FILMRUBRIEK

„The march of Time"

De naam „film-journaal" (journal = dagblad) zegt, dat het journaal een film-krant wil zijn, en dus als taak beschouwt het „brengen van het interessantste en actueelste uit alle landen der

3i3,rd6."

Inderdaad vertoont het journaal een sterke gelijkenis met de voorpagina van ons dagblad; U vindt er de laatste militaire „actie" naast den nieuwen Engelsen gezant in Amerika, en een vliegtuig-ongeluk geflankeerd door den overwinnaar van de Nobelprijs voor literatuur en een overstroming in China.

De politieke toestand wijzigt zich Ue laatste jaren met zulk een duizelingwekkende snelheid, dat de meeste krantenlezers door deze snelheid van het wereldgebeuren zouden worden verward en „de draad kwijt raken", als niet elke avond de binnen- en buitenlandse overzichten hun de weg in de diplomatieke doolhof wezen.

Het gemis van een dergelijk overzicht was tot nu toe een der zwakke punten van het filmjournaal. Het bracht de bioscoop-bezoekers een chaotische aaneenschakeling van militaire parades, ministeriële bezoeken aan buurlanden, nationale feestelijkheden en oorlogstonelen, waarin nimmer enig verband viel te ontdekken.

De nieuwe journaal-vorm „The march of time" (De loop der tijden), welke de B.K.O. uitbrengt, wil trachten deze leemte zo goed mogelijk aan te vullen, hetgeen een buitengewoon moeilijke taak is. Men zag zich namelijk gedwongen zich te bepalen tot brokken geschiedenis, welke geacht mogen worden te zijn afgesloten. Het opnemen en in circulatie brengen van een film kost immers zoveel tijd, dat de inhoud reeds lang verouderd zou zijn, indien de stof nog aan wijzigingen onderhevig was.

Dit is de oorzaak, dat men inplaats van het kranten-overzicht het krantenartikel tot voorbeeld koos en o.a. het kanker-onderzoek en de strijd tegen de valse munters in beeld bracht. Hoewel deze onderwerpen belangwekkend zijn, beantwoordde toch het filmpje over de twintigjarige onafhankelijkheid van Finland beter aan het doel, dat in de titel „March of Time" ligt opgesloten. Hierin werd zeer eenvoudig uiteengezet, hoe dit land, met zijn aan grondstoffen arme bodem, er in slaagde zijn bewoners een behoorlijk bestaan te verschaffen. Men kreeg een duidelijk beeld van de opbouw van een nieuw rijk en dus van een stukje wereld-geschiedenis

Zo zouden b.v. de lotgevallen van Abessynië, Tsjechoslowakije, Oostenrijk, Albanië, kortom van alle landen, die in de loop van de laatste jaren hebben opgehouden te bestaan en wier geschiedenis dus voorlopig is afgesloten, zich zeer goed voor een uitgave in deze serie lenen; de toeschouwers zouden zich in de letterlijke zin een beeld kunnen

vormen en inzicht krijgen in deze gebeurtenissen.

Dat men inderdaad in deze richting wil voort werken, blijkt wel uit het feit, dat een der nieuwste filmpjes de geschiedenis van Mexico tot en met het bestaande socialistische bewind behandelt.

De grote moeilijkheid is, dat de behandeling — in tegenstelling met het kranten-overzicht — „geschikt" moet zijn voor toeschouwers in alle landen en van elke politieke overtuiging (de extremistische wellicht uitgezonderd). Daarom moet men zich bepalen» tot de grootst mogelijke objectiviteit en zelfs daarvan nog de scherpe kantjes afvijlen. Het overzicht moge daardoor ietwat kleurloos worden, het blijft een leidraad welke zeer te waarderen is en die in de toekomst naast het „nieuws" onmisbaar zal worden. VISIE.

TONEEL

De Ondergang van „De Vrijheid" door Jan de Hartog. „Het Nederlands Toneel", directie: Cor van der Lugt Melsert.

Jan de Hartog, een jeugdig toneelschrijver — nauwelijks 25 jaar oud — is ongeveer vanaf zijn prille jeugd in aanraking geweest met het „leven op zee". Als matroos, als koperpoetser, als stoker. Alles opadat zijn hart hem daartoe dreef.

Het stuk waarin de Hartog gisterenavond debuteerde als toneelschrijver getuigt van dat leven, dat ruwe leven — toch zo vol kameraadschap — hetwelk hij als navigator heeft meegemaakt.

Bovendien — en dat wordt bedoeld als gegeven voor dit toneelwerk — brengt de schrijver een sociaal probleem naar voren (dat inmiddels niet meer tijdeigen is), dat de strijd uitbeeldt tussen het ten ondergang gedoemde kleinbedrijf en het machtig opkomende kapitaalkrachtige grootbedrijf in de zeesleepvaart.

Enerzijds zien wij de oude, stoere, stijfkoppige kapitein: sentimenteel en toch warm van hart, met om zich heen zeebonken als hijzelf — die trouw als hun kapitein-aanvoerder, tot het alleruiterste de harde en tot ondergang gedoemde strijd opnemen tegen hun niet te vernietigen concurrent, het grootbe¬

drijf. Anderzijds is de uitbeelding van het karakter van den zoon van den „oude" heel typisch. Met zijn verstand voelt de jongeman, dat zijn vader en diens omgeving een verloren zaak dienen; hij en zijn meisje zullen slechts hun leven kunnen maken door met de nieuwe tijd mee te gaan. Daar komt dan plotseling de „oude" met zijn vaste ideeën over de zee en de vrijheid, zijn hardnekkig drijven tégen alles wat hem voorkomt als zijnde mechanisering en onderdrukking van dat éne: het vrije leven op zee. Het sentiment van den vader is zo sterk, dat tenslotte de zoon tegen beter weten in, zich schaart aan de zijde van de oude, trouwe zeelieden en met hen en onder leiding van den ouden kapitein — deze hopeloze strijd begint.

Dit alles wordt ons voorgezet in een levendige dialoog, die hier en daar wel wat rauw en geforceerd klinkt, maar gezien de harde realiteit van dit reeds enigszins verouderde gegeven — niet onsympathiek aandoet. Uit het geheel blijkt duidelijk het talent van dezen jongen auteur. En het is dan ook zeer te prijzen in het „Nederlands Toneel", dat het haar technisch apparaat in dienst stelt van het veelbelovend werk van een nog weinig bekend, jóng toneelschrijver.

Een genot op zichzelf was het zien van zoveel uitnemend spel. Johan Elsensohn, Theo Frenkel, Van Gasteren, Van Meerten, Louis de Bree, Frits van Dijk, Mien Duymaer, Jos. van Gasteren kweten zich evenals de overige acteurs op voorbeeldige wijze van de diverse meer of minder dankbare rollen — zij beeldden de verschillende karakters prachtig uit. Kortom: na afloop van deze avond hadden wij het gevoel mooi spel te hebben gezien en bovendien kennis te hebben gemaakt met het werk van een meer dan talentvol debutant — van wie we veel kunnen verwachten: en héél veel, wanneer hij het gegeven van zijn drama's eens tracht te kiezen uit een meer nieuwe en eigen materie en niet uit een sfeer en een periode welke ons reeds zo bijzonder en zo tragisch raak en juist werd geschilderd in het werk van Herman Heijermans: De Opgaande Zon. Auditor.

CORRESPONDENTIE

T. v. D.—V. te 's Gr. weken geplaatst.

Wordt over enkele

WAT MEN AL ZO BELEEFT

(A. L. te C.) Bij het colporteren met het geschriftje voor de Statenverkiezing, stapte een onzer colportrices een sigarenwinkel binnen en bood de brochure te koop aan voor 2 centen aan den eigenaar in de winkel. De vraag was natuurlijk: „Waar gaat dat van uit?" Het antwoord luidde spontaan: „Van de Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs en de bedoeling is dat uw vrouw dit zal lezen." De baas achter de toonbank zei, dat hij het nodig oordeelde om het eerst zelf te lezen om te zien of die lectuur wel goed was voor zijn vrouw. Hij had het niets begrepen op die blaadjes die de vrouwen tegen de mannen op zetten en voor die 2 centen wenste hij geen ruzie in zijn huis. De colportrice heeft hem natuurlijk aanbevolen om ook zelf die brochure eens te lezen.