog een hoop te leren."

Toen zij in de garage kwamen, keek hun stuurse kennis van de avond te voren nog even stuurs, maar Clara wenste hem vrolijk goede morgen! en goede morgen klonk 't terug. „Gaat de reis naar 't Noorden? Ik zou u raden de eerste weg links te nemen naar Kakamin. Makkelijker en beter om. te rijden!

Wil ik uw wagen even buiten brengen?"

Hij reed de wagen uit de garage en vulde benzine. Een man kwam voorbij, bleef staan en zei vragend: „u bent wel een heel eind van huis. hè'"

Ditmaal antwoordde Clara niet met een kort „ja"! maar 't was als bij wijze van proef dat 't klonk: „ja! dat is zo. we zijn wel een heel eind weg.

„Nu! 't beste! een voorspoedige tocht en een prettige reis!"

Clara bracht een ogenblik haar hand aan haar hoofd en kwam toen peinzend tot de ontdekking, dat zij haar vader daarna mededeelde: „Nu weet ik 't, „ik zelf" was onaardig en onvriendelijk. Wat dom' van mij. dat niet dadelijk in te zien. Maar... de koffie is toch vreselijk!"

In eens zag zij 't uithangbord boven de garage en zij las 't half hardop: Free Air, (gratis lucht!)

„Dat is een goed devies voor onze pelgrimstocht." riep zij vrolijk. „Free Air: Een nieuwe omgeving, vrije, frisse lucht.een heel andere atmosfeer dan wij gewoon zijn.

Toen kwam over haar: de opwinding van het vertrek in de jonge, frisse morgen, naar nieuwe, onbekende streken en plaatsen, die zij nooit vroeger gezien had, met 't heerlijke idee dat zij 's avonds niet weer hoefde terug te keren naar de plaats van vertrek.

En zo ging Claire's tweede etappe in en naar de democratie.

Terwij) zij op weg gingen, pakte de jonge man, die haar uit de modder getrokken had en toen wat te eten had gegeven, zijn dekens en zijn waterdicht zeil, waaronder hij naast de „sprinkhaan" geslapen had, vijf kilometer ten noorden van Gopher Prairie, bij elkaar!

En tot zijn deftige kat, Vere de Vere, zeide Milt Dagget al peinzend, half hardop: „Uw Genade gelieve te bedenken, zoals Shakespeare ook zeide: „De man, die koude voeten heeft, krijgt nooit het meisje!"

En ik heb 't te pakken, poese-vrouwtje, heel erg te pakken!"

(Wordt vervolgd).

.