Japon maat 46 op verzoek

Bovenwijdte 108 cm.

Taillewijdte 86 cm.

Heupwijdte 116 op 22 cm. onder de taille.

Mouwlengte 45 cm. voornaad.

Daar de rok van deze japon aan voor- en achterkant enige plooien heeft, kiest men een stof, waarin goed plooien geperst kunnen worden, dus een gladde, niet te zware en vooral geen rekbare, crépe-achtige stof.

Men heeft bij stofbreedte 130 cm. 3 meter nodig. Het lijfje en de mouwen zijn eenvoudig van model. De revers kan met dezelfde stof in afstekende kleur gedekt worden. Dit dekstuk laat men van boven in de schouder, van onderen tot achter de vetergaatjes doorlopen. Deze vetergaatjes en het bandje of koordje waar het lijfje mee sluit, maakt men dan in dezelfde kleur van het dekstuk, wat meteen een aardige garnering geeft.

• De twee fig. plooitjes onder aan de voorpanden worden 3; a 4 cm. lang, heel smal op de kant opgestikt, de rest springt uit en wordt ingeperst. Het puntsfrukje wordt ook heel smal op de kant opgestikt. Met het inzetten van de mouwen valt de voomaad 5 a 6 cm. naar voren.

~De rok heeft aan voor- en achterkant drie plooien. Omdat deze van onderen zoveel breder zijn dan van boven, worden ze alle apart geknipt. Ook de plooidiepten. Deze zijn van onderen 10 cm., bij de heup 6 cm. en van boven 4 cm. breed plus naden. Men heeft er in 't, geheel acht nodig.

De handigste manier van werken is als volgt: men stikt de zijnaden, per.st ze open, werkt van al de banen en plooidiepten de zoom af en perst deze in. Dan rijgt men alle plooien op de kant om. perst de vouwen en stikt ze tot even voorbij de heup van onderen naar boven heel smal op de kant door. Nu trekt men op het midden van de plooidiepten een dunne krijtlijn en rijgt de plooien aan weerskanten hier tegen. Dan wordt alleen het houpdeel van de plooien smal op de kant on de plooidiepte gestikt. Men riigt nu de plooiöi pten van b'nnen op elkaar en stikt de plooinaden.

Over de taillenaad legt men een smal ceintuurtje.

J. v. M.