Waf een dokter meemaakte

„Spreekkamer". Uit het leven van een vrouwenarts, door dr. Prederic Loomis. Vertaling van mr. I. E. Prins—Willekes Macdonald. Uitgave N.V. Em. Querido, A'dam.

Dit boek „Spreekkamer" is voor 'n deel medisch — zo zelfs, dat men twijfelt, of 't goed is het aan jonge vrouwen in handen te geven. Immers, zij lezen van allerlei mogelijkheden, ook van allerlei gevaren bij bevallingen. Dus zullen angst en twijfelingen, tenminste bij zwangere vrouwen over hun eigen toestand, zeer waarschijnlijk bij sommigen worden opgewekt.

Aan de andere kant heeft deze Amerikaanse arts, die een deel van zijn leven en van zijn praktijk vertelt, ook weer 'n bijzonder hoopvolle kijk op verschillende gevallen. Daarom heeft het boek toch bijzonder veel aantrekkelijks.

Eerst gaat dr. Fr. Loomis z'n eigen leven en ook z'n eigen ontwikkeling als vrouwenarts na, welke loopbaan hij koos en waarvoor hij zich jarenlang specialiseerde, omdat hem deze ten slotte toch het meest aantrok:

„Een lange rij van pasgeboren kinderen en hun van geluk stralende moe-«

ders Ik zag niet de keten, die mij

aan de telefoon zou vastklinken, de verbroken afspraken en het gebrek aan slaap, de afgezegde vacanties en de onzekerheid op elk uur van de dag en van de nacht. Het is wel zo goed, dat ik het niet vooruit wist. Het zou in elk geval toch geen verschil gemaakt hebben".

Veel vertelt de schrijver van vrouwen, die op het spreekuur bij hem komen, van hun angst — die in de meeste gevallen straks vreugde zal worden — en van zijn pogingen om hun de aanstaande bevalling als iets natuurlijks, maar ook als iets prachtigs te doen zien.

Ook bijzondere gevallen, wanneer b.v. de man niet de vader is van het kind en de vrouw in doodsangst bij hem komt, spaart hij z'n lezers niet. Volkomen openhartigheid, zich uitspreken, en dan naar middelen zoeken tot zoveel mogelijk herstel ziet deze arts altijd als de beste richting.

Zo beschrijft hij ook de dikwijls verschrikkelijke moeilijkheden van ongehuwde vrouwen, die een kindje verwachten en zijn optreden daar tegenover. Terwijl hij tal en tal van situaties de

lukkiger wereld, een menselijker samenleving, een waarachtige gemeenschap streven, het niet past bij ons doel. En de vraag steeds weer rijst, of het geweldmiddel, nu bij gebrek aan beter door de soc.-dem. partijen mede aanvaard, niet van dat grootse doel afleidt.

Er is immers maar één ding, dat wij hierbij kunnen willen: rechtvaardigheid zonder oorlog. En als wij nu öf onrecht öf oorlog krijgen, dan hebben allen schuld — ook wij.

Maandagmorgen 28 Augustus. 's Middags.

Zo juist vernemen wij, dat in Nederland de mobilisatie is afgekondigd.

revue laat passeren, waarin de geboorte kan plaats hebben.

Zeer bijzonder trof ons het volgende, dat in zijn praktijk voorkwam. Een van zijn patiënten verwachtte haar eerste kindje; haar zenuwgestel was eerst zeer geschokt, maar door verstandige raad, die goed werd opgevolgd, leek alles in orde. Echter — bij de bevalling bemerkte hij, dat van het ene beentje de gehele dij van de heup tot de knie ontbrak; het voetje zou even hoog komen als de knie van het andere beentje. Het was een meisje.

En nu beschrijft hij „de zwaarste strijd van zijn leven". Hij zag in een oogwenk al de ellende, die dit gebrekkige kind met zich zou voeren. Het gezin zou bijna tot de bedelstaf worden gebracht door het kind naar alle mogelijke specialisten te slepen. Het meisje zelf zag hij in z'n gedachten al zitten, treurig en alleen, terwijl andere meisjes lachten en holden en speelden. Dit kind moest niet ter wereld komen, het zou niets dan verdriet geven, in 't bijzonder nog bij deze zeer emotionele moeder. En hij besefte, hoe hij alleen reeds door zich bij de bevalling niet te haasten, de dood van dit gebrekkige wezentje zou bereiken

Dan begint hij voorzichtig, langzaam te werken, overtuigd dat hij iets goeds verricht. Maar op eens verandert hij van mening. Hij schrijft hiervan:

„Ik voelde een plotselinge, krampachtige beweging van het lichaam van de baby, een duidelijke aanwijzing van leven en kracht... Het was te veel. fk kon het niet doen. Ik bracht het kind met het deerniswekkende beentje veilig

ter wereld".

Maar alles kwam helaas uit: de moeder was geheel in de war en moest maanden in het ziekenhuis blijven, terwijl men met het kind van de ene'dokter naar de andere reisde. Toen verloor hij hen na veel zelfverwijt uit 't oog.

Zeventien jaar later wordt in zijn eigen ziekenhuis Kerstmis gevierd. Als altijd is t indrukwekkend. De verpleegsters krijgen 'n bijzondere hulde en de leerling-verpleegsters lopen zacht zingend door de zaal, ieder met een brandende kaars hoog opgeheven in de hand. En de zilvergetinte boom staat in een zacht schemerig licht. Daarna kwam muziek van drie aardige jonge speelsters; zij begeleidden het orgel op een

iid.rp, een cel en een viool.

De dokter was zeer onder de indruk. Vooral de harpiste, een bevallig jong meisje, speelde goed. Haar slanke vingers dansten over de snaren en haar gezicht, omlijst door een massa kastanjebruin haar, hield zij opgeheven, terwijl de verpleegsters zongen „alsof de wereld op dat ogenblik een wonderlijk en heilig oord was".

Na afloop komt een vrouw met uitgestrekte handen op hem af; het is de moeder van de harpiste; het is ook dezelfde vrouw, die zeventien jaar geleden een meisje met een gebrekkig beentje ter wereld bracht. En zij vertelt, opgetogen. verrukt, omdat zij den dokter weerziet, dat haar dochter nu een kunstbeen heeft en dat ze kan lopen, zwemmen, bijna dansen. Zij had ook haar handen zo bijzonder goed leren gebruiken in de jaren, dat ze dat alles nog niet kon. Zij zou een van de beste harpisten van de wereld worden.

Terwijl de moeder dat alles met trillende stem aan den dokter vertelde, was het aardige meisje rustig naderbij gekomen. En toen doorleefde de dokter weer die verschrikkelijke ogenblikken, toen haar leven in zijn handen lag, toen hij besloten had tot een opzettelijke kindermoord. Hij voelde zich dankbaar;

een last was van hem afgenomen

Wij hebben dit gedeelte uit het boek wat uitvoerig verteld, opdat men de geest van het geheel er door kan begrijpen.

Het laatste gedeelte, dat zich haast uitsluitend op medisch terrein beweegt, gewaagt van nieuwe geneeswijzen, die prachtige resultaten hebben, o.a. bij melancholica-gevallen van oudere vrouwen. De schrijver noemt dit „een van de schitterendste resultaten van de moderne wetenschap". Wij kunnen dit natuurlijk niet beoordelen.

Nog iets over het slot. Daar zegt d^ze arts, dat zijn werk betekent deel te hebben genomen aan de heerlijkste ondervinding in het leven van de vrouw.

Hij heeft haar soms in de loop van enkele maanden van een lichtzinnige bakvis tot een moederlijke vrouw zien worden.

En deze vrouwenarts eindigt met te zeggen, dat hij nooit helpt bij de geboorte van een kind zonder een gevoel van eerbied voor het wonder, dat zich onder zijn ogen voltrekt.