Op Woensdag 1 Maart om half drie precies zal C. Pothuis—Smit als slot van haar serie „Gesprekken met vrouwen" een speech houden, waarvan de titel is: „Wat andere vrouwen vertelden".

Boekbespreking

De Populieren fluisteren door Lode van der Schelde — ƒ 3.75, luxueus gebonden ƒ4.90. Zuid Holl. Uitgevers Mij. Den Haag.

De Populieren fluisteren — een suggestieve titel van een prachtig verzorgd boek, met mooie fijne tekeningen van Anton Pieck — vooral de plaat op de omslag — het grote Christusbeeld met . uitgestrekte armen aan het kruis, waarboven de woorden „In den ondank". Dit kruis is aangebracht tegen de muur naast de ingang van een herberg —stamineeke, zoals het in 't Vlaams heet, want dit verhaal speelt zich af in Vlaams Brabant tussen de vlasboeren. En als wij het boek eens even doorbladeren en de mooie tekeningen op ons laten inwerken, is onze verwachting hoog gespannen — doch ik vind het jammer het te moeten bekennen — wij worden in die verwachting teleurgesteld. De schrijver vertelt van het dagelijks leven van deze mensen uit het wijde Vlaamse vlasland en dit leven staat op geen hoog peil — nergens een fijn groot karakter, dat zich van de massa onderscheidt. Het is bovendien haast onaannemelijk, dat in deze tijd nog zulke ontzettende hoeveelheden bier en jenever worden gedronken.

En het is niet alleen de vreselijke drinkgewoonte, die ons doet walgen, ook de algemene verdorvenheid van het opkomend geslacht, dat het met de zedelijkheid zo nauw niet neemt en op een schoolbanken-leeftijd, reeds in alle geheime zonden is ingewijd en er mee vertrouw geraak; het mijn en dijn weet men er al evenmin te onderscheiden.

Maar wat vooral ons Noordelingen het meest tegen de borst stuit, is het vertrouwelijk samengaan van het heilige met het profane of ontwijdende. De vele pinten bier, die door de keel worden geslagen en de ontelbare borrels, die er worden genomen, voor men de kerk betreedt, om het H. Misoffer bij te wonen, de verschillende kerkelijke feesten en processies, die na afloop in de vele stamineekes en drinkgelagen, om niet van erger te spreken, ontaarden.

De pakkende stijl en de echt Vlaamse

humor vergoeden veel, verzachten en vermooien veel schrijnends en stomends en houden ons in de aanvang geboeid. — Die ook de boeken van Felix Timmermans gelezen heeft, zal begrijpen wat ik bedoel — ook de kunstzinnige platen trekken ons telkens weer aan. Maar daar lezen we ten slotte geen boeken voor. Wij willen inhoud, inhoud, die ons opheft, die ons iets meegeeft en sterkt in het donkere, gecompliceerde leven.

Is er dan niets in het boek wat boven het laag bij de grondse uitstijgt? Ja, toch, daar is de Pastoor van het dorp, een eerlijk, robust karakter, die met zijn parochianen — men zal begrepen hebben, dat vrijwel de gehele bevolking katholiek was — op de juiste wijze weet om te springen, die hun ongezouten de waarheid durft te zeggen en van wien dit gedaan wil zijn. Maar ofschoon hij veel vermaningen uitdeelt, aanvaardt hij deze vlasboeren zoals ze zijn en leeft te midden van hen als een der hunnen, kent alle situaties in de gezinnen, en treedt dikwijls als bemiddelaar, bestraffer of scheidsrechter op. Hij is een ruim denkend en ruim voelend priester, vriendelijk en behulpzaam, ook tegenover hen, die gewoonlijk, als parias der samenleving worden beschouwd. Als er een woonwagen met kermisvolk in het dorp arriveert, neemt hij den man en de vrouw mee naar de partorie, biendt hun een goed maal, stelt hen op hun gemak, belooft hun werk, en hij laat hen vervolgens intrekken in het stamineeke „In den ondank", dat de laatste tijd leeg stond, om zich daar zo goed mogelijk te installeren. Daar de man en de vrouw, wanneer zij niet op de kermis zijn, hun kost verdienen met matten vlechten, vraagt hij aan de dorpelingen werk en reparaties voor hen, doch niettegenstaande geen hunner zonder zonde, zelfs niet zonder vele zonden is, zien ze minachtend op „dat kermisvolk" neer en niemand wil er iets mee te maken hebben. Daarop geeft de pastoor den koster last, alle stoelen in de kerk, waar ook maar iets aan mankeert naar „In den ondank" te brengen en te laten repareren. Dit voorbeeld van den Pastoor werkt aanstekelijk, want nu volgen er reparaties van het hele dorp en de man en de vrouw in het stamineeke hebben geen handen genoeg.

Dan is er Monica, die hoewel ze een misstap in haar meisjesjaren beging, in haar later leven niet verder is afgezakt. Monica, die droomde van een betere toekomst voor haar begaafden zoon, die haar echter in alles teleurstelde. Muzikaal begaafd, zonder enig noemenswaardig onderricht kon zij haar toehoorders in bewondering brengen, en de pastoor raakte soms in extaze, wanneer zij, al wat er in haar omging in de muziek uitleefde. Dit zijn de mooie belevingen van dit boek, en wij zouden met al het andere, dat ons tegenstaat misschien vrede kunnen hebben, maar als we dan staren naar

die innige tekening van den Gekruiste naast de ingang van het Stamineeke

„In den ondank", waar om heen de populieren fluisteren en we zien daaronder een offerbuske aangebracht, waarin de herbergbezoekers, als zij na vele borrels en pinten bier, al zwaaiende en tierende huiswaarts keren, nog een paar penningkes in het buske doen voor onzen lieven Here, voor wien toch ook nog wat overgeschoten was — dan, ja dan kunnen we ons niet dan met smartelijke verontwaardiging afwenden van een dergelijke mentaliteit, die daar geen uitzondering, maar regel was. B. B.—v. B.

Geschiedenis der Joden in Nederland

Joden zwerend voor het gerecht, 1509

Bij de uitgeversfirma Van Holkema en Warendorf te Amsterdam verschijnt een boek getiteld „Geschiedenis der Joden in Nederland" onder redactie van dr. H. Brugmans en drs. A. Frank. Het zal in twee delen uitkomen met talrijke illustraties, (waarvan wij er hier een overnemen) in 20 afleveringen ó, 60 cent. Het gehele werk kost ƒ 12.— ingenaaid, gebonden ƒ 15.—.

Het boek zal historisch objectief zijn, dus niets willen bewijzen. Enerzijds wordt de intern-Joodse kant bekeken, anderzijds de kant, die het Jodendom aan de buitenwereld heeft getoond.

Aan dit boek werkten vele geleerden en kunstenaars mede. Behalve de beide redacteuren o.m. prof. dr. H. Brugmans, dra. E. C. M. Brugmans—Kan, dr. Henri Polak, dr. D. M. Sluys. opperrabbijn I. Maarsen, P. F. Sanders, Siegfried E. van Praag.

Deze uitgave lijkt bijzonder belangrijk. Kleding en handwerkjes

Mw. J. N. te Apeldoorn. Het nr. van 1 Febr. 1939 waarin het patroon van de jongensjas 7—8 jaar moet u zelf even aanvragen: Hekelveld 15, Amsterdam.

In het nr. van 4 Mei 1938 staat er één voor 5—6 j. misschien kunt u dit beter gebruiken.

J. v. M.