Kinderen in deze tijd

Laat hen niet zonder vreugde

opgroeien

In de dagen, dat de pogrom in Duitsland ons opschrikte en met ontzetting vervulde, kreeg ik een verzoek een verhaaltje te schrijven voor een kinderblad. En mijn eerste reactie was toen: „maar het is toch nu geen tijd om kinderverhaaltjes te gaan schrijven!".

Maar dadelijk daarop ga je dan eens nadenken wat dat zou betekenen. Als niemand het meer tijd vond om kinderverhalen, kinderboeken te schrijven. Het kind zou vergeefs uitzien naar zijn krantjes, vergeefs naar de nieuwe „fijne" verhalen. De grote mensen hebben geen lust meer om zich met zulke onbelangrijke dingen als verhaaltjes bezig te houden, er zijn andere dingen, die hen helemaal in beslag nemen. Moeder vertelt geen sprookjes meer en vader geen leuke verhalen uit zijn jeugd. „Daar is het nu geen tijd voor", zeggen ze. Ze menen het ook oprecht, dat het nu hun plicht is aan andere dingen te denken.

Maar is het ook niet onze plicht te zorgen, dat de kinderen in deze tijd zo min mogelijk te kort komen? Het lijkt wel even verkeerd, ja, bijna wreed om verhalen voor kinderen te gaan zitten schrijven, terwijl onze mede-mensen geplunderd en gehoond worden, — het lijkt of men zich schuldig maakt door dan met kinderen in de zon te wandelen, te spelen, door thuis een spelletje met hen om de tafel te doen. De wereld vraagt iets anders van ons.

Wat vraagt de wereld dan van ons? Toch zeker nooit, dat we bij de pakken neer gaan zitten! De wereld vraagt meelijden en mee-dragen, maar niet, dat

door dit leed nieuw leed geschapen wordt. Dan zijn we pas met recht, persoonlijk schuldig.

Daarom schreef ik mijn kinderverhaal. Daarom zult u uw kinderen blijdschap en vreugde niet onthouden. De meeste kinderen maken toch al zo veel narigheid mee. Niet alleen nu, — maar in alle tijden. Kinderen lijden onder armoede, ruzies tussen vader en moeder, ruwheid, wanbegrip. Hoe gevoeliger het kind, hoe minder er dikwijls sprake is van de zonnige, zorgeloze jeugd, waar men zo graag over spreekt en dicht. Zo'n kind ziet te veel... En in deze tijd ziet het wel héél veel...

Er moet aan zo veel gedacht worden. Ook aan het kind zelf. Hoe het gekleed,

gevoed zal worden, welke toekomst hem wacht. Er moet gedacht en gewerkt en gezorgd, 't Is nu geen tijd voor verhaaltjes, spelletjes, pretjes. Onverantwoordelijk je daar mee bezig te houden!

Maar het kind vraagt om zijn sprookje. Om feest. Om zon in zijn leven. Het is juist onverantwoordelijk te zeggen, dat het nu geen tijd is aan dergelijke dingen te denken. Het is niet zo makkelijk voor ons. We moeten ons los worstelen uit velerlei om in de kindersfeer te komen. Maar als wij het kunnen, heeft het niet alleen voor het kind zijn waarde. Ook voor ons. In het kind ontmoeten wij het innige, het vertrouwende. We gaan weer even een andere wereld binnen dan de wereld die ons zo beangstigen en benauwen kan. Er is nog iets anders. Iets, — waarvan veel te weinig blijkt, waarvan ook ons eigen leven veel te weinig spreekt. Er is toch nog het tere, vertrouwende, dat mensen in harmonie doet samen zijn, het goede, het licht leeft nog. En zonder dat goede,

zonder dat licht mogen we de kinderen echter niet op laten groeien. We moeten het zoeken, altijd weer, in eigen leven en

er anderen in betrekken.

Als een komende generatie zonder vreugde opgroeit, is er weinig uitzicht op licht vanuit de duistere wereld van nu. Het kind heeft zon nodig.

Het is geen verzaken van plicht, maar juist plicht, het kind zijn zon en blijdschap te geven.

BEP OTTEN.

EERSTE LES

Het esperanto-alphabet bestaat uit de volgende letters:

a, b. c. 6, d, e, f, g, ê, h, h, i, j, J, k, 1, m, n,

0, p, r, s, s, t, u, ü, v, z.

1. Uitspraak.

c — ts

t — tsj

e = altijd kort (ver)

g = als zachte k (zakdoek)

g = dzj

h = als ch (lacften)

i = altijd ie (mies)

J = zj

o = kort, zoals in lomp s = sj (meisje)

u = oe v = w

de ü komt slechts voor in de tweeklank aü en in eü (uitspraak als onze au en eeu).

De andere letters worden uitgesproken als in het Nederlands.

2. Klemtoon.

Spreek uit: ledikant, betalen, hoepelen. De klemtoon is resp. op de laatste, de voorlaatste en de eerste lettergreep. .

In het esperanto komt de klemtoon altijd op de vóórlaatste lettergreep.

Spreek uit: fa-bri-ko, kas-te-lo, fa-mi-ZZ-o, ra-tZZ-o, ce-re-mo-ni-o, co-ko-Za-do.

3. Lidwoord.

een kind = infano het kind = la infano de man = la viro De lidwoorden de en het worden beide vertaald door la. Het lidwoord een wordt niet vertaald.*

4. Zelfstandige naamwoorden.

kachel = forno hond = hundo kameraad = kamarado sneeuw = nego (nedzjo)

Alle namen van mensen, dieren en dingen, zelfstandige naamwoorden, gaan uit op o.

5. Meervoud van de zelfstandige naamwoorden.

de straten = la stratoj.

de tafels = la tabloj'.

de kinderen = la infanoj. Het meervoud wordt in het Nederlands op onregelmatige wijze gevormd, maar in het esperanto is de meervoudsuitgang altijd een j.

6. Leesoefening.

VINTRO.

La vento (wento) estas tre malvarma. Sur (soer) la domoj, la arboj kaj la stratoj estas nego. La nego estas blanka kaj pura (poera). Mi iras tra la stratoj al la esperanto-klubo. En la klubo estas varma (warma) forno. Apud (apoed) la forno sidas la kamaradoj. Sur la tablo estas libroj, kajeroj kaj krajonoj. Ni parolas kaj lernas.

(Let op klemtoon en uitspraak!)

7. Maak zelf woordenrijtjes om van buiten te leren, aldus:

vintro = winter vento = wind domo = huis tre = erg, zeer tra = door

sur = op enz.

8. Vertaling van de leesoefening:

WINTER

De wind is erg koud. Op de huizen, de bomen en de straten is sneeuw. De sneeuw is wit en schoon. Ik ga door de straten naar de esperanto-club. In de club is een warme kachel. Bij de kachel zitten de kameraden. Op de tafel zijn boeken, schriften en potloden. Wij praten en leren.

Opmerkingen: Leer goed alle gebruikte woorden, daarna de beide lesjes vertalen (schriftelijk) zonder afkijken en vergelijken. Bewaar alle lessen. Voor herhaling!!

Plezuran studadon! (Prettige studie!)

M .v. E.