sterk Leven, een drang om alles te kennen en te onderzoeken, om zooveel mogelijk te omvatten. Wij leven nog in de breedte, niet uitsluitend in de diepte, als vele ouderen. Wij mogen, wij moeten openstaan voor allerlei stroomingen, die ons misschien tijdelijk meesleuren, die ons van de been slaan soms, maar die ons alleen helpen kunnen om waarlijk menschen te worden in den vollen zin van het woord.

„Let wide open the windows of your soul, that all the giory of Universe may beautify it". Dit woord willen wij tot onze leus maken.

O, zeker, ik weet dat het niet alleen de glorie van het Universum zijn zal, die ons doordringen zcl, als onze zielen openstaan. Wij loopen duizendmaal eerder de kans van aangezicht tot aangezicht te komen met de ellende der wereld zelf. Maar mogen wij daarom de oogen sluiten?

Ik zeide al, dat wij, Amsterdamsche jongeren, ernstig getracht hebben het probleem onder de oogen te zien. Ik sta thans hier voor U om U het resultaat van die besprekingen mede te deelen.

Wij zijn van meening, dat de Jeugd, ook tegenwoordig, waar toch van alle kanten haar houding wordt afgekeurd en met ongerustheid gadegeslagen, nog altijd toegankelijk is voor een hoog ideaal. In onze laatste vergadering bracht onze secretaresse verslag uit van het Congres der Jongeren Vredes Actie, dat onlangs in Amsterdam is gehouden. Zal men durven zeggen, dat in deze jeugd geen idealen meer leven? Men zal mij hier zeer terecht onder het oog brengen, dat ook de Vereeniging van Staatsburgeressen de vredesidee hooghoudt en dat er bovendien nog tal van pacifistische vereenigingen zijn, die meer speciaal dit eene doel voor oogen hebben. Ik wilde er hier dan ook niet op aandringen de activiteit van de vereeniging op dit gebied te vergrooten. Ik wilde slechts aantoonen, dat er in de hedendaagsche jeugd nog wel degelijk leeft een enthousiasme voor een ideaal, alle sombere meeningen hieromtrent ten spijt.

Maar daarnaast leeft de jeugd van thans —en ik bedoel hier nu speciaal de jeugd van de laatste schooljaren, de jonge studenten — onder een geweldige obsessie. De nood van de moderne jeugd! Boeken en boeken zijn er al over volgeschreven.

Wie heeft nooit de naam gehoord van kinderrechter Lindsey, van Keyserling, Neumann en vele anderen. Wie heeft nooit van literatuur als De Bandeloozen, Sleeveless Errand, The Well of Loneliness, tenminste hooren spreken? Al deze boeken worden, geloof mij, ook door de jeugd gelezen. En hoeft men dan verbaasd te staan over de onmiskenbare verbijstering, die zich van de jeugd meester maakt, maar die zich verschuilt achter een hooghartig z.g. cynisme tegenover de voornaamste levensverhoudingen. Hoort men de jeugd van nu debatteeren, tien tegen een of zij bespreken een van de problemen, door bovenstaande lectuur opgeworpen.

Gij Ouderen, moogt deze problemen misschien met andere oogen aanzien als de jeugd dit doet. Dit zal zonder twijfel het geval zijn. Gij hebt, omdat gij de ouderen zijt, meer levenservaring. Maar een beweging zonder jongeren is gedoemd

tot ondergang. Verlost gij eerst door Uw hulp, door Uw medewerking de jeugd van deze grootste aller obsessies. De jeugd zal zich niet ondankbaar toonen en alle energie, die nu misschien nutteloos verspild wordt bij het zoeken naar een oplossing, die, althans niet door de jeugd zelf gegeven schijnt te kunnen worden, kan dan weer gebruikt worden, waar het geldt U bij te staan in Uw ouden strijd.

Zegt toch niet, dat waar de nooden der jeugd hoofdzakelijk op

sexueel terrein liggen, die U niet aangaan. Een van de moldingen, die de jeugd van de ouderen kan leeren, is mijns inzi£ een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hoe moet de jeugd erf denken over een oudere generatie, die overal verantwoorde''!

heidsgevoel tentoonspreidt, behalve juist tegenover 1

jeugd? Ik behoef U toch niet den strijd te herinneren, die gij ^ gevoerd tegen de reglementeering der prostitutie, aan Uw ijve' voor een gelijke moraal voor man en vrouw, voor een ondefZ" naar het vaderschap? Wie kan dan nog beweren, dat het Fe" "-isme indertijd het sexueele probleem niet aangedurfd heeft?

Wij mogen evenmin zeggen, dat de toestanden in ons HoUJ' „zoo erg niet zijn". Wij weten er niets van. De berichten, die en toe sporadisch bekend worden van officieele zijde, zijn hef5 zoo bemoedigend niet.

Wij hebben in onzen kleinen kring, voor zoover dat moge was in dezen betrekkelijk korten tijd, zooveel mogelijk kennis I nomen van wat door anderen, in het binnenland zoowel als i11 buitenland over dit onderwerp is gezegd. Maar nogmaals1 ik hier uitdrukkelijk zeggen, dat wij, met alle waardeering die' voelen voor ieders eerlijke overtuiging, hetzij die een hu^e' in kameraadschap, een vrije liefde of een westelijk monogj! gelouterd huwelijk aanbevelen, deze vraagstukken voor onsf zouden wenschen op te lossen, maar met Uw hulp.

Wij hebben aan de volgende middelen gedacht, waardoo' Vereeniging van Staatsburgeressen hierin de jeugd in i1'1 verbijstering tegemoet kan komen.

Ten eerste vragen wij U of het niet mogelijk is, dat de v eeniging stappen doet bij de ouders om zooveel mogelijk i" huisgezin de kinderen, voor wie dit noodzakelijk is, volledig lichten omtrent de voornaamste levensverhoudingen. Onti^' daardoor tenminste aan deze, voor de jeugd zoo brande' kwestie het geheimzinnige, en daardoor juist aantrekke'1 waas; ontneemt ze daarmee tevens de aanleiding om uit' soort bravoure, uit zucht om U en heel de oudere generatie choqueeren, ze altijd en overal te pas en te onpas te ber$ brengen, en daardoor tevens veel kwaad te stichten bij ' jongeren, die vooor een zuiver aanvoelen van deze proble'1' nog niet rijp genoeg zijn.

Wij hebben gehoord dat over eenigen tijd, wanneer de actie de ambtenaressen, waarbij wij jongeren U immers van r graag helpen, zal zijn afgeloopen, eenzelfde actie bij de I1'1 vrouwen zal worden op touw gezet. Is dit dan geen sch°l gelegenheid om ook hiervoor propaganda te maken?

Nog een tweede middel zouden wij willen aanduiden, nX organiseeren van cursussen voor het hedendaagsche opgroe'£ geslacht, voor het meisje dat op het punt staat te huwen en v de a.s. moeder, opdat zij zich ten volle bewust is van haar 4' tegenover haar 'kinderen. Voor zoover de organisatie van c gelijke cursussen al door andere vereenigingen worden ter genomen, zou de Vereeniging van Staatsburgeressen de^e breeden kring kunnen aanbevelen en er belangstelling v kunnen opwekken.

Hiermede ben ik aan het einde gekomen van mijn rap!1' want als zoodanig kunt gij deze lezing beschouwen. Het is' een persoonlijke meening, die ik hier voor U heb ten ^ gegeven. Het is het resultaat van ernstige besprekingen jongeren onder elkaar. Uit de aard der zaak kan ik hier voor de Amsterdamsche jongeren spreken. Maar, Oude' vergeet niet, dat op de vergadering van het Centraal Jonft . Comité door alle afdeelingen een gemis werd gevoeld. Wij ^