je' eP ui'

2fl'

ïie'

v°or zoover gij dit nog niet deed. Want, terwijl de particuliere "andel, in zijn concurrentie-strijd, jaloezie en haat tusschen de . v°lken kweekt, ze van elkaar verwijdert en de oorzaak is van

Schaarschte, duurte en oorlog, brengt de coöp. handel de volken tot elkaar in vriendschap en samenwerking.

Wanneer de vrouwen in grooten getale lid worden van een v°rmen zij een groote macht in deze.

c°öp. verbruiksvereeniging en al haar waren daarvan betrekken „De centrale Bond van Ned. Verbruikscoöperaties" verligt de Ned. Verbruiksvereenigingen. In ieder land, waar de ^Weging is doorgedrongen, is een dergelijke bond gevestigd, tezamen den Internationalen Coöp. Bond vormen, welke nu 28 landen 52 millioen rnenschen omvat. Daarmede samenwerkend, in ieder land een coöp. groothandelsvereeniging (die v0or ons land gevestigd is te Rotterdam onder den naam: Hanl'elskamer) van welke de coöp. vereenigingen lid zijn en kooien, wat daar wordt voortgebracht en ingekocht, en die tezade Intern. Coöp. Groothandelsvereeniging vormen.

In deze internationale bonden worden de geestelijke en stof'e'ijke belangen gediend van alle aangeslotenen, tot welke Politiek, godsdienst of volk zij behooren en daarmee is oorlog Seheel in strijd.

Dat de coöperatoren zich van de beteekenis hunner beweging v°or den wereldvrede bewust zijn, blijkt o.a. uit een motie, aankomen op één der congressen van den Int. Coöp. Bond: ,,Er 's geen beter middel om de maatschappelijke positie van het v°lk te verbeteren en geen beter waarborg voor den Wereldlede dan het organiseeren van de verbruikers in coöp. ver^'liksvereenigingen".

be huisvrouwen zijn degenen, die de coöp. beweging tot bloei kunnen brengen, omdat zij de inkoopen voor de gezinnen doen. ^och van die macht zijn zij zich nog heel weinig bewust. Haar a^arvan bewust te maken, haar te doen inzien, welke hooge 'c,ealen achter den zoo eenvoudigen coöp. winkel verscholen ''Sgen, is de taak van den Ned. Coöp. Vrouwenbond, welke weer cleel uitmaakt van het Int. Coöp. Vrouwengilde.

Met grooten aandrang komen wij U daarom vragen lid van c''en bond te worden en U aan te sluiten bij een coöp. verbruiksvereeniging en al uw waren daarvan te betrekken. Laat niets ^ Weerhouden; ook niet het argument, dat de particuliere winkeliers toch ook moeten leven. De coöperatie werkt langs den eg der evolutie, waarbij allen zich op den duur kunnen aanP^ssen. Veel wat verouderd bleek, moest reeds grootendeels Vfrdwijnen en wij vrouwen, die van oudsher gewend zijn, schoon maken en den frisschen wind door onze woning te laten sPelen, zijn ook hier de aangewezenen om verouderde begrippen

do

de

or nieuwe te doen vervangen.

Hiermede hebben wij alleen de coöp. beweging als factor voor i Wereldvrede in 't kort aangeduid; het zou ons thans te ver

°eren haar verheffënden invloed op mensch en maatschappij en '''"'ar stoffelijken invloed te teekenen.

Gaarne zijn wij tot alle mogelijke verdere inlichtingen bereid. Ned. Coöp. Vrouwenbond,

L. ROMEIJN—TUCKERMANN, Pres. META A. HUGENHOLTZ, Secr.

e' ANTI-ALCOHOLISME COMITÉ.

1" een Zaterdag 24 Maart te Utrecht gehouden vergadering ti' vun de Nat. Commissie tegen het Alcoholisme werd, nadat Dr. Hercod, directeur van het Internationaal Bureau tegen het

Alcoholisme gesproken had over : „Alcoholbestrijding en Volkenbond" de volgende Resolutie aangenomen :

De vergadering van afgevaardigden van verschillende sociale en philantropische vereenigingen, alsmede van talrijke drankbestrijdersvereenigingen in Nederland, door de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme te Utrecht op 24 Maart bijeengeroepen onder voorzitterschap van Zijne Excellentie Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck,

gehoord de inleiding van Dr. R. Hercod, directeur van het Intern. Bureau ter bestrijding van het Alcoholisme te Lausanne, alsmede de naar aanleiding daarvan gevoerde discussies ;

van meening dat instelling door den Volkenbond van een internationale Commissie ter bestudeering van het alcoholvraagstuk dringend noodzakelijk is ;

verzoekt de Nederlandsche Regeering bij den Volkenbondsraad het daartoe door de regeeringen van België, Denemarken, Finland, Polen, Tsjécho-Slowakije en Zweden ingediende verzoek te willen steunen,

en besluit dit verzoek ter kennis te brengen van de Kamers der Staten-Generaal en de Pers.

HOE BRENGEN WE GOEDE DESKUNDIGE VERPLEGING ONDER HET BEREIK VAN DEN MIDDENSTAND ?

Dit is een vraagstuk, waaraan nog te weinig aandacht wordl geschonken. Men weet nu eenmaal dat zij, die het kunnen betalen, zich van een particuliere verplegende kunnen voorzien en dat onvermogenden van gemeente-wege door geschoolde verplegenden worden geholpen, maar hoe de middenstander, voor wie de tarieven der particuliere verpleging te hoog zijn en die niet in aanmerking komt voor hulp van gemeente-wege, bij ziekte geholpen zou kunnen worden tegen matig tarief, dat is nog vrijwel onbekend.

En toch bestaat er een vorm van verpleging, waarvan door hen, die er eenmaal mede kennis hebben gemaakt, bij volgende gelegenheden weer gaarne gebruik wordt gemaakt. Dit is de wijkverpleging. Door velen wordt bij het hooren van dit woord, gedacht aan een verplegende, die in een bepaalde wijk haar werk verricht en al is dit soms ook wel het geval, er bestaan ook verpiegenden, de zoogenaamd particuliere wijkverplegenden, die tegen een vast tarief uitgaan naar alle deelen der stad, om ziek te helpen; niet een geheelen dag, zooals de particuliere verplegende, maar b.v. 'smoigens de zieke te verfrisschen, te verbedden, temperatuur op te nemen, te verbinden enz.; zoo noodig kan de verplegende twee of driemaal daags komen helpen.

Deze vorm van verplegen is niet zoo kostbaar als de particuliere verpleging.

In de groote steden hebben zich een aantal verplegenden als particulier wijk-verplegende gevestigd, al of niet aangesloten bij een adresbureau; daar de vraag naar zoo'n verplegende nog niet groot is, durven velen zich nog niet als zoodanig vestigen, doch naarmate meer gevraagd wordt naar hun hulp, zullen meerderen dezen tak van hun beroep kiezen en zal misschien mettertijd elke wijk der stad haar eigen particuliere wijkverplegende hebben.

Ook aan de ziekenfondsen zou men moeten gaan inzien, dat zij hun leden bij ziekten, behalve de hulp van den medicus en den apotheker, ook deskundige verpleging behoorden te verstrekken. Aan het publiek de plicht er bij de beheerders der ziekenfondsen op aan te dringen, de noodige verplegenden aan te stellen.

Mogen deze regelen er toe bijdragen, dat voor velen die meenden dat goede deskundige verpleging voor hen niet bereikbaar was,