„Zeg... waar kom jij zo opeens vandaan?" vroeg hij vriendelijk.

De grote pop keek hem eens aan en lachte toen.

„Ik kom uit de étalage -

„Wat is dat voor een ding... daar heb ik nooit van gehoord "

„Dat is de uitstalkast van de winkel daar worden wij allemaal

Ingezet en dan komen er mensen en kinderen naar ons kijken en

als je geluk hebt wordt je gekocht "

Het aapje begreep er niet veel van, maar hij zei dat hij ook wel naar de uitstalkast wou

De grote pop haalde haar schouders op en gaf geen antwoord.

De andere dozen gingen nu ook de een na de ander open en een ogenblik later stonden de olifant, de haas en een heleboel grote en kleine poppen om de nieuweling heen.

De olifant kwam een stapje naar voren.

„Is het daar aardig, in die uitstalkast?"

»0 3a het is daar fijn je ziet de hele dag mensen en kinderen "

„Wordt je er niet moe van?"

„Vast niet hoor het is er reuze leuk "

„Dan wil ik ook wel naar die uitstalkast", riep de aap zo hard als hij kon en alle anderen stemden hiermee in.

„Ik vind het een schandaal om ons op deze donkere zolder te laten staan. Wij zijn allemaal gloednieuw en wij horen in de uitstalkast!" piepte een muis en iedereen was het met haar eens.

De grote pop moest weer opnieuw vertellen en telkens vielen ze haar in de rede om te zeggen dat ze zo graag in de uitstalkast wilden staan.

"Ja " ging de grote pop verder, „en naast mij stond een klein

lief babypopje en zij werd verkocht zij kreeg een moedertje

zie je en toen later heb ik haar teruggezien Dat was op

een mooie middag toen stond ik een beetje te dromen en opeens

hoor ik tikken tegen de ruiten. Toen ik opkeek zag ik een meisje dat de babypop in haar armen had. Toen het moedertje even niet keek, zwaaide de babypop gauw tegen mij en zij riep zo hard dat ik het verstaan kon dat zij zo gelukkig was en dat haar moedertje zo lief

was en allemaal mooie kleertjes voor haar had gemaakt Zie je

ik zou niets liever willen dan dat ik ook door dat moedertje gekocht werd "

De grote pop snikte een beetje, want ze bedacht dat er nu niet veel

kans op was dat zij verkocht zou worden tenminste niet vóór de

uitverkoop en dat duurde nog zo lang

De anderen hadden geen lust nog langer naar haar te luisteren nu zij alleen over zich zelf sprak. Zij spraken druk door elkaar en riepen om het hardst dat zij allemaal naar de uitstalkast wilden en dat zij geen zin hadden om nog langer opgesloten te zitten. Ze wilden niet meer in dozen blijven, daar was het donker en vervelend

Toen het avond werd zochten zij toch hun dozen maar weer op. Ze konden toch niet op de grond blijven zitten, die was stoffig en vuil en zij waren allemaal nieuw. Maar boos en ontevreden waren zij wel.

De volgende morgen kwam een grote onverwachte verrassing. Nauwelijks waren ze allemaal wakker of een man kwam in het magazijn en pakte zoveel dozen en pakken in zijn armen als hij dragen kon. Het kleine nieuwsgierige aapje keek gauw over de rand van de doos en viel er toen uit. Daar lag hij nu en de man liep naar beneden en had niet eens bemerkt dat hij het aapje verloren had.

In angstige spanning wachtte het aapje op de terugkomst van den man en ondertussen moest hij de verwijten aanhoren van de anderen die alles gezien hadden en hem nu vertelden dat hij veel te nieuwsgierig was geweest.

Gelukkig kwam de man gauw terug en raapte het aapje op. Die slaakte een zucht van verlichting. Al het nieuwe speelgoed werd meegenomen en de poppen en andere dingen vroegen aan elkaar wat er toch met hun gebeuren zou. Ze hoefden niet lang te wachten. Al gauw begrepen ze dat zij nu in de uitstalkast zouden komen en zij kekén elkaar lachend aan en waren heel blij.

Een paar uur later stonden zij allemaal in de uitstalkast en zij raakten niet uitgekeken. Toen de eerste pop uit de kast werd gehaald om te worden verkocht riepen zij haar hartelijk vaarwel toe en wensten haar veel plezier

Boven in het bijna lege magazijn lag eenzaam en verlaten de grote pop. Zij snikte uit medelijden met zich zelf en omdat er nu niemand meer was met wie zij zou kunnen praten. Opeens hoorde zij stemmen op de trap. De winkeljuffrouw zei:

„Ja, ik heb de pop pas gisteren boven gebracht en zij is niet naar

beneden gekomen met het nieuwe speelgoed Ik weet zeker dat zij

nog boven moet zijn, want zij moest wachten op de uitverkoop

maar nu dat meisje beslist die pop wil hebben moeten wij haar Wel verkopen "

De man die al het andere speelgoed had weggehaald, zei toen:

„Nou juffrouw, als u het zo stellig zegt, dan zal het wel zo wezen en dan zal ik wel eens kijken "

Voetstappen kwamen naderbij en daar zag de grote pop de man op haar af komen.

„Jawel hier is ze al " zei hij en pakte haar op.

Beneden nam de juffrouw haar over en toen trok de pop een verbaasd gezicht. Ze zat nu op de toonbank en daar zag rij het noedertje van de babypop staan dat verheugd uitriep: