Liever kanonnen dan boter?

of liever boter dan kanonnen?

Ik kan me zo levendig voorstellen, dat anze vrouwen bij het lezen van de aanhef van een berichtje in „Het Volk" „Waarom is onze boter zo goedkoop?" grote ogen zullen opgezet hebben en misschien heeft menige huisvrouw zelfs haar ogen nog eens goed uitgewreven, ja het stond er werkelijk! Er stond niet waarom is onze boter zo duur? maar, waarom is onze boter zo goedkoop?

Natuurlijk betrof het bericht hier de lagere prijs van de Nederlandse dan de Deense boter op de Engelse markt, waarover opheldering gevraagd werd aan den minister van Economische Zaken, maar toch, zo op het oog lijkt deze vraag een ironie niet waar? — en wel een bittere ironie. Menigmaal hoort men de opmerking maken, waarom moeten wij ons bij uitstek Hollands zuivelproduct tweemaal zo duur betalen als de Engelse huisvrouw?

Wij weten, dat er in de dictatuurstaten gebrek aan boter en vetten is en dat deze plaats hebben moeten maken voor kanonnen sedert minister Göring in Duitsland, in een daverende redevoering uitriep: „liever kanonnen dan boter!" schijnt deze uitspraak zich in gevleugelde woorden te hebben omgezet, die veelvuldiger worden herhaald, dan die van de grootste wijsgeren en hervormers. Italië's dictator nam ze natuurlijk direct over om suggestie op het Italiaanse volk uit te oefenen; deze woorden kwamen zo juist en zo goed in zijn militaristische kraam te pas.

De Schotse ex-diplemaat R. H. Bruce heeft een dik boek geschreven met als titel „Guns or Butter" (Geweren of Boter). Deze schrijver, een goed kenner van Tsjechoslowakije, waar hij veel gereisd heeft, zegt in dit boek o.a. „Meer dan de meeste volken geloven de Tsjechen in de beschaving van boter en niet in die van kanonnen en een wijs bestuur zorgde dat de boter ruim aanwezig was (of het heden anders is dan in het verleden?).

De kracht is bij de Duitsers, maar waar is de hogere beschaving? De beschaving van kanonnen of van boter? De cultuur van Masaryk of de Kampfcultuur van Duitsland?

De Kampfcultuur van Duitsland en de koloniale cultuur van Mussolini hebben beide kannonen-cultuur, tengevolge gehad, de kanonnen-cultuur, die niet alleen het noodzakelijk volksvoedsel, de boter, doch ook alle hogere waarden van het leven aan zich ondergeschikt maakt. Zonder het oordeel van het volk te vragen hebben deze beide landen „Liever kanonnen dan boter" in hun devies geschreven.

Hierover peinzende, denk ik ook aan Nederland, hoe staat het daar met deze keuze; ik bedoel evenmin van het volk maar van de regering? Zou het wel zo

absurd zijn, om onze extra Christelijke regering van de voorkeur voor kanonnen te verdenken? Zijn wij zo langzamerhand niet in dit stadium beland? Worden ook hier niet millioenen beschikbaar gesteld voor kanonnen, terwijl cultuurwerken, werken van opbouw, sociale en hygiënische instellingen op de achtergrond worden geschoven? Wijzen de enquêtes niet op ondervoeding en pauperisme der werkloze gezinnen? Kunnen de werklozen, zelfs de meesten, die nog werk hebben, zich de weelde van roomboter veroorloven? Ze zijn zelfs nog blij, dat ze een surrogaat op hun brood kunnen smeren. De margarinefabrieken boekten dan ook nooit zulke hoge winsten als in deze bewapeningstij d, nu de kanonnencultuur zich in ongekende bloei mag verheugen.

De arbeidersklasse heeft zich echter reeds zo aan deze abnormale toestand gewend, dat ze er bijna niet meer tegen ageert.

En juist zij, die zware arbeid verrichten, hebben het meeste recht op een goede, smakelijke, krachtige voeding; bovendien is het wetenschappelijk bewezen, dat boter een veel hoger vitaminengehalte bevat dan margarine.

Zou het daarom geen aanbeveling verdienen, dat onze vrouwen aan de regering duidelijk maakten, dat zij de kanonnen-cultuur afwijzen, en in haar devies schrijven „Liever boter dan kanonnen?"

B. BULSING—v. BESOUW.

INGEZONDEN

Cabaret-artisten en het verse cadetje

Het is Zaterdagavond; het loopt tegen tien uur en ik zet de radio op voor het luisteren naar de nieuwsberichten, uitgezonden door de Vlaamse afdeling van het Nationaal Radio-Instituut te Brussel. Het gebeurt nog al dikwijls dat Hollandse cabaret-artisten aldaar op bonte avonden optreden en ook nu is dit het geval Opeens wordt mijn aandacht getrokken door een liedje, dat een Hollandse duettisten-paar zingt. Het blijkt een spotliedje te zijn op het in Holland zo berucht geworden verse cadetje.

Over het algemeen kent men wel al die zouteloze aardigheden die er overgezegd zijn en die in liedjes ten beste worden gegeven. Maar het past in de allerlaatste plaats hun, die zelf zo weinig gezinsleven hebben, te spotten met een zo belangrijke zaak als de afschaffing van de nachtarbeid voor bakkers en de gunstige gevolgen hiervan voor het gezin. Dit is wellicht niet tot hen doorgedrongen.

En dan de luisteraars waarvoor zij zongen!

Wat weten de Vlamingen van de strijd?

Indien onze cabaret-artisten menen succes te hebben in het buitenland om te spotten met datgene wat met zo 'n grote inspanning en strijd door de arbeiders is veroverd, raad ik hun aan dit over te laten aan de bestrijders der arbeidersklasse.

Of zij moeten menen tot de laatsten te behoren.

Antwerpen.

R. OZNOWICZ—BONETTEMAKER.

Op Woensdag 15 Februari om half drie zal mevr. C. Pothuis—Smit in de serie „Gesprekken met vrouwen" iets vertellen van haar bezoek in het gezin van een tuinder.

UIT DE GEWESTEN

GEWESTELIJKE COMMISSIE SOC. DEM.

VROUWEN CLUBS OVERIJSSEL.

De Gewestelijke Commissie van de Soc.-Dem. Vrouwenclubs in Overijssel hield 26 Jan. een buitengewoon goed geslaagde jaarvergadering. Deze werd in Zwolle gehouden en was door 80 afgevaardigden bezocht. De voorzitster pge. mevr. Leendertz—Ladenius besprak in haar openingswoord de toestand der clubs. Deze is over het algemeen goed. Verder werden door haar de nationale en internationale verhoudingen uiteengezet

De jaarverslagen van de Gew. com. en die van de clubs werden goedgekeurd. Eveneens het financieel verslag van de penningmeesteres en de controle-commissie. De begroting voor 1938/ 1939 werd vastgesteld.

Zonder tegen-candidaten werden de aftredende bestuurders herkozen. Besloten werd een 6-tal centrale cursusvergaderingen te organiseren. Deze zullen in kleinere plaatsen worden gehouden

De voorz. van het Gewest Overijssel der S.D.A.P., pg. Voogdgeert sprak een begroetingswoord, pge. de Jong, propagandiste van de Prol. Vrouw hield een inleiding over de actie vooi dit orgaan. De secr. der commissie, pg de Vroome zette het propaganda-plan voor de Staten- en Gemeenteraads-verkiezingen uiteen

Ons Kamerlid, pg. v. d. Sluis behandelde het onderwerp „Ons standpunt inzake het militaire vraagstuk". Dit betoog werd met grote aandacht aangehoord.

Tot slot werd een bezoek gebracht aan het Staten-gebouw, waar in de Staten-zaal pg. Jos. Vogt, lid van Ged. Staten een interessante beschouwing gaf over de historie der Prov. Staten en de werkwijze van dit overheios-lichaam.

Ontvangen

Cocktaiis en cocktailhapjes, door Ans de Beer en Riet Smeets, leraressen in koken en voedingsleer. Uitgave Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam.

Eerst komen de cocktails (gemengde dranken), waarbij jenever, oranjebitter, absinth, whisky, cognac en likeuren te pas komen. Daarna de „hapjes", die men er bij presenteren kan; deze laatste zijn op zich zelf wel aardig gevonden — meest variaties van kaas, augurkjes, crackers, selderij, banen, champignons, enz. Echter vervult 't ons weer met verbazing, dat twee Nederlandse kookleraressen zulk een cocktailboekje bewerkten. In hun voorwoord schrijven zij, aan de wens te voldoen van velen, die in „huiselijke kring" „cocktailparties" geven ... Overal hetzelfde verschijnsel.