CC STEMBUS SPRAK

Luisteren wij naar haar stem

Uitslag

Toen de uitslag der gemeenteraadsverkiezingen bekend werd, hoorde ik een partijgenoot zuchten: „over het gehele land is het beeld slecht". Hoe komt het, dat wij, die over 't algemeen niet lijden aan overmatige stembusverwachtingen, dit toch niet kunnen onderschrijven?

Wel, daar is ten eerste déze onweersprekelijke waarheid: heel veel mensen geloven eerder kwaad dan goed en is er niet een vloed van scheldwoorden in gekuiste en minder gekuiste taal over onze partij heen gestort! „Vernietigend" waren de fouten o.a. in het Amsterdamse beleid gemaakt. „Verpletterend" heette het bewijsmateriaal, dat men tegen de S.D.A.P. had verzameld!

Eigenlijk dachten wij: het lijkt er op, of haast niemand meer op zo'n verdorven partij zal stemmen behalve dan het troepje getrouwen, dat toch nog altijd het verre ideaal van een rechtvaardigingerichte maatschappij in de verte ziet blinken. Want wie nu zijn stem op de S.D.A.P. geeft, moet door alle verdachtmaking, alle laster heen zien, die moet zó doordrongen zijn van het geloof, dat trots vergissingen, trots misslagen, ja, trots fouten in het socialistisch beleid, de kerngedachte van onze strijd onaangetast blijft.

En omdat — zo dachten wij — maar weinig mensen in deze verwarde tijd zover komen, zullen de verkiezingen ons een zeer, zéér groot verlies opleveren.

Welnu, dat is niet gebeurd. Een betrekkelijk gering deel van onze kiezers heeft de aantijgingen van alle partijen, van alle groepen (laten wij dit goed onthouden!) geloofd. En dat geringe

deel heeft vergeten!

Vergeten, wat de S.D.A.P. deed voor de woningvoorziening, voor de werklozen, voor de maatschappelijke zorg, voor het onderwijs, voor kinderverzorging!

En die dat door hun stem vergaten hebben gelijkertijd hen gesteund, die op dat alles tot het uiterste willen bezuinigen. Wanneer zij dit dus nu weer zien gebeuren, zullen zij daarmee hun eigen werk aanschouwen!

Ons Vaandel.

Er zijn in 't algemeen gezien natuurlijk — we zeiden 't reeds — wel fouten gemaakt door onze partij. Hoe zou 't anders kunnen. In 't gewone leven maakt ieder mens ze dag aan dag. En in 't openbare leven, waar onze mensen op verantwoordelijke posten staan, daar is de gelegenheid om fouten te maken nog veel groter. Wij begrijpen dit volkomen, en wij zouden niemand willen beschuldigen.

Maar wel zijn wij overtuigd, dat zulke fouten in de toekomst in sterker mate vermeden moeten worden. Wij kunnen het vaandel van de sociaal-democratische Arbeiderspartij niet hoog genoeg boven onze hoofden laten uitwapperen. Ons vaandal, dat zo ontzaglijk velen ook tijdens deze schandelijke aanvallen zijn trouw gebleven, moet stralend blijven al zal 't — als de oorlogsvanen in oude tijden — niet altijd ontkomen aan de slagen en scheuren, die onze tegenstanders het toebrengen.

Eigen lijn.

Dan waren er ongetwijfeld ook heel wat kiezers en kiezeressen, die van de schandaal-campagne even afkerig waren als wij en die de werkelijke feiten in t oog zagen, maar die door sommige wisselingen in de houding der S.D.A.P. deze de rug toekeerden. Die niet meer in het socialisme geloofden, omdat de partij, wat het militarisme betreft, bij de tegenwoordige internationale toestand een andere houding heeft aangenomen. Ook zij hebben, helaas, het leger dergenen versterkt, die een anti-socialistische politiek willen volgen.

Men mag 't nóg zo betreuren, dat de „eigen lijn" in dat opzicht bij onze partij en haar vertegenwoordigers sterk is vervaagd, dit moest juist een reden zijn voor hen, die socialistisch denken en voelen, om door hun mening daarop in die partij invloed uit te oefenen. Wat het doel betreft — en daar komt 't toch op aan — is men immers volkomen eensgezind.

Een herinnering. Deze stembus-uitslag herinnert ons aan een in 1901 of 1902. Troelstra kwam in herstemming voor de Tweede Kamer in een der Amsterdamse kiesdistricten van toen.

Tegenover hem stond een kerkelijk candidaat.

En ziet, daar stroomde ook weer alles tezamen: de liberalen schoven naast de politiek-kerkelijken. Openlijk raadden de eersten aan om den kerkelijken candidaat ('n zeer reactionair man) te steunen. Het Handelsblad ging daarin vooraan.

En Troelstra werd niet gekozen. O, wij beleven deze gebeurtenis weer, nu wij ze opschrijven: onze teleurstelling, ja, onze woede ,onze machteloze woede van dat ogenblik ,toen 't op straat bekend werd!

Maar toen hebben we gewerkt! Toen hebben wij de inspanning voor onze strijd verdubbeld om daarna te winnen.

Zo is 't nu ook enigszins, al liggen de feiten zelf iets anders.

De sociaal-democratie is de vijand

elke fout door haar bedreven moet worden uitgebuit, dus vele malen vergroot om de kiezers te overtuigen.

De sociaal-democratie, die de samenleving wil opbouwen in rechtvaardigheid tegenover ieder, staat vanzelfsprekend vlak naast de arbeidersklasse, naast de werklozen, naast allen, die onderdrukt worden, naast allen, die onverdiend onrecht lijden. Ja, hand in hand met hen.

En daarom voelen de andere partijen haar als iets vijandigs «n hebben zij — sommigen blijkbaar met grote voldoening — de nieuwe kans aangevat, om haar te bestrijden. Met enig succes!

Als toen.

Maar wij gaan voort, met kracht, met toewijding, met trouw, evenals destijds in 1901. Terwijl wij fouten en vergissingen trachten te vermijden. Terwijl wij in onszelf en bij anderen de zekerheid vestigen, dat alleen de socialistische strijd, onder het onbesmette vaandel gevoerd, de wereld redden kan. Uiterlijk allereerst door ons economisch plan, innerlijk door het begrip van wat het socialisme van ons als mens eist.

Donderdagmorgen 22 Juni.

WAT MEN AL ZO BELEEFT

(H B. ^ B. te A Heel vlug moet ik opschieten, want ik geef de kamer een wekelijkse beurt en t loopt al tegen etenstijd.

Als 't zover is en ik de 5-jarige Bep zoek, kan ik hem niet vinden. Na een poos heb ik hem en ben boos; met "t eten wachten vind ik erg, als 't onnodig is. Maar wat ontroer ik, als de kleine aan tafel zegt: „Mam, als u zo de boel schoonmaakt, krijgt u dan centjes? Ja, hé mam, want u werkt toch".

„Nee. vent", zeg ik, „mams krijgt geld van de steun om brood en aardappelen en een paar andere dingen te kopen, maar werken voor geld is 't niet wat mams doet".

Een poos is 't stil, dan weer de stem van Beppie: ,,'k Ben bij dien meneer van de auto's geweest (herstelgarage vlak bij ons) maar die krijgen wel centjes en nou ga ik daar werken als ik groot ben!"

Waarop ik m'n boy pakte en dacht: „Ik hoop dat er werk is, als je groot bent".

't Trof me dat een 5-jarig kind 't steunhalen naar vond. Laten we hopen en werken voor een betere samenleving: werk in de toekomst voor de jongeren, die leeg moeten lopen.