Mijn tante en ik

Mijn tante is plotseling actief geworden. Ze breit sokken voor de soldaten aan het front. Ze beweert op deze wijze haar bijdrage te leveren voor de verdediging van het dierbaar vaderland en van de democratie.

Ze is altijd heel braaf geweest mijn tante. Maar deze ijver overtreft al mijn verwachtingen. Ach wat is ze toch goed! 't Spreekt voor elk fatsoenlijk mens vanzelf, dat ze het socialisme altijd van achter haar gesloten gordijntjes beloerd heeft en dat democratie als een vaag begrip aan haar voorbijging. Slechts een klank voor haar was.

—Maar, tvat wilt ge van mijn tante?

Is het niet een prestatie, dat ze zich op haar leeftijd schaart aan de zijde van hen. die beweren, dat iedereen, die op „vrijheid" gesteld is, vrijwillig dienst moet nemen bij de burgerwacht? Ja, dat is een prestatie van mijn goede oude tante. Op haar leeftijd, niet te vergeten! —Gisteren heb ik haar nog eens opgezocht.

Dat is zo mijn gewoonte op Zondag.

Ik heb haar gevraagd: „Tante, wat is dat nou eigenlijk dat socialisme en wat wil democratie en humanisme zeggen?"

Woedend werd ze en zo plotseling, dat ik er niet op verdacht was.

„Ik brei sokken voor de soldaten aan het front, dat is humanisme; nou weet je het", snauwde ze. Daarmee kon ik naar huis gaan. „Tantes" zijn er genoeg. Maar waar is de mens. die, om met Zweig te spreken, sterft met de stervenden?

Weten die tantes dan niet, dat duizenden en duizenden zich om en om wentelen in hun bloed en smeken om een hand onder hun stervend hoofd?

Weten ze niet, dat al het leed in de wereld gekomen is, doordat de ene mens nooit geheel doorleeft wat de ander lijdt?

Neen, dat weten ze niet; dat weten wij niet. En juist daarin ligt onze persoonlijke en gemeenschappelijke schuld.

De enkelen, die uit de oorlog weerkeren, zullen zwijgen en onze vragen ontwijken. Ze zullen meer begrijpen dan wij, want ze hebben méér doorleden. Ze zijn schichtig en bescheiden geworden. Daarom denk ik, dat het sokkenoffer van mijn tante niet aanvaard zal worden. Zoveel goedheid, heldhaftigheid en vaderlandsliefde, tante, u kunt dat toch wel begrijpen, kunnen en mogen ze niet van u aanvaarden. Ze zijn uw sokken ontwend. Uw glimlach over de „over¬

winning" zullen ze zwijgend aanzien en naar waarde weten te schatten.

O, ik weet het zeker, alle goedbedoelde theorieën van u over democratie, socialisme, humanisme, beschaving, enz., enz., ze zullen ze zwijgend als vanuit een andere wereld voorbijgaan.

En op de bodem van hun ziel rust de klacht: Deze mens heeft van ons lijden evenmin iets begrepen, als van Hem, die zijn doorboorde handen aan ons geweten voorhoudt. Altijd weer opnieuw!

AART VAN DOBBENBURGH.

(Overgenomen uit „Tijd en Taak".)

KLEDING EN HANDWERKJES

Dameswintermantel

Bovenwijdte 118 cm.

Taillewijdte 100 cm.

Heupwijdte 126 cm. op 22 cm. onder de taille.

Mantellengte 127 cm.

Mouwlengte 43 cm. voornaad.

Het maken van deze mantel vereist wel enige bekwaamheid in het naaien. Behalve een goed patroon draagt een goede bewerking er toe bij een kledingstuk goed te doen slagen.

Voor deze mantel kiest men een

warme wollen stof, die toch soepel valt, waarin zo min mogelijk patroon geweven is, dus b.v.g een diagonaalstof. Het mooiste is een geheel effen stof, waarin wel een dikkere draad in z.g. knobbeltjes verweven kan zijn.

Bij stofbreedte 130 cm. heeft men 3.25 meter stof en 4 meter kunstzijde