Schetsmatig overzicht van de onderlinge samenhang der verschillende instellingen van kindervoorzorg uit: Dr. N. Knapper Czn. Een Kwart Eeuw Zuigelingenzorg in Nederland, Scheltema & Holkema's Uitg. Mij., Amsterdam, 1935.

BOEKBESPREKING

ONS KIND

Gids voor jonge ouders

De Stichting „Ons Kind" heeft een groot boek uitgegeven, bedoeld als een gids voor jonge ouders. De WereldBibliotheek geeft het uit en de redactie bestond uit een aantal professoren (6), één vrouw (mevr. M. E. H. Sandberg— Geisweit van der Netten) en dr. W. Banning.

Er verschijnen de laatste tien of twintig jaren zoveel van deze opvoedingsboeken, zoveel van deze gidsen voor ouders en opvoeders, dat men zich zou kunnen afvragen, of de Nederlandse jeugd nu niet langzamerhand voorbeeldig en meer dan voorbeeldig wordt opgevoed.

Wij weten allen echter, dat hieraan nog vrij veel ontbreekt, en wellicht hebben de uitgevers en schrijvers van dit grote boek gedacht, dat met hun werk eindelijk het beslissende woord over dit alles zou worden gesproken.

In elk geval geeft het uitgebreide ontegenzeggelijk veel waardevols.

Daar zijn de belangrijke raadgevingen omtrent de zwangerschapstijd, de kraamkamer, de bevalling, de eerste levensmaanden.

Interessant is ongetwijfeld het hoofdstuk over de bescherming van leven en gezondheid van het jonge kind. Dr. N. Knapper Czn. schrijft daarvan:

„Heeft men zich in alle tijden ingespannen om het leven te behoeden van het nog ongeborene, het te vroeggeborene en van het jonge kind? Bewaakte men steeds de gezondheid der aanstaande moeder, almede ter wille van haar kind? Omringde men het gezond geboren kind met alle zorgen om het ook gezond te houden?"

En dan luidt zijn antwoordt, dat dit „allerminst" het geval was.

„Sociale omstandigheden lieten de vrouw uit de volksklasse niet altijd voldoende tijd voor een goede verzorging. Vele hoogzwangeren moesten tot op het eind blijven doorwerken, veel te lang en veel te hard, om dan nog al eens zwakke schepseltjes ter wereld te brengen."

En dan vertelt deze dokter van de opgroeiende kleuter in de zeer kleine woning, van de gevaren, waaraan hij blootstond, van het „zevencent-schooltje", in de volkswijken — de bewaarschool, „nog al vaak in een te beknopte, onhygiënische omgeving, met ondeskundig personeel, zonder behoorlijke leiding, zonder speelgoed, waar de kleinen elkaar besmetten met allerlei ongemak en ziekte!"

Zelfs het verplicht bezoek aan de lagere school gaf niet genoeg uitkomst, want

„ook da&r werkten en speelden de kinderen dooreen, de gezonden, de lichamelijke gebrekkigen, de bloedarmen, de slechtszienden en -horenden, de nerveuzen en de geestelijk achterlijken."

Toen was het in de „hogere standen" reeds wat beter, maar langzamerhand werd toch de gehele voorlichting van moeders en opvoedsters ter hand genomen.

„Als een olievlek breidde zich van toen af de organisatie uit. Na de hoofdsteden kwamen de provinciesteden, tenslotte het platteland, met medewerking van gemeentebesturen, Witte-, Groene-, Witgele Kruisverenigingen" l)

Consultatiebureau's voor gezonde zuigelingen ontstonden en daaruit vormde zich weer allerlei speciale afdelingen.

Wij nemen over een schetsmatig overzicht van de onderlinge samenhang der verschillende instellingen uit Dr. N. Knapper Czn.'s boekje: „Een kwarteeuw

') Ook de Soc.-Dem. Vrouwenclubs hebben met hun actie voor Moederschapszorg stimulerend gewerkt.

zuigelingenzorg in Nederland".

Het verdere deel van het boekje is gewij d aan „Bezigheden" zoals spel, speelgoed, tekenen, zang, enz. Verder is er een hoofdstuk betreffende de „Ontwikkeling van verstand, gevoel en wil"; één over „Omgang en gemeenschap"; en enige over de „Zedelijke Vorming en Godsdienstige opvoeding".

Het hoofdstuk (uit „Omgang en gemeenschap") over het gezin, door Dr. W. Banning is o.i. een van de best geslaagde.

Nu weten wij eigenlijk niet, wie of dit boek zal kopen, wie of het zal lezen, wie of de inhoud zal overwegen.

Men bedenke echter wel, dat hoe bewonderenswaardig de vele opgebouwde instellingen zijn, hoezeer ons daaruit begrip en gemeenschapszorg tegenstraalt, toch de toestand van het kind in ons van werkloosheid vervuld Nederland, gevaar loopt. Juist de lange duur der werkloosheid schept de treurige mogelijkheid, dat een verslapt en ondervoede generatie opgroeit, waardoor de volkskracht sterk wordt aangetast.

Hierover vonden wij in dit boek weinig of niets.