8.

15 Ano- 1Q98

—k

R

pteem nog bij de eerste generatie in toepassing is, bij de pio—- 'ers, bij wie de pioniersgeest nog in actie is. Een moreele drang llll fikkelt hen nog tot arbeid, een heilig plichtsgevoel bezielt nog

I eze jonge idealisten.

Vrouwen biedt de „Kvutzot" de gelegenheid tegelijkertijd peders te zijn en een werkkring te volgen. Uitgezonderd de 'landen vóór en na het kraambed, werken de vrouwen op het irid, in de werkplaats en in de gemeenschappelijke huishouding ' de mannen gelijk op. Economische overwegingen bij een PWelijk bestaan niet. Een echtpaar heeft recht op een eigen

.imiiiii '^aokamer OvpriP'pnK wnrdf in Hp hphnpffpn van rlpn man pii

vrouw op dezelfde wijze voorzien als voor hun huwelijk, ^ls er een kind komt dan zorgt de moeder er voor tot het

p ^speend is. Daarna gaat het naar de kinderkamer, waar een A/^°ede verpleegster en een onderwijzeres de zorg overnemen en de hoeder schaart zich weder in de rij der arbeiders en hervat haar

Nk.

I

tr bestaat dus geen gezinsleven. Het echtpaar gebruikt zijn

'^altijden in de groote eetkamer met de andere mannen en

r°Uwen samen Op werkdagen zien zii hunne kinderen slechts

ip^ E1kele oogenblikken per dag, of als de kinderen wat ouder zijn, —avonds. Maar de sabbath wordt door ouders en kinderen IIIÉIIMnien gevierd. Toch merkt men er niets van gebrek aan ouderkinderliefde. Het is een genot ouders en kinderen samen te 'en en samen te hooren zingen of te zien spelen.

Opmerkelijk is zeker dat de moeders de coöperatieve opvoeding

?r kinderen het sterkst oriizen. Zii zeggen dat de kinderen nu

Ner vpr/nrcH worden dan zii het zouden kunnen dopn Rnvpn-

"en waardeeren de moeders zeer sterk, nu in de gelegenheid te 'in onbezorgd aan het maatschappelijk leven te kunnen deel-

llll^men. Alleen één zaak zouden zij willen wijzigen. Ouders en ^'nderen zouden samen moeten kunnen middageten. Dit zal dan | £r°k na eenige jaren worden ingevoerd. Nu kan het nog niet. D'e heeste „Kvutzot" zijn nog arm. Het voedsel voor de volwassenen

niet geschikt voor jonge kinderen. De kinderen krijgen het

este en voedzaamste. Als de welvaart blijft toenemen en er voor

■Mij'

1L

en het beste kan opgedischt worden, dan zal er een regeling

°rden getroffen om ouders en kinderen aan aparte tafeltjes te

L

[en eten.

; Men heeft deze coöperatieve groepen beticht van immoraliteit. ^ q e reden ligt voor de hand. In sommige er van, vooral in die,

- aarin de Russische Joden de meerderheid vormen, wonen man-

11% en vrouwen (nooit minder dan vier of vijf) in één kamer ^tien. De reden is dat men volkomen gelijkwaardigheid tusschen seksen wil betrachten en het voor mannen en vrouwen moge-

!Jk

maken intieme vrienden te zijn zonder dat er seksueelen om-

; J

J^ng tusschen hen bestaat. Voor zoo ver ik (de schrijver) heb J ^nen nagaan heeft deze maatregel tot nu toe geen immoreele volgen gehad. Losheid van zeden bestaat in deze kolonies niet

11 zou ook zeer streng veroordeeld worden. Een in Amerika

6studeerd en gepromoveerd jong mensch, die ik in zoo'n kolonie

^ U ,1. ,4 „ i. „ l 1 „ „ ^ ^ ^

UUU1 l Vdll oyiic dclllllUlj VC1 ZCiVClUC II1 IJ uai iiicuc-

°'°nisten een volmaakt puriteinsch leven leiden. In sommige °'°nies is men evenwel van het samenwonen van jonge mannen 11 vrouwen teruggekomen, niet omdat het de onzedelijkheid in

hand zou werken, maar omdat het, evenals bij gemengde ac*en, soms ongerief en kleine moeilijkheden opleverde.

n4 Als een man en een vrouw besluiten te trouwen dan maken zij 'n de kolonie bekend en dan vragen zij een eigen kamer aan. ei1 plechtigheid wordt er niet van gemaakt. Een priester of een tetfjNbtenaar komt er niet bij te pas. Als zij willen scheiden, dan

gaan zij van elkaar, ook zonder formaliteit. Echtscheidingen komen echter bijna niet voor. De huwelijksbanden schijnen sterker dan die door een priester geheiligd. Eehtgenooten die hetzelfde werk doen en dezelfde verantwoordelijkheid dragen zijn kameraden op een wijze zooals in andere landen niet bestaat.

In een enkei geval waar de liefde bekoeld was heeft de gemeei^chap het paar niet verplicht samen te blijven. Zij scheidden en de kolonie, waavan zij deel uitmaakten, zorgde voor de kinderen.

Men denkt misschien dat dit zal leiden tot losse liefdesverhoudingen. Het tegendeel blijkt waar te zijn. Mogelijk belet een aangeboren gevoel van self-respect of een joodsdie opvatting van moraliteit het spelen met liefde. De „Kvutzot-gewoonten" schijnen liefdesverhoudingen mooier en heiliger te maken.

Nog een woord over de godsdienst. De sabbath en de joodsche feestdagen worden in de kolonies strikt gehouden, niet uit godsdienstige overwegingen, maar omdat zij dwingen tot rust en ontspanning. En ook omdat zij een band zijn die heel Israël vereenigt. Met godsdienstige formaliteiten gaan die dagen niet gepaard. De bijbel wordt er gelezen en onderwezen, ook al niet om zijn godsdienstigen inhoud, maar omdat het een Joodsch boek is en het beste Hebreeuwsche textboek dat bestaat en omdat het in Palestina gelocaliseerd is. De kolonisten hebben geen synagogen, maar in enkele groote kolonies worden door de ouders van de jonge pioniers ondertinge godsdienstoefeningen gehouden. De jonge menschen zeggen: „wij staan niet vijandig tegenover godsdienstvormen, maar zij zijn ons onverschillig." '

ALETTA H. JACOBS.

O zoo.

In 't Juli-Aug. Nr. van de „Wig" veroorlooft Mw. W. W. F. D. zich onder 't vriendelijke opschrift : „Wat doen ze in de kou", de Ned. Ver. van Staatsburgeressen aan te vallen over hare medewerking in 't Comité : Opvoeding tot de Gezinstaak.

Als afgevaardigde der voornoemde Ver. woonde ondergeteekende de constitueerende verg. van 't Comité op 7 Jan. j.1. bij. Toen in de discussie, die op de inleiding van Mw. W. W. F. D. volgde, één der aanwezigen er zijn vreugde over uitsprak, nü te weten, welke leerstof den kinderen in 't 7de leerjaar kon worden aangeboden, heeft onderget. onmiddellijk hare meening daar tegenover gezet, n.1. dat in 't laatste leerjaar (immers dat is 't 7de voor 't overgroote deel onzer volkskinderen) in hoofdzaak het vroeger behandelde moest samengevat en vastgelegd worden. Op de volgende bijeenkomst van 't Comité (18 April 1.1.) is deze zienswijze nog eens door haar naar voren gebracht. En nóch toen, noch op 7 Jan. heeft deze houding der Staatsburgeressen de presidente of één der andere vertegenwoordigsters aanleiding gegeven haar heur plaats in 't Comité te betwisten. Integendeel; veeleer bleek de niet te miskennen invloed dezer zienswijze bij de besprekingen. Immers werd op 7 Jan. de motie er door gewijzigd (de uitdrukking 7de leerjaar werd weggelaten) en de circulaire, die als eerste stap der te voeren actie in Juni door 't Werkcomité de wereld inging werd niet alleen verzonden aan de leerkrachten bij het Lager Onderwijs, doch ook aan hen, die bij het Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs werkzaam zijn. Men kan „25 jaar geleden al beseft hebben, dat „Opvoeding tot de Gezinstaak" eene noodzakelijkheid was" (Mw. W. W. F. D. in hare rede op 7 Jan.); „10 jaar geleden 't beginsel in het programma van den Economischen Bond hebben mogen