32 f

tig ttf tic

ia4

aal

• f?

.bil

al® efl

4

nfl'

bp

DE NIEUWE MILITAIRE WET IN FRANKRIJK.

'eze wet is van zoo'n intens belang voor heel Europa, dat

pin een verontschuldiging ligt dat ik er ook in het Juni num-

van ons blad op terug kom.

hroederschao van hoofdarbeiders in Frankrijk die elke

pnd een gemeenschappelijken maaltijd houdi^, waarop dan een

*nder vooraf aangekondigd onderwerp wordt besproken, naa

l[h- 1 *il„: rrao+alrt • 1IJQ+ Hpnkpn finZR leden

i ' ue maaiiu mei tiaii uc uiut j,""1

r T1 de nieuwe mobilisatiewet, voornamelijk ten opzichte der

fuwen."

^'t onderwerp trok zoo zeer de belangstelling der leden, dat deze keer voor het diner stoelen te kort kwamen en de plaat-

genummerd moesten worden. Marguerite Durand, de Direc-

'ce van I a Frnnde". een voorstandster van deze wet, geelt van

tiino, on r<P cnpprhps Hie er gehouden werden een omstandig

' * H V-1 VI) VAV O

lrhaal in haar dagblad» waaruit wij. het volgende overnemen, be heer Mille, voorzitter van de broederschap, zeide in zijn

6iingswoord dat deze wet door velen verkeerd was begrepen,

zii niet bedoelde de vrouwen in kazernes onder te brengen

flat zii in militaire uniformen moesten rondloopen, maar dat

^ de krachten der vrouwen ook voor het land wil benutten

9ls het bleek dat de vrouwen goede diensten konden pressen Haf Hit Han zeer zou medehelpen om hen spoedig het

'TOrerht tp srevpn

'aarna nam de heer Thoumyre het woord. Hij is een oud-

.jk . .....

lamster en lid van het parlement. Hij was van meening aat ais ure'he wet reeds in 1914 in werking was geweest, Frankrijk er

PI: anders zou voorstaan. Ondanks den goeden wil der vrouwen

115*1914, hebben zii toch niet half zoo veel koren kunnen produ-

n als in den voor-oorlogstijd en in de hospitalen heeft men nnr. +q ^opI mnptpn hpHienen van veroleessters uit

t/ i LV. v x <_>

g^Kmde landen. Ook op ander arbeidsgebied bleken de vrouwen

W nncrpwasspn tecen de volle taak die men in oorlogstijd van

~ r Ö ~ ~ O ^ J

'ar mag verlangen. Dit moet anders worden en daarom moeten

r vrouwen in vredestiid gemobiliseerd worden en voor al het

*•* " J «

erk gereed gemaakt worden dat men in tijd van oorlog van

ar mag verlangen.

uaarna kregen eenige vrouwen het woord, waarvan ik de in

land het best bekende zal citeeren :

^adme Avril de St. Croix is absoluut overtuigd dat de vrou^-krachten in vredestijd georganiseerd moeten worden, zoodat

lr> oorlogstijd vruchtbaar gemaakt kunnen worden voor het

velb

$

eeft

Zij hoopt wel dat zij nooit noodig zullen zijn, maar zij

in 1870 en in 1914 te veel gezien hoe zeer de werkzaam-

der vrouwen te kort schoten, dat zij het moet toejuichen

«len nu bijtijds de vrouwen mobiel wil maken.

^me Brunschwieg; presidente van de Vr. kiesr. ver. in Frank

verklaart dat zij pacifiste is en den oorlog een horreur

'ik

maar zij is toch voorstandster van de wet, want als

rJJlr rtrtvlAA1 Irr\t-ri-f rlon »7riii nrii lio+ irfoocollll/ Vltl^Pfl

1 11JIV W CU Cl lil UUllUg rvwin ij uau ^ IJ vivvovuju »

1 de mannen van het land zich moesten laten dooden en de

tQUvven werkeloos konden blijven. Zij was van meening dat het

T\1ï . . . . . _ . . * . . t~\ _

^ f'icnt van beide seksen was net iana re aienen. ue wooruen wet „zonder verschil van leeftijd" had velen doen schrikn> maar waarom? Ieder moet naar mate van zijn krachten

^ de landsverdediging medewerken. Zij besloot haar rede met

^ ■»«-,_ .... . « i •. _ii_ i 1 ,i

, toegejuichte woorden : Laat ons in ane werKzaamneaen

^ 1 r»5i Hta onn rlnr» clnor Hpplnotnon

!s *-u regei sciicppcii, zuuuai ^.ij uiv uv,vmvinw«

, ^er 7iin Hat aph+pr Vipn allpe vnor de veilieheid van het land

'Orn

gedaan. Daarop hebben zij recht.

NSHoi • !n rroiacl tioHrlotl

i nog eenige cuiueie viuuwch iu utu^tuuwi uuuuwt

gesproken, vroeg Mlle Suzanne Grinberg, advocaat en lid van het bestuur van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, het woord en zei o.a. het volgende :

Als ik bedenk hoeveel leed en tranen de oorlog ons heeft gekost, dan moet ik zeggen dat deze wet mij zeer onsympathiek is. Ik kom juist terug uit Amerika, waar ik een tournee van lezingen heb gehouden en waar ik een anti-fransche stemming heb kunnen constateeren. Men beschuldigt ons van imperialisme als gevolg van ons optreden in Marokko en Syrië en h'et bericht van deze nieuwe wet, die ook de vrouwen wil mobiliseeren, heeft daar een zeer slechten indruk gemaakt. Zij was van meening dat de Fransche vrouwen verstandiger zouden doen als zij zich meer met vredeswerk bezig hielden dan zich voor oorlog warm te maken.

Op het oogenblik dat Suzanne Grinberg sprak kwam Paul Boncour binnen. Hij is geen lid van de broederschap maar hij had zich laten introduceeren. Hij vroeg de laatste spreekster, of spreken over oorlog beteekende zich voor te bereiden op oorlog? Hij betreurde het dat men de vrouwen had doen schrikken door het woord mobilisatie. De wet bedoelde toch alleen maar dat alle burgers en burgeressen zedelijk, en wettig verplicht waren zich te laten inschrijven en in een of andere rubriek te laten onderbrengen om enkel in een defensie-oorlog het land te dienen. Ieder was toch verplicht mede te werken dat de troepen in tijd van oorlog aan niets gebrek hadden, dat hun voedsel, hun kleeding, hun munitie etc. altijd in overvloed aanwezig was, zoodat zij die het land verdedigen aan niets gebrek hadden. De vrouwen konden groote diensten in oorlog bewijzen en daardoor de mannen vrij maken om het land te verdedigen.

Er bestaat eene internationale organisatie „de Volkenbond", die als hij sterker is oorlog kan voorkomen, zeide P. B., maar op liet oogenblik is er in alle landen nog maar eene élite die vóór alles vrede wil, een andere groep die oorlogzuchtig is en daartusschen beweegt zich de groote massa, die onverschillig is. Door welke twee uitersten zal de groote massa zich laten beïnvloeden? dat is de vraag. En daarin ligt het gevaar. Wij moeten zorgen geen te gemakkelijke prooi te worden van hen die, oorlogsambities hebben. Wij zijn het eenige land dat de arbitrageresolutie van den Volkenbond onderteekend heeft, maar wij behouden ons het recht voor om in geval wij aangevallen worden ons met alle man en alle macht te verdedigen. Deze woorden werden door de dischgenooten sterk toegejuicht.

Maar de paeifisten in Frankrijk, mannen èn vrouwen, zitten ook niet stil. De vrouwen hebben een Comitée van actie tegen de wet van Paul Boncour opgericht die haar bureau heeft No. 20, Avenue Victoria, Parijs. Reeds hebben zich daarbij aangesloten alle feministische pacifistische organisaties, de arbeidstersvereenigingen, de pacifistische jeugd-organisatie enz. Dit Comitee heeft direct na het boven beschreven diner een protest-meeting uitgeschreven die door een zeer talrijk publiek werd bijgewoond.

Het eerst voerde daar het woord Ernest Lafont, het eenige parlementslid, dat zich krachtig tegen de aanneming van deze wet in de Kamer heeft verzet. Hij leverde een uitvoerige kritiek op de wet die een zuiver fascistisch karakter draagt en die de macht geeft aan één enkel persoon, den president van den Ministerraad, om bij een enkel decreet, zonder het parlement of zijn medeleden van het Ministerie te raadplegen, op een gegeven oogenblik de gevaarlijkste maatregelen te nemen.

De heeren Félicien Challage en Albert Crémieux wezen op andere gevaren die deze wet medebrengt.

Mme Noëlie Drous, leerares aan een middelbare meisjesschool,