actrice aan verschillende Duitsche schouwburgen met succes Werkzaam, toen zij den opera-zanger Albert Stritt ontmoette, niet wien zij op 24-jarigen leeftijd in het huwelijk trad. Spoedig öaarna verliet zij het tooneel om zich verder geheel te wijden ^an haar gezin, man en twee kinderen en de vrouwenbeweging. In de Duitsche vrouwenbeweging heeft zij steeds een groote rol gespeeld en door haar aesthetischen zin en hare artistieke Saven wist zij die in den aanvang te behoeden voor overdrijving (,n het afzakken naar verkeerde banen. Begaafd met een groote gave van het woord wist zij als spreekster en als schrijfster steeds te boeien en door hare lieve verschijning was het een genot haar te zien, zoowel als haar te hooren. Tal van vereenigingen heeft zij in den loop der jaren opgericht en van vele bleet 'ij jarenlang de leidster. Zij was het ook die in 1904 in Berlijn 'iet groote internationale vrouwencongres, waarin ook de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht werd opgericht, organiseerde en er de leidster van was. Van den Duitschen Vrouwenraad Was zij jarenlang de presidente en van het internationaal bestuur van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht was zij langen tija een werkzaam lid.

Moeilijk is het den veelzijdigen arbeid van deze vrouw in een kort woord weder te geven, want naast haar werk in den strijct voor de verheffing der vrouw nam andere soort sociale arbeia een groot deel van haar tijd en arbeidskracht in beslag.

Ik persoonlijk verlies in deze lieve vrouw niet alleen eene vriendin, maar ook eene geestverwante in alle phasen van mijn ai beid en zij behoorde tot degenen der buitenlandsche vrienden Van wie ik steeds bemoedigende brieven ontving na eiken stap die toen ter tijde nog door de pers en de publieke opinie gelaakt werd.

ALETTA H. JACOBS.

MOGELIJKE FUSIE OF FEDERATIE VAN DEN WERELDBOND VOOR VROUWENKIESRECHT EN DEN INTERNATIONALEN VROUWENRAAD.

Een vragenlijst met het bovenstaande opschrift werd eenigen lijd geleden door het Hoofdbestuur onzer Vereeniging ontvangen en rondgezonden aan alle afdelingsbesturen.

De volgende vragen werden ons ter beantwoording voorgelegd :

1. Komt het U gewenscht voor, dat deze kwestie een punt Van discussie uit zal maken op het Wereldbond-congres in Berlijn in 1929?

Hierop is door ons bevestigend geantwoord.

2. Of, zijt ge van meening dat deze kwestie nu nog niet met vrucht besproken kan worden.

Deze vraag werd natuurlijk in verband met No. 1 ontkennend beantwoord.

3. Wanneer deze vraag aan het Congres voorgelegd wordt, Verlangt ge dan :

a. Dat zij alleen in principieelen zin besproken zal worden d.w.z. dat het Bestuur van den Wereldbond gemachtigd wordt °m de kwestie met den Raad te bespreken in de 3 jaren die 'iggen tusschen het in 1929 te houden Congres en het daarop volgende, met de bedoeling alsdan concrete voorstellen aan dit Congres voor te leggen.

b. of:

Dat de Wereldbond den Raad zal verzoeken om een gezamenlijke commissie te vormen van vertegenwoordigers van beider besturen om te verzekeren dat die zaken waarover beide

organisaties het eens zijn punten van gemeenschappelijke actie -uilen vormen ;

dit Comité zal verder een schema op moeten stellen voor een fusie of federatie, welk schema eerst voorgelegd zal worden aan de besturen van beide internationale organisaties en vervolgens aan hun respectievelijke aangesloten nationale vereenigingen.

Op vraag 3 is door ons het volgende geantwoord :

a. dat de zaak niet alleen principieel besproken zal moeten worden.

b. Dat de Wereldbond den Raad moet uitnoodigen om een gezamenlijke Commissie uit vertegenwoordigers van de Besturen, van beide lichamen te vormen, welke commissie tot taak zal hebben een schema voor een Federatie op te stellen, daar een Fusie, een algeheele samenstelling dus van twee op zoo zeer verschillende wijze samengestelde lichamen, als de Wereldbond en de Intern. Vrouwenraad wel tot de onmogelijkheden zal blijven behooren.

Op de vraag of het ook aanbeveling zou verdienen in 1935; wanneer èn de Wereldbond èn de Raad een congres zullen houden, dit gemeenschappelijk te doen om dan de onderhavige kwestie in een vereenigde zitting te bespreken, werd door ons geantwoord, dat dit het beste aan het Hoofdbestuur van den Wereldbond overgelaten kon worden. Tenslotte werd nog de vraag gesteld of wij, voor het geval dat de onderhandelingen met den Raad geopend zouden worden, eenige speciale voorstellen hadden te doen, om, met het oog op een mogelijke Fusie of in eenig ander opzicht, de speciale rechten en het speciale werk van de vereenigingen voor Vrouwenkiesrecht en gelijk Staatsburgerschap te beveiligen.

Hierop antwoordden wij, dat wij in dat geval de mogelijkheid van het vormen van gezamenlijke Werk-comité's voor onderwerpen, waar de Wereldbond en de Raad dezelfde meening over waren toegedaan, -in overweging zouden willen geven(, om zooveel mogelijk het doen van dubbel werk te voorkomen; het geven van minder en meerderheidsverslagen zou dan een middel kunnen zijn om het speciale werk der Kiesrechtvereenigingen te beveiligen.

Zoo dus het meerendeel der aangesloten landen met ons van meening zal blijken te zijn, dat een bespreking van deze kwestie op het Congres te Berlijn nuttig en gewenscht is, kunnen wij belangrijke discussies over dit punt alsdan tegemoet zien.

Aanvulling van het verslag feest Marijtje.

In aansluiting op ons verslag van de huldigingsdag van Marijtje melden wij nog, dat onder de reeds eerder genoemde Vereenigingen ook de Nationale Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid in de persoon van Mw. Ramondt-Hirschman tegenwoordig was om Marijtje haar gelukwenschen aan te bieden wat bij monde van de Provincie Utrecht in een alleraardigst, door Mw. Ramondt gemaakt gedichtje geschiedde.

Het Comité „Opvoeding tot de Gezinstaak"

heeft de volgende drie reeksen van vragen rondgezonden :

VRAGEN AAN LEERKRACHTEN BIJ ALLE TAKKEN VAN

ONDERWIJS behalve huishoud- en landbouwhuishoudonderwijs.

Ie. Acht gij het wenschelijk, dat bij het onderwijs, waarbij gij betrokken zijt, eenige aandacht worde besteed aan de opvoeding tot de gezinstaak ?