oe

r

J /f PUNT 5.

fjf / Geen afzonderlijke bescherming van Vrouwenarbeid.

/^eze eisch kan ook teruggebracht worden tot de kern van de ponwentoeweging: Het recht op rïienschwaardigen arbeid.

afzonderlijke bescherming, hoe goed misschien ook bee'd, hoe gaarne zelfs soms aanvaard, verwijst vrouwenarbeid

Nr den tweeden rang, naar de omheinde plaats waar ja, 't

fevaar wordt geweerd, maar meteen de macht tot volledige

Nplooiïng aan de vrouwelijke werkster wordt ontnomen, met

Be

v au uivu,

Want het is onvermijdelijk dat de factoren waaruit deze be-

Nermi ncr hpsfaat- Knrtprpn arhpirïsrlnnr sluiting van enkeie

***» ^ 7 O

erkplaatsen, verbod van uitoefening van sommige beroepen,

vrouw maakt tot een lastige en onvoordeelige arbeidskracht

Vergelijking van den man.

Ongetwijfeld behoort er naast de bescherming van de zwangere

°Uw en de jonge moeder, die immers Moederschapszorg

if" Kinderbescherming zijn, bescherming te bestaan tegen over¬

igen arbeidsduur, roekeloosheid bij gevaarlijke beroepen,

"i. a. Alaar die bescherming behoort zich uit te sttekken tot

Neren arbeider, man of vrouw, en zoo de geheele arbeider"-

IJlF6tlieenschap ten goede te komen. In dit licht gezien heeft de

«Wonderlijke bescherming ook dit nadeel, dat zij deze algemeene

scherming tegenhoudt.

^at begreoen ook de Groningsche textielarbeidsters, toen zij

T vrije Zaterdagmiddag afwezen met het gevolg, dat kort daar-

allp arhprrlpr« in rlit vak dezen vriien middae deelachtig wer-

n.

Het is ten onzent het volijverige Bureau van Vrouwenarbeid

'N in ziin maand.hiillptin telkens on rlp hpstaande pn dreigende

Rn

►4

tos

4)1

aren in binnen- en buitenland van deze afzonderlijke bescher-

'Ig wiist. en het is niet te veel gezegd, dat het aan de heldere '

y ' J ' v w -

°°rlichting van deze instelling te danken is, dat over het alge-

l?en de vrouw in onze wetgeving niet wordt gerangschikt in de

Neeli na vrniiwpn pn ipncrdiprpn" zooals h.v. veelal in Amerika

^oeh past hier nog steeds yaakzaamheid. In de voor-ontwerl:fl winkeltijden-besluit en landarbeiderswet van Minister Slote^ker de Bruine wordt overwogen de vrouw een korter arbeid?,' ' dan den man voor te schrijven, wat haar in vergelijking met tot een stellig zeer ongewenschte arbeidskracht zou maken.

wie weet wat de gevolgen van een dergelijk precedent zoi kunnen zijn.

V

Schen om recht een strijd om den arbeid zelf af, en wee wie ge-

^dicapt op het terrein komt.

ant in ons overbevolkt West Europa speelt zich naast

M. C. T.

PUNT 6.

De nationaliteit der gehuwde Vrouw.

Or

D dp huitpnrrpwonp We Vprcaderincr van 13 Anril 11 is

PUru c , • .

^ 1 o van ons.program vervangen aoor een nieuw punx, n.i. , e'fbeschikkingsrecht der gehuwde vrouw t.a.v. haar nationa-

Peit.»

ro

h

en behoud van haar eigen nationaliteit of aanvaarding van

lt van haar man, gold voor den oorlog nagenoeg algemeen in

C0pa en Amerika de stelregel, dat de vrouw bij huwelijk de ,tonaliteit volgde van haar echtgenoot, terwijl in de meeste |L c,en de naturalisatie van den man zich ook tot zijn vrouw ;(l ekte.

Ofschoon reeds vroeger stemmen waren opgegaan om aan de

ÜVv bij huwelijk met een vreemdeling de keus te laten tus-

De bezwaren van dit stelsel, niet alleen voor de vrouw, maar ook voor den Staat, liggen voor de hand, en kwamen zeer scherp uit tijdens den oorlog, vooral in de oorlogvoerende landen, waar de vrouw met een onderdaan van een der vijandige staten gehuwd, als vijand werd beschouwd en haar eigen land moest verlaten, terwijl omgekeerd een vreemdelinge met een eigen onderdaan gehuwd, hoe staatsgevaarlijk zij wellicht mocht wezen, de nationaliteit van haar man had verkregen en niet als vreemdelinge over de grenzen kon worden gezet.

Maar ook zonder oorlog zijn de nadeelige gevolgen van dit in ons land nog ongewijzigd bestaande stelsel in de laatste jaren steeds duidelijker aan het licht gekomen, nu er in de rechtspositie van de getrouwde vrouw in de verschillende landen langzamerhand groot ondesrcheid is ontstaan, bijv. ten opzichte van de rechten van de gehuwde vrouw op haar kinderen en op haar goederen, terwijl er eveneens een groot onderscheid bestaat tusschen ouden moderne wetgeving omtrent echtscheiding.

De kwestie van verandering van nationaliteit bij huwelijk Is daardoor voor de vrouw van het grootste belang geworden. Er kan immers van afhangen, of zij onder een voor haar gunstige of ongunstige wetgeving zal vallen, al moet worden erkend, dat de Nederlandsche vrouw, wat het huwelijksrecht betreft, moeilijk erop achteruit kan gaan.

De onbillijkheid van de regel, dat de vrouw zonder meer is öegrepen in de naturalisatie van den man behoeft geen betoog. Bij huwelijk met een vreemdeling weet zij vooruit, dat zij haar nationaliteit verliest en onderworpen wordt aan een andere wetgeving, maar bij verandering van nationaliteit van den man tijdens het huwelijk wordt de vrouw beroofd van haar nationaliteit, zonder haar toedoen en tegen haar wil.

Er is nog een ander argument, waarom deze kwestie voor de vrouw van tegenwoordig van zooveel belang is, een argument, dat in deze dagen wel zeer actueel is, n.1. dat de vrouw in de meeste landen thans politieke rechten bezit, die zij bij huwelijk met een vreemdeling verliest, zelfs als zij blijft wonen in haar eigen vaderland. Zij verliest dan met haar nationaliteit zoowel het actief als het passief kiesrecht, en ook de benoembaarheid tot tal van ambten en betrekkingen.

Deze bepalingen omtrent de nationaliteit van de gehuwde vrouw worden meestal verdedigd met een beroep op de eenheid van het gezin, die eenheid van nationaliteit zou eischen. Maar waarom zou één nationaliteit voor de eenheid van het huwelijk meer noodig zijn dan één godsdienstige opvatting of één politieke overtuiging, die toch ook niet wettelijk voorgeschreven worden?

Al deze redenen hebben er toe geleid, dat in vele landen het recht van de gehuwde vrouw om ook in dit opzicht beschouwd te worden als een zelfstandige persoonlijkheid en evenals de man, zelf te beslissen omtrent keuze en behoud van nationaliteit, thans in de wetgeving is neergelegd. Deze wijzigingen hebben de reeds bestaande moeilijkheden bij huwelijk tusschen echtgenooten van verschillende nationaliteit nog aanmerkelijk vergroot, en het Is thans een bijna onoplosbare puzzle geworden, om bij gemengde huwelijken uit te maken, welke wetgeving geldt omtrent huwelijksgoederenrecht, echtscheiding of ouderlijke macht, terwijl het bovendien reeds herhaaldelijk voorkomt, dat door de verschillende nationale regelingen een gehuwde vrouw twee nationaliteiten heeft, zooals een Amerikaansche, die een Nederlander huwt, of wel dat zij in de ongelukkige positie verkeert, tot geen enkel land te behooren, „staatloos" te zijn, zooals de Nederlandsche, die met een Amerikaan is getrouwd, zoolang zij niet gena-

fei