De regering kwam met haar boek „Het Werkende Land" en de heren en dames waren weer overtuigd, dat het zo erg niet was; „sociaal-democraten overdrijven altijd zo graag"...

Wel waren er enkele katholieke arbeidersleiders, die in dezelfde geest spraken en schreven, maar, als het er op aankwam om zich vóór krachtiger maatregelen te verklaren, dan liepen zij hard naar de regeringszijde over.

En de grote massa der politiek-onverschilligen?

Zij geloofde perfide uitingen in sommige kranten en van sommige invloedrijke personen, dat de meeste werklozen luiaards waren, niet gezind waren om te werken. Dat zij hun steungeld maar verkwistten, er voor naar de bioscoop liepen! Het Bosplan, werkverschaffingsobject in Amsterdam, — zo hoorden wij onlangs — was zelfs te bejammeren; het kostte maar geld aan de belastingbetalers!

Wie behalve onze eigen mensen en een zeer klein aantal daaromheen, heeft gehuiverd om de verschrikkelijke ontdekkingen, die het Inventaris-Onderzoek ') ons te zien gaf? Het Inventaris-onderzoek, waarbij aan het licht kwam, hoe het tekort aan ondergoed, bovengoed, schoenen, aan dekens en aan ander beddegoed schrikbarend was. Hoe aan letterlijk alles gebrek was, èn in de gezinnen der werklozen èn in die, waar een zeer laag loon verdiend werd!

Och neen, bijna niemand trok er zich iets van aan. Wel kwam er een comité voor de ergste nood, maar de hulp hiervan was volkomen ontoereikend. Terwijl de tijd voortging en de tekorten natuurlijk hoe langer hoe grotter werden. De latere enquêtes betreffende de voedingstoestand in sommige streken van het land bewezen, hoe de gevolgen der werkloosheid steeds erger werden. Hoe de mogelijkheid om enigszins in dringende behoefte aan kleding en beddegoed te voorzien steeds kleiner werd.

Want de steunnormen werden niet verhoogd; de regering kon het geld daarvoor niet vinden, terwijl ingrijpende maatregelen om meer werk en daardoor meer welvaart te brengen, achterwege bleven. Dat wilden immers maar die sociaal-democraten en die willen altijd zulke onmogelijke dingen! Zo dacht men — en sprak men.

Maar ziet, het aspect verandert. De Koningin sprak!

De Koningin sprak vorige maand voor de radio over diezelfde nood. Wij halen uit de rede slechts één zinsnede aan; deze zegt in dit verband genoeg:

„Voor onze geest rijst op het gebrek aan brandstoffen, kleding en dekking, dat in een zo groot aantal gezinnen is ontstaan, en dat, ondanks de mild-

;an vele en onderscheidene groenog steeds om leniging roept.

> 11 lan zal eerst ten volle kunnen en voldaan als de geest van saamhorigheid en helpen over ^ns gehele volk vaardig wordt."

En ziedaar nu het gehele land in actie! Overal worden comité's door de burgemeesters ter plaatse opgericht.

Nü gelooft men het. Nü neemt men aan, dat het wel heel erg zal zijn. Nü gaan zij zich inspannen, ook degenen, die vóórdien de schouders ophaalden over die werklozen. Of die er helemaal niet over dachten.

Nu eerst!

Natuurlijk is het aldoor geboden geweest om persoonlijk te helpen, waar men kan. En wij weten, dat ook onze mensen hierin niet achter zijn gebleven. Organisaties als o.a. de vereniging „Makkerhulp" en andere met dezelfde strekking hebben in eigen kring, en ook persoonlijk buiten die kring, gedaan wat mogelijk was.

Maar, hoezeer wij deze persoonlijke hulp waarderen, ja, vanzelfsprekend achten, er zijn toch andere grote middelen nodig om de crisistoestanden te bestrijden.

Om het „Plan van de Arbeid" van de Soc.-Dem. Arbeiderspartij heeft men gespot; de regering en haar medestanders hebben het uit elkaar gerafeld: er was niets goeds aan. Zó als het ging, was het goed.

Maar de werkloosheid daalde slechts

weinig en de ellende nam toe. Met het gevaar van fascistische inmenging, omdat aan velen uit de schare der werklozen alles beter lijkt dan deze afzijdige regeringshouding.

Nu schijnt de regering in een eigen plan, dat in veel opzichten op het weggespotte soc.-dem. „Plan van de Arbeid" gelijkt, verderstrekkende maatregelen te willen nemen.

Die zijn evenwel nog niet in uitvoering.

Terwijl de noodzakelijkheid dringt!

Want — particuliere hulp is nodig en goed op dit ogenblik, maar bedenken wij, hoe ons volk, hoe onze werkloze gezinnen toch weer zélf voor hun onderhoud willen zorgen, door eigen kracht, door eigen werk.

Zij zullen ongetwijfeld met blijdschap zien, dat hun kinderen weer een knap stuk kleren krijgen of dat er een nieuwe deken bijkomt, maar — het is hard te moeten aannemen, als men zelf er voor kan werken en er de gelegenheid niet toe krijgt!

Naast vriendelijke hulp, neen, boven vriendelijke hulp staat werk, werkl

Meer werk parool.

meer welvaart, is ons

Toch zijn wij verheugd, dat eindelijk wordt ingezien, hoe groot de nood is. Eindelijk!

') Resultaten van een onderzoek naar kleding, dekking en schoeisel in de gezinnen van werklozen en werkenden anno 1936. Lngesteld door het Wetenschappelijk Bureau der S.D.A.P. met de Bond van S.D. Vrouwenclubs.

ZÓ WAS 'T REEDS 2 JAAR GELEDEN: — de kinderen zolang in bed.

Het enige ondergoed wordt gewassen