ONS KINDERBLAADJE

„Ach, man", klaagde ze; „als ik niet van die rapunzel te eten krijg, die in de tuin achter ons huis groeit, dan zal ik nog sterven. De man schrok en dacht: „het mag kosten wat het wil — alles beter dan dat mijn vrouw sterft, ik zal wat rapunzel voor haar uit de tuin halen."

En toen het schemerig begon te worden, klom hij stilletjes over de muur, plukte zo gauw als hij kon een handvol rapunzel en bracht dit aan zijn vrouw. Dadelijk maakte ze er sla van en at 't met grote begeerte op. Maar de slaplantjes hadden haar zo bijzonder goed gesmaakt, dat ze de volgende dag nog drie maal zoveel lustte. Ze wou en ze zou rapunzel eten, eerder zou ze geen rust hebben. En de man moest nog eens weer de tuin in. 's Avonds, in de schemering,

klom hij weer over de muur maar schrok geweldig, want — daar

stond de tovervrouw voor hem. „Hoe durf je het te wagen in mijn tuin te komen!" zei ze met een dreigende stem, „en daar rapunzel te stelen; dat zal je slecht bekomen."

„Ach", zei de man, „wees niet al te boos; ik heb het gedaan, omdat ik niet anders kon. Mijn vrouw zag vanuit haar raam uw rapunzel in uw tuin staan en ze kreeg er zo'n trek in, dat ze zou sterven als ze er niet van zou kunnen eten."

Toen zakte haar woede wat en ze zei: „Als het werkelijk is zoals je zegt, dan mag je zoveel rapunzel meenemen als je wilt, maar op één voorwaarde: je moet mij het kind geven, dat jullie zult krijgen. Het zal het goed bij mij hebben, want ik zal er als een moeder voor zorgen."

In zijn angst beloofde hij haar alles wat ze vroeg en toen het kindje kwam, verscheen meteen de tovenares, nam het mee en noemde het Rapunzel.

Toen schoof Wies de gordijntjes dicht: het eerste deel was afgelopen. Hoe gespannen hadden ze gekeken naar de- vrouw en de man en de heks! Het was voor juffrouw Jo geen gemakktelijk begin geweest. Na enig oefenen was het beter uitgekomen, dat Els de vrouw zou laten spelen, want Juffrouw Jo had al haar aandacht nodig gehad voor het spel van den man. En ook het samenspel was moeilijker dan je zou denken, vooral in het laatste stukje, waar de toren vrouw het kindje, een heel klein poppetje hadden ze daarvoor genomen,

van de moeder overneemt. Dat moest precies op het ogenblik gebeuren dat juffrouw Jo het uitsprak. Maar het was alles goed gegaan; Jaap verwisselde de ichtergronden; nu 'vwam de scène in het torenkamertje. Wies trok de gordijntjes weer open en juffrouw Jo vertelde

, teiwiji ze nu Rapunzel vertoonde met lange vlechten.

(Slot volgt).

BIJBLAD VAN

dertigste: j

..DE PROLETARISCHE VROUW" VAN S JITM mao Kr. 1041

AARGANG No. 1121 VAN „ONS KINDERBLAADJE". VERSCHIJNT

r.i.nr, nwiaowAU. KhU.üUKM; FRANS VAN MIERISSTRAAT 1081, AMSTERDAM.

Het kinderhuis aan Zee

DOOR H. ROOS

De Poppenkast

(Vervolg.)

Toen Wims vader 's avonds afscheid nam, kreeg hij zoveel blijde snoetjes te zien, dat het hem speet te moeten weg gaan. Hoe genoot vader mee van de heerlijke stemming in het kinderhuis en hoe gelukkig was hij, dat zijn kind zo'n lange tijd hier kon wezen.

Toen het rustig in huis geworden was, zocht juffrouw Greet met de oudste kinderen een sprookje op, waar niet te veel personen in voorkwamen, want het was geen gemakkelijk werk, dat hun nog te doen stond. Ten slotte kozen ze: Rapunzel, de prinses met de lange haren, die door een boze heks in een toren opgesloten wordt.

De volgende dag las juffrouw Greet het de kinders Voor en toen ze klaar was. moest er heel wat besproken worden. Ze zouden waehten tot de vacantie, om alles te maken. De eerste dag begonnen ze dadelijk. Daar moesten, om te beginnen, vijf poppen gemaakt worden, de vader en moeder, Rapunzel, de heks en de koningszoon. Juffrouw Jo had wel eens poppen uit een poppenkast in handen gehad; zij zou eens proberen of het lukken wilde. Ze had een paar grijze kousen, die ze niet meer droeg. Daarvan vulde ze de voet met lappen stevig op; dat werd het hoofd. Een puntje liet ze er uit steken, dat ze vast naaide; ziezo, daar zat de neus.

„Nu het gezicht, jongens!' en ze nam kleurpotloden en onder grote pret van de kinders, die gespannen zaten te kijken, tekende ze het boze gezicht van de heks: een paar zwarte, dikke wenkbrauwen, donkerbruine ogen en strepen over de vuurrode wangen. „Wie knipt er haren voor de heks?" „Ik, ik!" riepen ze om het hardst. Els zou het doen; een heleboel draden van 8 of 10 cm. knipte ze van zwarte wol en juffrouw Jo haalde ze kris-kras door het hoofd van de heks, die er werkelijk kwaadaardig door uit ging zien. Maar nu: hoe de pop stevig te krijgen en makkelijk te doen bewegen?

„Daar hebben we karton voor nodig", en Henk kwam met een schoenendoos aan — die konden ze verknippen. Henk greep al naar de schaar en hij knipte stukken, dié ze tot een rol ombogen en aan bovenen onderkant met een stevige draad vast maakten. ') Nu mogst daarop

"> Het eenvoudigste is hiervoor de rollen van closetpapier te nemen.