Kleding en handwerkjes

Voorjaarsjasje en hoedje

voor jongens van 2 jaar

Bovenwijdte 58 c.m.

Mouwwijdte 21 c.m. voornaad.

Jaslengte 45 c.m.

Entree hoedje 48 c.m.

Het jasje wordt gemaakt van een licht gekleurd stofje, waarvan men bij 130 c.m. breedte, 1 m. nodig heeft.

Aan het rugpand knipt men een 4 c.m. brede naad, vouwt het linkerpand langs de overslag om en stikt het op m. achter, dus op 2 c.m. breedte, tot de splitlengte op het rechterpand. Op de taillehoogte legt men een 3 è, 4 c.m. brede afgewerkte ceintuur en stikt deze tussen de zijnaden mee. Wil men de rug iets meer laten aansluiten, dan maakt men de ceintuur iets smaller dan de rug.

Het 6 c.m. brede belegstuk wordt tot het bovenste knoopsgat aan het voorpand geknipt. De rest wordt apart geknipt en het kan halsplooitje eerst worden ingevouwen, zodat dit niet in het belegstuk voorkomt.

Achter de schuine steekzakken rijgt

men een recht reepje linnen, om het uitrekken van de opening tegen te gaan.

De onderkraag wordt in schuine, de bovenkraag in breedterichting geknipt.

De voornaad van de bovenmouw wordt in de holling uitgezet. Met het inzetten van de mouw valt de naad 4 c.m. naar voren.

Het hoedje, dat ook voor meisjes geschikt is, bestaat uit een bol van zes baanties en een rand. die in schuine

richting en van dubbele stof geknipt wordt. Tussen de rand werkt men een dunne tussenvoering mee. De naad van de entree wordt ingeknipt en de rand aan de bol gezet. Het hoedje wordt gevoerd met een bol van satinet.

CORRESPONDENTIE.

Mevr. C. de M.—B. te Heerlen. Het patroon van een jongenspakje, 5 jaar, staat in het

niimmpr van 9fi Or»t. 1Q3A _T v ÏMT,