DE FRANSE VROUWENBEWEGING

MARTHE LOUIS LEVY

Interview met Marte-Louis Lévy

Er is vooruitgang

Marthe-Louis Lévy is één der secretaressen van de Franse Socialistische Vrouwenbeweging in het Nationale Comité van Socialistische Vrouwen georganiseerd. Wij hebben de gelegenheid gevonden om haar bij haar thuis te interviewen over de stand van de socialistische vrouwenbeweging in Frankrijk, waaromtrent men misschien in Holland nog maar onvol¬

doende is ingelicht. De Franse socialistische vrouwenbeweging stamt dan ook maar pas in haar ge georganiseerde vorm, vanaf 1931, toen de Partij zich, na haar congressen van Bordeaux en Tours, pas

ernstig met

de oprichting van een vrouwenbeweging binnen de partij ging bezighouden.

In 1912 was er wel een poging gewaagd de vrouwen te groeperen, „maar", zo deelde Marthe-Lévy ons mede, „het kleine comité, dat uit Louise Saumoneau, Maria Vérona en Suzanne Buisson bestond, kon nog niet op voldoende steun van de partij rekenen." Misschien was er zelfs wel sprake van enige tegenwerking. Deze opmerking voegen wij er bij en is niet van de secretaresse van het Nationale Comité afkomstig, al ware het nu eenmaal, omdat mannen het niet prettig vinden, de waarheid te horen.

Ons onderhoud werd op dat moment een ogenblik onderbroken, daar de zwarte koffie aanrukte. Het is namelijk gewoonte na de maaltijden koffie zonder melk te drinken en daar ons interview na het déjeuner plaats vond, werd mij de onontbeerlijke „café noir" met vrouwelijke zorg aangeboden. Want wie er aan verslaafd is, kan er niet meer buiten. Het is uitstekend voor de gezondheid.

„Van wanneer dateert dus eigenlijk de moderne socialistische vrouwenbeweging?" vroegen wij.

„Vanaf het ogenblik, dat de Partij, nu zeven jaren geleden, besloot aan de vrouwen een nieuw statuut te geven, door haar er in het bijzonder mee te belasten onder de vrouwen propaganda te maken voor het socialisme en de vrouwen, die ervoor gewonnen waren, verder in socialistische zin op te voeden.

Daarvoor werd het Nationale Comité geschapen, dat uit twintig leden bestaat. Dit Comité wordt bij algemeen kiesrecht, door alle vrouwen, lid van de Partij gekozen. De vrouwen-organisatie krijgt subsidie van de Partij. De Franse vrouwenbeweging is geen partij in de partij. De politieke richtlijnen worden door de Partij bepaald; de vrouwenbeweging houdt zich speciaal bezig met de propaganda, de socialistische ontwikkeling en de kinderkwesties".

Op het Congres van Royan, dat wij bijwoonden, hebben wij kunnen nagaan, hoe dit systeem werkte. Vrouwen spraken er ter verdediging van het jaarrapport, te weten de algemene secretaresse Suzanne Buisson. Andere vrouwen behandelden, als afgevaardigden van hun afdelingen verschillende onderwerpen. Germqine Picard-Moch sprak over de algemene politiek. Degrond behandelde de kwestie Marceau Pivert en had daarbij een ovatie van het Congres in ontvangst te nemen. Magdeleine Paz hield als afgevaardigde van de Sénégal een ontroerende rede over het lot der inboorlingen. Tijdens het Congres moest het resultaat van de stemming voor het Nationale Comité uitgezocht worden, doch, naar Marthe-Louis Lévy ons later per telefoon zeide, was de organisatie er niet op tijd mee klaar kunnen komen en werd het uitzoeken van de uitslag aan het Dagelijks Bestuur van de Partij overgelaten. De meeste leden zullen echter zeker weer herkozen zijn, zoals de drie secretaressen, Suzanne Buisson, Marthe-Louis Lévy en Andrée MartyCapgras en voorts de gewone leden Betty Brunschvicg (niet te verwarren met madame Brunschvicg, oud-onderstaatssecretaris, der sociaal-radicale partij), Suzanne Lacore (oud-minister), Renée Perrin, Geermaine Picard-Moch, Enkelen van haar, die er in 1937 in zaten, zijn sedert dien geschrapt of zullen niet terugkomen, daar zij tot „het Pivertisme zijn bekeerd", met name Suzanne Nicolitch en vermoedelijk Berthe Fouchère.

Wij laten het woord weer aan onze kameraad, die er op stond ons een beeld te geven van de vooruitgang der laatste jaren, een vooruitgang, die voor Franse begrippen vrij beduidend is, voor ons wellicht minder welsprekend, indien men het Franse bevolkingscijfer in aanmerking neemt.

„In 1934", vervolgde zij, „hadden wij 1000 leden. In 1938 hebben wij er meer dan 10.000. Het aantal vrouwen in de Seine-federatie steeg in het afgelopen jaar van 1328 tot op 2228 leden, dat der vrouwen in het Noorden van 1010 op 1458, in het departement van het Pasde-Calais van 170 op 626. In heel Frankrijk is het laatste jaar een toename geconstateerd, enige plaatsen uitgezonderd, waardoor het aantal afdelingen, dat meer dan 100 vrouwen in haar gelederen heeft, tegenwoordig 18 bedraagt; daaronder zijn er 9 met meer

dan 200 vrouwelijke leden.

Zoals ik u al meedeelde, maakt de vrouwenbeweging een onderdeel uit van de partij '). Men treedt niet als vrouw tot de socialistische vrouwenbeweging toe, men wordt lid van de Partij en als zodanig door de organisatie der vrouwen opgevangen. Er bestaan evenwel sedert enige tijd „studie-kringen" voor vrouwen, die gelijkenis vertonen met de „Socialistische Vriendenkringen" uit de ondernemingen en fabrieken. De leiding ervan is uitsluitend in handen van socialistische vrouwen, maar niet-socialistische vrouwen kunnen er komen. Zij, die met het socialisme sympathiseren! worden op die manier ermee in aanraking gebracht. Elke Studiekring komt echter alleen in overeenstemming met de plaatselijke afdeling tot stand".

„De redactie van „De Proletarische Vrouw" zou graag willen weten, in hoeverre de Franse vrouwen voor de vrede werken en of zij, aan de herdenking van de Parijse Commune, welke zojuist heeft plaats gehad, een groot aandeel nemen."

„De vredesbeweging", luidde het antwoord, „wordt door de Partij ideologisch (volgens haar ideeën) geleid. Het spreekt vanzelf, dat er bijna geen vergadering voor vrouwen wordt gehouden zonder dat er over de vrede wordt gesproken, de vrede, die de vrouwen en kinderen zo na ligt. Maar de kwestie wordt niet voornamelijk uit een gévoelsoogpunt bekeken, doch vanuit het begrip, dat de vrede pas bereikbaar zal zijn, indien het kapitalistische stelsel wordt vernietigd. Het verschil tussen de burgerlijke en de socialistische vredesbeweging wordt duidelijk gemaakt.

De Manifestatie, die zich bij de herdenking van de Commune naar de „Mur des Fédérés" begeeft (de Muur op het kerkhof „Père Lachaise", waar de laatste verdedigers van de Commune bij duizenden werden neergeschoten) telt steeds een grote massa vrouwen. Het Nationale Comité legt uit haar naam een krans neer. De Commune leeft nog altijd in de herinnering van velen. Hoevelen van ons zijn immers kinderen van „communards". Onbekende communards, zoals er onbekende soldaten waren. In iedere afdeling wordt in de maand Mei een voordracht gehouden over het werk van de Commune en de Tragische, Bloedige dagen. Zij, die aan de Commune deelnamen, sterven uit, maar de gedachte aan de Commune sterft niet."

Wij vermelden hierbij nog, dat de Franse vrouwenbeweging een maandblad uitgeeft van vier pagina's „La Tribune des Femmes Socialistes", dat niet meer dan 5.— francs per jaar kost, dat is 2£ Hollandse cent. Men ziet uit dit bedrag, dat de bereidwilligheid in Frankrijk om wat voor zijn organisatie over te hebben veel geringer is dan in andere landen. In Frankrijk is dan ook de strijd voor een krachtige vrouwenbeweging heel wat moeilijker dan elders. Maar een begin is er.

Parijs. H. W. SANDBERG.

') Evenals in Nederland. — Redactie.