rugverlangen naar het leven, dat nooit door iemand wordt gewaardeerd tijdens het leven. De doden zelf weerspreken haar, zij vertrouwen de eeuwigheid meer dan het aardse leven met z'n nietswaardigheden. En als de dode Emily nog even vermag terug te gaan naar dat leven, dan brengt dit slechts wrede ontgoocheling en ze smeekt terug te mogen gaan naar de andere overledenen.

Ziehier 'n korte schets van het stuk, dat ongetwijfeld belangrijk is. Niet alleen om z'n ongewone inkleding, maar ook om de diepe waarheden, die er in worden gevonden. „Er is iets, dat eeuwig is, dat zijn niet de huizen of de namen, het is de aarde niet en het zijn zelfs de sterren niet. Iedereen weet dat er

Ank v. d. Moer als Emily.

iets eeuwig is en dat dat in verband staat met het menselijk hart en het menselijk bestaan" — zegt de uitlegger in het laatste bedrijf.

De voorstelling stond op goed peil. — A. Defresne had de regie. Theo Frenkel, als „toneelmeester", dus de verteller, gaf in zijn aanduidingen 'n rustige aanvaarding van wat is en komen moet — hij was de stille wijsheid bij het voortdurend wisselen en toch gelijk blijven der gebeurtenissen. Ank van der Moer was Emily: allerliefst in haar spel als verloofde en bruid. Ontroerend, waar zij als dode jonge vrouw om berusting worstelt. En van de anderen noemen wij nog: Loudy Nijhoff en Mien Duymaer van Twist, die op overtuigende wijze de moeders van het jonge paar voorstelden. 26 Maart. Auditor.

VRAAG

Wie heeft voor een werkloos gezin een kinderledikantje Brieven aan de tussenpersoon, mevr. M. van Faassen, Kraaijenhofstraat 3 I, Amsterdam.

Ochtend-patrouille

Wij worden beheerst door anesf unnr rlp nnr.

log. Haastig grijpen wij naar het ochtend- en avondblad, gespannen luisteren wij naar de radionieuwsberichten. Nooit verlaat ons het besef, dat elk ogenblik een vreselijke ramp over ons kali komen; dat besef drukt ons als wij onze werkzaamheden verrichten, het belet ons ons geheel aan onze liefhebberijen te wijden, het verlaat qns zelfs niet, wanneer wij slapen, en kwelt ons dan door boze dromen. Deze nooit-aflatende angst zal wellicht velen van ons tot zenuw-patiënten maken, zal misschien de mensheid op den duur tot waanzin drijven, maar zij is de oorzaak, dat wij nog steeds op de rand van de afgrond gaan en niet reeds te pletter zijn gevallen.

Het is de film, die de moderne mens, uitvinder van alle vernietigings-werktuigen: het bombardements-vliegtuig, gifgassen, enz., tot bezinning heeft gebracht. Sedert de camera rondgaat, op de slagvelden en door verwoeste steden, en het lijden der soldaten en de ellende der burger-bevolking vastlegt, zijn wij vervuld van walging en afschuw en kan het denkbeeld, dat \jij eenmaal in zulk een oorlog gewikkeld zouden zijn, ons in een panische angst brengen.

Nog slechts weinige jaren geleden heeft men getracht door anti-oorlogsfilms het pacifisme onder de volkeren aan te kweken. Het resultaat is twijfelachtig geweest; velen waren zelfs van oordeel. dat juist het tegenovergestelde werd bereikt van wat men beoogde.

Het doel, dat zij zich stelden, was ook zeer moeilijk te bereiken: men brengt in enige jaren de mensheid niet een denkbeeld bij, dat tegen zijn instinct gaat. Doch iedere film, welke oorlogsbeelden toonde, wekte opnieuw afschuw, en bracht in kort tijd een negatieve houding tegenover de oorlog. De angst bereikte, wat de overtuiging niet was gelukt.

Hierdoor staan de democratiën zwak tekenover de dictatuur-staten. De censuur stelt zich in de laatste tussen het volk en de waarheid. De journaals tonen daar slechts aan, hoe sterk het eigen leger, hoe machtig de eigen vloot, hoe groot de eigen luchtvloot is; men laat stakingen en relletjes in andere landen zien, en wekt daardoor de mening, dat de tegenstanders verdeeld en zwak zijn; men verspreidt daardoor de mening, dat angst volkomen overbodig is.

Zo werd de film, het machtig wapen in de handen der mensheid, ook een wapen in de handen van de dictatuur tegen de democratie.

De film „Ochtend-patrouille" is waarschijnlijk bedoeld als een anti-oorlogsfilm, en als zodanig kan men vele bezwaren tegen haar aanvoeren, want in deze film is een zeer grote plaats ingeruimd voor de verfoeilijke oorlogs-romantiek. De geschiedenis speelt in een kamp van militaire vliegers, dicht achter het front. Het hoofdkwartier verstrekt deze vliegers onophoudelijk zeer gevaarlijke opdrachten, en elke onderneming kost een aantal mensenlevens. De rijen der vliegers moeten onophoudelijk worden aangevuld: steeds jonger zijn de nieuwe krachten, steeds korter is de

opleidmgstijd met het gevolg, dat bij iedere vlucht meer slachtoffers vallen. De commandant van het kamp, majoor Brand, verzet zich vergeefs: de orders van het hoofdkwartier zijn onverbiddelijk; maar de twee aanvoerders der escadrilles, kapitein Courtney en luitenant Scott verwijten hem het verlies van hun jongens. Tot

de dag komt, dat Brand naar de Generale Staf wordt overgeplaatst en Courtney het commando van het kamp overdraagt. Nu is het Courtney die de waanzinnige eisen van het hoofdkwartier moet opvolgen en de beschuldigingen van Scott aanhoren; hij is zelfs gedwongen Scott's jongere broer de dood in te zenden, waardoor de vriendschap tussen de twee wordt afgebroken. Dan besluit Courtney een nieuwe opdracht van het hoofdkwartier, welke de uitvoerder het leven moet kosten, zelf uit te voeren. Na zijn sneuvelen wordt Scott commandant van het kamp en moet hij op zijn beurt zijn machteloosheid tegenover

nei nuuiuitwaruer erKemien en zelf onervaren jongens de lucht insturen, wetend, dat ze nooit zullen terugkeren.

De scenario-schrijver koos ongetwijfeld juist de. luchtmacht om de grote mogelijkheden (en sen. satie!), welke deze biedt. Nóg zijn de militaire vliegers niet als de soldaten in de loopgraven: nummers. Zij vliegen uit, en wanneer zij vallen, worden zij even als mens gemist en betreurd;' als zij terugkeren vinden zij gezelligheid eii kameraadschap in het kamp, en kunnen zij de glazen heffen op „the next man, who dies" (de volgende man, die sterft). Ook hun dood verschilt van die van hun makkers in de loopgraven: elke machine valt in een luchtgevecht, ieder slachtoffer krijgt de gelegenheid zich „heldhaftig" te gedragen. Niet de massa-moord op de slagvelden, doch een roemvolle dood; niet het onpersoonlijke briefje van „gesneuveld op het veld van eer", maar een deelnemend schrijven wordt naar de nabestaanden gezonden. In de luchtmacht kent men nog niet de „onbekende soldaat", heeft ieder lid nog iets individueels overgehouden. De luchtmacht bood gelegenheid tot een spannend scenario, doch het ging ten koste van de antioorlog-gedachte, die toch aan deze film ten grondslag ligt.

De uitwerking van „Ochtendpatrouille" is er niet minder om. De meeste mensen hebben weinig verstandelijke overwegingen tegen de oorlog; het gevoel, de angst, maakt hen tot tegenstanders. Elke machine, die valt in een pluim van rook. elk verwrongen gezicht van een vlieger.die zich verloren weet, brengt afgrijzen. Die afschuw wint het van elke zucht naar sensatie, waarop de stoutmoedige vliegstaaltjes speculeren. Men verlaat de bioscoop in de overtuiging: dat nooit: alles beter dan dat. Dan lijkt het, dat men alleen in geestelijke weerbaarheid tegen belagers mag strijden.

Eigenlijk zegt dit alles voldoende voor de film „Ochtendpatrouille", want slechts een sterk filmwerk kan het publiek tot deze conclusie brengen. Waar het scenario, zoals wij reeds schreven, niet vrij is van oorlogs-romant iek, vermeed ook de regie niet het effectbejag. De rollen van majoor Brand, kapitein Courtney en luitenant Scott worden uitstekend vertolkt door respectievelijk Basil Rahone, Errol Flynn en David Niven. Elk op hun beurt en elk op eigen manier komen zij in de vreselijke positie: het bevel van het hoofdkwartier aan de ene kant. het eigen inzicht en het verwijt der kameraden aan de andere. Elk op hun beurt tellen zij aan het motorgeraas de machines, die terugkeren. Diepe bewondering dwingt ook de uitstekende technische verzorging af, welke ons de ontzettende luchtgevechten beklemd doet volgen, terwijl de afschuw ons naar de keel grijpt. Doch de herinnering aan de film wordt verdrongen door de angst voor de oorlog, die ieder onafwendbaar lijkt, en die toch door die angst nog niet is uitgebroken. VISIE