VOOR DE HUISVROUW

De stamkaart

Ale huisvrouwen zullen wel in een laadje de Rijks-distributiekaart hebben liggen en die hem nog niet hebben, mogen wel gauw zorgen dat ze er één krijgen. Deze kaart betekent namelijk levensvoorraad op papier — ieder zijn portie netjes toebedeeld door middel van de stamkaart verkrijgt men eerstdaags:

1. Een boekje met broodbonnen. Men kan hier brood en beschuit op krijgen.

2. Een algemeen bonboekje. Hierop kan men kruidenierswaren krijgen. De bonnen zijn genummerd en wanneer deze distributie in werking gaat wordt bekend gemaakt, dat men op bijv. bon no. zoveel een bepaalde hoeveelheid kan krijgen.

Men kan alleen een bonboekje krijgen op vertoon van de stamkaart. De stamkaart wordt dan afgetekend. De stamkaart is dus geen vodje papier maar moet zorgvuldig behandeld en bewaard worden.

De radio en de dagbladen zullen ons nauwkeurig op de 'hoogte houden wat en hoeveel we kunnen krijgen.

Voorlopig is er geen gebrek, zeker niet aan onmisbare voedingsmiddelen zoals vlees, zuivelproducten, vet, aardappelen, groenten en meel.

De suiker die nu schaars is, wordt weldra aangevuld door de nieuwe oogst der suikerbieten. De suiker-campagne begint October en dan zullen we vermoedelijk wel niet meer gerantsoeneerd worden.

De dienstboden-kwestie is niet iets, dat alleen in ons land tot uiting komt. Het blijkt, dat in andere landen zich dezelfde verschijnselen voordoen.

Om tot een oplossing van deze kwestie te komen kan men verschillende wegen gaan.

Men kan komen tot verheffing van de dienstbodenstand.

Ieder, die sociaal gevoel heeft, zal dit toejuichen, maar — ook hieraan zitten bezwaren. Te zware lasten zullen voor een aantal mensen, vooral middenstanders, het onmogelijk maken een dienstbode te houden. Maar bij vele middenstanders is de vrouw in het bedrijf werkzaam en moet er wel hulp voor de huishouding zijn.

In het voormalige Oostenrijk had men één van de meest vérgaande wetten voor de hulp in de huishouding, maar men moest daar heel vaak horen, dat de armere kringen van de middenstand te zwaar belast waren.

Deze wet bepaalde het loon, rusttijd,

De gedroogde vruchten zoals appeltjes, abrikozen en pruimen worden schaars en duur. De invoer is heel moeilijk en het is geen product waar men gemakkelijk grote hoeveelheden van opslaat. Erg is het helemaal niet, want er is overvloedig vers fruit, dat goedkoper is. We bewijzen er onze tuinbouw een dienst mee nu veel fruit te gebruiken. Appelen kunnen tot appelmoes, hete bliksem, appelgelei, gebraden appelen, rijst met appelen en tal van andere gerechten verwerkt worden. Men profiteren er van.

E. J. BRUINS.

De soep van de week

Tomatensoep.

1 L. kokend water + 2 bouillonblokjes.

2 afgestreken lepels boter.

5 afgestreken lepels maizena.

1 ui, 1 wortel, takje peterselie, thijn, laurierblad, peperkorrel iblikje tomatenpuree.

De boter smelten. De fijngesnipperde ui en wortel, en de overige kruiden, er licht in bakken. Het kokende water, de tomatenpuree en de bouillonblokjes er bij doen. De maizena met een scheutje melk aanmengen, door de soep roeren, 5 minuten laten doorkoken en klaar is de zaak.

Wil men de soep een beetje „vullen", dan kan men er nog aan toevoegen een restje gaargekookte rijst, of gebakken stukjes brood of balletjes gehakt of wat overgebleven doperwtjes of worteltjes.

I lepel soda maakt I teil wacht zacht. Dus nu goed nagedacht!

Zacht water neemt veel minder zeep.

Minder zeep — meer geld — dat is de kneep!

iedere week een vrije dag, vrije Zondag of daarvooi weekdag, betaalde vacantie — die langer werd naarmate het dienstverband langer werd.

Desondanks steeg het aantal meisjes, dat gaarne in de huishouding ging, niet. (Emmy Freundlich, voorzitster Internationaal Coöperatief Vrouwengilde geeft deze inlichtingen.)

De meisjes wonen niet gaarne in het huis van een ander. (Dit klopt dus niet met wat we hier zien van de Oostenrijkse meisjes! Of is het hier nood?)

In Zwitserland heeft men ook al over dit onderwerp geschreven Men stelde daar o.a. voor: een jaar huisdienstplicht voor jonge meisjes. Maar aan deze oplossing zitten grote gevaren. Niet iedere huisvrouw is 100 pet. paedagoge en vóór mtn aan de huisdienstplicht van de meisjes zou beginnen mocht men de huisvrouwen wel aan een dienstplicht onderwerpen, werd er geschreven.

Maar nu een oplossing.

In Zweden heeft men de huisdienst

ingevoerd. Er zijn verenigingen (o.a. de coöperatie in Stockholm) die bekwaam huispersoneel voortdurend in dienst hebben en ze in een tehuis onderbrengen. Ze worden per dag of per uur verhuurd. Dat heeft zeer goede gevolgen. De meisjes zijn voortdurend bezet. Ze wonen niet in het huis van vreemden, ze hebben een zelfde onafhankelijke betrekking als fabrieksarbeidsters.

De huisvrouw (en er zijn in Stockholm zeer veel getrouwde vrouwen die beroepsarbeid verrichten) kan nu een meisje nemen als ze het bijzonder druk heeft, of ziek is of gasten heeft, of weg moet en iemand nodig heeft om de kinderen te verzorgen.

Voor vele families is dit werkelijk een materiële vereenvoudiging geworden, want de meisjes kosten minder dan een vast-aangestelde. En het meisje behoeft niet naar een betrekking te zoeken, ze verliest niet een onderdak met haar betrekking, enz.

En de huisvrouw heeft meer vrijheid nu ze niet steeds een meisje thuis heeft.

Eén van de grote voordelen is, dat niet één meisje tegenover de huisvrouw staat doch een vereniging, die haar tarieven heeft en die eigenlijk werkgeefster is.

Deze idee is in de Skandinaafse landen met veel succes toegepast.

Verder kan men natuurlijk de huishouding vereenvoudigen door electrische apparaten en goedkope stroom. Dan inrichtingen, waar men de kinderen kan onderbrengen (als men op reis moet of ziek is).

In ons land zijn er katholieke ziekenhuizen waar een vrouw, die bevallen moet, haar andere kinderen tegen matige vergoeding kan medebrengen. Ze worden verzorgd, naar school gebracht, bezig gehouden door leerling-verpleegsters.

Als we het dienstboden-probleem in deze richting eens probeerden op te lossen, zouden we verder komen, dan wanneer we schrijven over slechte, nukkige mevrouwen die zelf niets uitvoeren!

We hebber nu eenmaal nog een huishouding en zelfs al is de huisvrouw nog zo flink en al doet ze alles zelf, in ieders leven komen dagen, weken en zelfs wel eens maanden voor, waarin men door ziekte niet in staat is te werken.

Dan heeft men hulp nodig en iedere huisvrouw, die haar eigen werk op waarde weet te schatten, zal een plaatsvervangster ook een behoorlijk loon gunnen.

En een meisje, dat voor een aantal uren behoorlijk betaald wordt, zal haar werk met genoegen doen en het helemaal niet minderwaardig vinden.

TINE VAN DOORN—VONK.

De dienstboden-kwestie