Pacifisme — Militarisme

P.ge Sandrien—Van Gelderen is een hartstochtelijk verdedigster van het partijstandpunt inzake bewapening. Maar er leeft in een deel der partij een andere opvatting en al kan ik het niet met cijfers bewijzen, ik geloof te mogen zeggen, er leeft bij vele vrouwen een andere opvatting.

Ik betwijfel of het p.ge v. Gelderen gelukt is door haar betoog dit inzicht te doen veranderen; in ieder geval is zij daarin bij mij niet geslaagd.

Ik zal haar artikel niet op de voet volgen, doch zal enkele opmerkingen tegenover de hare plaatsen. Open deuren zal ik niet intrappen. Ik ben er volkomen van overtuigd, dat zij, die het partijstandpunt innemen, een even heftige afkeer hebben van de opvoering en het gebruik der bewapening als de pacifisten. Ik ben er ook van overtuigd, dat de pacifisten geen mensen zijn, die zich zo „makkelijk" bukken onder slavernij en bij wie het beter is, als er van bukken sprake is het woord „smartelijk" te gebruiken. En ten leste, dat de eerbied voor het zich verdedigende republikeinse Spanje aan beide zijden even groot is.

wet „liever dood dan slaaf", de uitroep van p.g. Albarda op één der laatste congressen kan ik voor mij persoonlijk best accepteren, als hij tenminste „dood" en geen „oorlog" daarmede bedoelt. Maar het liever bombarderen van een burgerbevolking, het liever verjaging, honger en koude voor vrouwen en kinderen, dat accepteer ik nooit.

V/aar p.ge v. Gelderen de kracht van haar betoog put uit haar waarnemingen van de laatste jaren, daar hebben mij die gebeurtenissen slechts versterkt in mijn pacifistische opvattingen.Zy verkeert van ons beiden in de gunstigste positie. De pacifisten zijn geringer in aantal, hun stem vindt geen weerklank ln deze tijden en de wereldbewapening is geheel gegaan volgens haar opvattingen.

V, c hebben wij nu te zien gekregen?

Is Tsjechoslowakije, Tsjechoslowakije gebleven met de hulp der gewapende democratieën? Is de afkeer zó sterk geweest tegen die neo-imperialisten, dat men Duitsland bij Oostenrijk een „halt" heeft toegeroepen? Is de Spaanse republiek geholpen? Al die gewapende ridders met hun haat in de borst tegen het nationaal-socialisme, wat waren ze anders, dan ridders van de droevige figuur?

In Tsjechoslowakije is het niet anders gelopen, dan alsof de wereld op het pacifisme ware ingesteld geweest, met dit verschil, dat millioenen aan wapenen zijn uitgegeven, die nu Duitsland ten goede komen. Bij d^atten over het pacifisme wordt zo vaak gezegd, dat het een oer-instinct is van de mens om zich te verdedigen als hij aangevallen wordt. Bij Tsjechoslowakije heb ik daarvan echter niets gemerkt, evenmin als

bij de Duitse sociaal-democratie indertijd. Wat ik wel gezien heb — en ik heb

dat heel verstandig gevonden — is een koel berekend sommetje:

„Frankrijk en Engeland helpen niet en alleen kunnen wij het niet". Als het oer-instinct gesproken had, dan hadden de Tsjechen met Benesj aan het hoofd zich doodgevochten; dat is de betekenis van het „liever dood dan slaaf".

Spanje heeft ons dat wèl te zien gegeven. Uit geen literatuur heb ik echter de indruk gekregen, dat de waardering voor Tsjechoslowakije geringer is, dan die voor Spanje. Als Frankrijk een referendum zou laten houden onder de gevluchte Spaanse bevolking over de vraag of ze, als ze er weer zo tegenover kwamen te staan, weer de verdedigingsoorlog zouden voeren, dan acht ik het niet onmogelijk dat ze zouden antwoorden:

„Liever alles maar dat nooit weer"

Als we een antwoord zouden kunnen krijgen van een door de moderne oorlog geteisterde bevolking, we zouden waardevolle gegevens hebben voor het bepalen van een standpunt in de toekomst.

Er is over de toekomst nog zo veel te zeggen, waarover de krant geen ruimte biedt. Maar ik wil toch niet eindigen zonder er op gewezen te hebben, dat het pacifistische standpunt veel meer positief, dan negatief is. Het toepassen van economische sancties en de propaganda voor dienstweigering mogen m.i. niet achterwege blijven.

De mens is te goed, om door een kogel gedood te worden. Tenslotte wil ik mij niet onttrekken aan de gewichtigste aller vragen: „Wat moeten wij doen, als wij overvallen worden?" Dan moeten wij ons overgeven. Oorlog voeren is inhumaan. En wie gelooft in de overwinning van het goede op het kwade, wie gelooft in de uiteindelijke bevrijding van den mens, weet ook, dat een volk als het onder tyrannie komt mèt of zonder zelfverdediging tenslotte zichzelf moet bevrijden.

M. GERHARD—BRANDON.

Daar het standpunt nu van beide zijden belicht is — door de p.gn S. van Gelderen en H. W. van af het partijstandpunt en door p.ge M. Gerhard— Brandon voor de minderheid — is de discussie gesloten. Redactie.

VOOR DE HUISVROUW

Vereenvoudiging der was (II)

Om kort en duidelijk te zijn volgt hier onder een soort beginselprogramma, waarnaar men zich kan richten. Het is misschien wat schools, maar dat moet ge me maar niet kwalijk nemen, ik heb nu eenmaal wat schooljuffrouwenbloed in mijn aderen! Welnu dan:

1. Sorteren. Verdeel het wasgoed in 4 hopen: 1. witgoed; 2. bontgoed; 3. wol en flanel; 4. kousen.

2. Weken. Gun al het wasgoed een lange weektijd, het bespaart veel slijtage, geboen en gewrijf en geeft veel gemak. Zet wit- en bontgoed een nacht tevoren in lauw sodawater. Smeer vuile vlekken zonodig met groene zeep aan. Neem het weekwater niet te heet want dan brandt de vlek in en bezorgt ge u zelf extra werk. Neem op 1 emmer water 1 flinke lepel soda. Maak eerst het weekwater helemaal klaar en stop er daarna pas de was in (anders doet de soda z'n werk niet goed). Kousen, wol en flanel worden hoogstens een uur of vier in gewoon lauw water geweekt en een half uurtje van te voren in sop gezet.

3. Uitkoken. Neem hiervoor een zelfwerkend wasmiddel, bijv. Terrox van de Haka-fabrieken, Radion is ook best, Persil is zeer duur en niet beter dan de Terrox. Radion en Persil worden geleverd door de Levers' Zeep Maatschappij; producten van de Haka zijn in de meeste gevallen te verkiezen. Maak het wasmiddel koud aan. 10 afgestreken eetlepels op 1 emmer water. Voeg koud water toe. Pak het wasgoed stevig uit¬

gewrongen in de ketel, giet er zoveel koud sop op tot het goed voor een kwart gedeelte er boven uit blijft en breng het langzaam aan de kook. Laat het daarna nog 15 minuten zachtjes doorkoken.

Willen we al het nut van zelfwerkende wasmiddelen hebben, dan moet men ze koud aanmengen en langzaam aan de kook brengen. Tegen deze regel wordt vaak gezondigd vandaar dat ik er hier nog eens de nadruk op leg.

Deze zeep is naar verhouding vrij duur, ook vrij scherp zelfs, maar ze maakt de was wel veel eenvoudiger, voorkomt veel uitboenen en bleken, d°eze laatste voordelen wegen dunkt mij wel op tegen de vrij hoge prijs en de slijtage die ze mogelijk door haar scherpte aan het goed toebrengt.

4. Wassen. Na het uitkoken het wasgoed uit het sop wassen en in een tweede sop van een goede kwaliteit huishoudzeep nawassen (Dit tweede sop kan men daarna uitstekend gebruiken voor het inweken van kousen en wol en flanel goed).

Bontgoed. Al naar de hoeveelheid en de graad van vuilheid één of twee soppen geven van groene zeep. Zonodig vlekken uitboenen op een gladde plank met een niet te koude borstel.

Kousen en flanel wassen in een lauw sop van huishoudzeep. Op een Jt emmer water neemt men een kwart stukje zeep. Is het water hard (dus schuimt het niet gemakkelijk) dan een theelepel borax toevoegen.

Wollen en zijden stoffen wast men in een lauwsop van vlokkenzeep. 3 Lepels op i emmer water. E. J. BRUINS