Ambachtscholen

Een onderdeel van de gehele ingewikkelde school-machinerie in Nederland zijn de ambachtscholen. Hoeveel scholen kennen wij in ons land wel niet!

Kleuterscholen, Lagere Scholen, Nijverheidsscholen, Kweekscholen, Hogere Burgerscholen, Gymnasia enz. enz.

De ambachtscholen behoren tot de Nijverheidsscholen. Wat de huishoudscholen voor de meisjes zijn, zijn de ambachtscholen voor de jongens. Velen van onze lezeressen zullen deze scholen uit eigen ervaring kennen; de leerlingen komen voor het overgrote deel uit de arbeidersklasse.

Nu weet ge allemaal, dat bij de ingrijpende bezuinigingen, die voor het Staatsbudget noodzakelijk waren, onderwijs al een buitengewoon zwaar offer heeft moeten brengen. Dat zware offer heeft hoofdzakelijk het Volksonderwijs getroffen. Bij het Lager Onderwijs kennen we allemaal de veel te hoge leerlingenschalen, waardoor er van vruchtbaar onderwijs geven geen sprake meer is.

Maar ook het andere deel van het volksonderwijs, het Nijverheidsonderwijs, is verminkt.

Vroeger was de cursusduur van het ambachtsonder wijs 3 jaar. Het bezuinigingsmes kapte daar radicaal 1 jaar af en bracht de cursusduur op 2 jaar. Begrijpelijk is, dat dit zeer nadelige gevolgen met zich bracht.

Dit is in de Eerste Kamer door onze p.g. Vijlbrief op scherpe wijze naar voren gebracht. Bovenal heeft Vijlbrief de manier van den Minister van Onderwijs, om deze afbraak te vergoelijken, in het juiste licht gesteld.

Minister Slotemaker geeft o.a. als voordeel van de 2-jarige cursus aan, dat de jongelui dan gauwer in de practijk komen.

Vijlbrief toonde aan, dat dit geen argument is. Als het waar was en betekenis had, zei hij, zouden we dit evengoed kunnen toepassen bij H.B.S. en Gymnasium. Ook daar zouden de jongelui, bij verkorting van de cursusduur, één jaar eerder in de practijk komen. Maar niemand denkt er aan, ten opzichte van deze scholen zo'n dwaze maatregel toe te passen.

Ook een ander argument van den minister werd door Vijlbrief onderhanden genomen. De heer Slotemaker wijst er n.1. op, dat het tekort aan theoretische kennis, veroorzaakt door het wegnemen van het derde leerjaar, op prachtige wijze wordt aangevuld door het

avondonderwijs.

De jongelui, die na twee jaar de ambachtsscholen verlaten, moeten dat

avondonderwijs volgen. Er wordt reeds zeer veel subsidie voor dit avondonderwijs gevraagd, waaruit de belangstelling hiervoor blijkt.

Vijlbrief echter constateerde uit dit verschijnsel terecht, dat de tweejarige ambachtsschool onvoldoende is en dat daardoor — bij wijze van aanvulling — de avondschool nodig is.

Tegen die avondschool voerde hij ook nog een ander gegrond bezwaar aan. Leerlingen van allerlei leeftijd, varieerend van 14—23 jaar, worden daar n.1. samengebracht. Iedereen kan begrijpen, dat het niet goed doenlijk is, jonge mensen, die zóveel in jaren uiteenlopen, gezamenlijk onderwijs te geven. Verder meende Vijlbrief met recht, dat de werkgevers op den duur grote bezwaren zullen maken tegen de verkorte opleiding, waardoor plaatsing van de jongelui na het doorlopen der ambachtsschool moeilijker wordt.

Met klem kwam onze pg. daarom op voor het herstellen van dit uiterst nuttige en practische onderwijs. Hij wees erop, hoe sterk de ouders de vroegere toestand terugwensen en hoopte, dat de minister, in het belang van het gehele vakonderwijs, zo spoedig mogelijk de driejarige cursus weer in zou voeren. H. W.

Boter en Margarine

In de vorige eeuw gaf Napoleon III in Frankrijk aan Mège Mouriès de opdracht een goed smeerbaar vet te maken, dat inplaats van boter gebruikt kon worden.

Zo ontstond de margarine, dat jaren lang een slechte naam gehad heeft, misschien niet altijd ten onrechte, omdat er vroeger wel eens vetten gebruikt werden, die niet altijd in goede toestand verkeerden.

Ook nu nog is men dikwijls geneigd de margarine als een minderwaardig soort botste beoordelen tegenover de „goede boter", waar men dan de natuurboter mee bedoelt. Toch is dit ten onrechte: boter en margarine bevatten allebei evenveel vet. „Onze grote Nederlandse margarinefabrieken leveren een product van onberispelijke samenstelling," aldus dr. F. A. van Steensma in zijn studieboek tendienste der voedingsleer; men kan zelfs zeggen dat margarine een zuiverder product is dan natuurboter. Het bacterieëngehalte is iets minder.

Margarine is echter een vervangingsproduct van natuurboter. Zij kan natuurboter niet geheel vervangen, omdat zij de zo nuttige vitaminen mist. Wel is aan dit euvel tegemoet gekomen door¬

dat een enkel fabrikaat kunstmatig gevitaminiseerd wordt of doordat ze gemengd wordt met natuurboter. Er is zelfs een tijd geweest dat vanwege de crisiszuivelwet alle margarine voor een bepaald deel met natuurboter vermengd moest zijn. Deze wet is echter opgeheven en tegenwoordig mag men weer onvermengde margarine in de handel brengen die dus zeer weinig of geen vitaminen bevat.

Toch bestaat er uit voedingsoogpunt geen bezwaar om natuurboter door margarine te vervangen omdat men de boter voor onze dagelijkse voeding voor een groot deel toch zo gebruikt dat de vitaminen geheel of gedeeltelijk verloren gaan. B.v. overal bij het bakken en braden van vlees, aardappelen, enz. en bij het stoven van groenteen en dergelijken. Daar door het bakken en braden ook een deel van de geur en smaak der boter verloren gaat, is het dus dwaasheid om — tenzij men zich de luxe pei?mitteren kan — natuurboter bij het koken, bakken en braden te gebruiken.

Voor normale gezonde mensen, die geregeld verse groenten en fruit eten, kan men het gebruik van natuurboter op de boterham ook als hixe beschottwen.

Wat de geur en smaak van natuurboter en margarine betreft, ja, dit is inderdaad een kwestie van smaak, maar bij deze smaak spreekt de inbeelding wel eens een woordje mee. Men is zo vlug geneigd een goedkoper vervangingsmiddel minder lekker te vinden. Zet u echter eens stilletjes de margarine voor de goede boter in de plaats, en behoudens een enkele fijnproever zullen heus niet velen er erg in hebben. Ik ken mensen die margarine lekkerder vinden dan natuurboter, inderdaad over smaak valt niet te twisten, maar de smaak wordt wel bevooroordeeld als men bijvoorbaat zegt dat het minder lekker zal zijn.

Voor de margarinebereiding mogen bo wel dierlijke als plantaardige vetten gebruikt worden, zuiver vegetarisch behoeft ze dus niet te zijn. Plantenboter wordt uitsluitend bereid uit plantaardige vetten. De naam moet steeds duidelijk op de pakjes vermeld zijn, de principiële vegetariërs dienen hier dus op te letten. E. J. BRUINS.

VRAAG EN ANTWOORD

M. L. te N. — Wie weet een afdoend middel tegen z.g. „zilvervisjes"?

Ons is zulk een middel niet bekend. Wie weet het? Redactie.

CORRESPONDENTIE

J. J. v. Dr. te R. — Wii raden u aan uw vraag omtrent de soort anthraciet te richten aan de redactie van de Vragenrubriek der bladen van de Arbeiderspers. U wordt dan zaakkundig ingelicht. In Rotterdam dus tot „Voorwaarts".

L. P. d. Z. te H. — Dank voor uw vriendelijk aanbod; het was echter reeds in orde.

C d. G.—R. te O. — S.v.p. niet met potlood schrijven, het bericht was haast onleesbaar.