Indrukken van het Congres voor woningwezen en stede-

bouw in Stockholm

II.

De openbare leeszaal, middenin de stad, maakt aan de buitenkant een eigenaardige indruk door de plompe ronde vorm van de hoofdzaal. Maar van binnen blijkt zij zeer doelmatig te zijn ingericht. Die ronde zaal bevat duizenden boeken op verdiepingen tegen de wand opgesteld. Het licht, dat van boven komt, schept een rustige sfeer in de zaal. Naast deze ronde zaal is de veel lagere, rechthoekige kinderleeszaal, die door de vele platen aan de wand en de overal aanwezige bloemen een allervriendelijkste, gezellige indruk maakt. Zowel de leeszaal voor volwassenen als de kinderleeszaal worden druk bezocht. Het Zweedse volk is ontwikkeld. De leerplicht werd er 100 jaar geieden reeds ingevoerd; de verplichte lagere schooltijd is er langer dan bij ons. In üe arbeiderswoningen ziet men heel vaak een welvoorziene boekenkast. Ook op het platteland wordt veel gelezen, mee door de lange, strenge winters, die de mensen aan huis binden.

Toen het congres begon, had ik dus al heel wat gezien van Stockholm, maar nog lang niet genoeg naar mijn zin. Daartoe had ik zeker wel een maand eerder moeten beginnen!

10 Juli de opening van het congres in het Concerthuis, een nogai vreemd gebouw: modern, nieuw-zakelijk, maar met Griekse zuilen aan de voorgevel. Het staat op een plein, waar dagelijks markt gehouden wordt.

De voorzitter, een Duitser, burgemeester van een van de grotere Duitse steden, opende het congres. Hij bracht naar voren, dat de problemen voor volkshuisvesting overal dezelfde zijn,

tot welk land en tot welke politieke richting men ook hoort.

Na de opening was het woord aan jhr. De Jonge van Ellemeet, president van het „Nederl. Instituut voor volkshuisvesting en stedebouw", over het onderwerp: „Woningbouw voor bijzondere bevolkingsgroepen", welke rede in het Engels gehouden werd.

's Middags de le rondtoer, aangeboden door de stad Stockholm. We zagen mooie flatwoningen voor de middenstand, maar klein en duur; de woningen bevatten meestal niet meer dan 2 kamers met een keukentje: de huur is plm. ƒ1000 per jaar.

Een gevolg van de hoge lonen van bouwvakarbeiders is o.a., dat men begonnen is met de arbeiders in hun vrije tijd zelf woningen te laten bouwen. De stad levert hun dan het materiaal kant en klaar: houten wanden, kozijnen, deuren, vloeren, enz. Zelf moeten zij dan alles in elkaar zetten Deze huisjes staan in de buitenwijken van de stad in bijbehorende tuintjes en meestal in de nabijheid van hooiland en bossen, dus echt landelijk.

De grond behoort aan de stad, maar de woningen zelf worden na een jaar of zo door afbetaling eigendom van de bouwers. Ze doen over het bouwen ongeveer een jaar, geholpen door kennissen en vaak vrouw en kinderen en onder toezicht van stadspersoneel. De woningen zijn haast geheel van hout, solide en vallen zeer in de smaak; de wanden bestaan uit 3 lagen hout met daartussen een isoleringsmiddel, zodat ze geen tocht en vocht doorlaten. Ze zijn van buiten wit geschilderd. Leidingen voor gas, water, electrisch licht en cen-

door C. Meursing

trale verwarming worden door vaklui aangelegd. De woningen hebben 3 of 4 kamers met keuken en badkamer en vele ook een autogarage.

In de kelders is een ruimte voor knutselen. Dat doen de arbeiders graag; ze hebben die liefhebberij zeker geërfd van hun voorouders op het platteland, dia gedurende de lange winter zelf hun meubels maakten. Trouwens: de boeren bouwden ook zelf hun huizen; dus zo vreemd is het niet, dat Stockholmsea rbeiders zelf hun woningen bouwen,, ook al zijn ze geen bouwvakarbeiders.

Sedert 1927 zijn er plm. 3000 van zulke woningen gebouwd in Stockholm. De stad legt er niets op toe. De bewoners moeten per jaar plm. ƒ 400 betalen aan aflossing en andere lasten. Ze hebben dan een ruime, gerieflijke woning met tuin. Het nadeel Is, dat ze wat ver van hun werk wonen. Maar de toegangswegen, autobusverbinding enz. zijn goed. En ze hebben vaak zelf een auto! Er is dan ook zoveel aanvraag naar zo'n zelf te bouwen woning, dat de stad streng schiften moet; inkomen ten hoogste ƒ 2500. ten laagste ƒ 1700 per jaar.

De stad bouwt zelf geen huizen; zij helpt alleen mee door op een voordelige manier crediet te verlenen en bouwgrond ter beschikking te stellen. De woningen moeten dus gebouwd worden door woningbouwverenigingen of coöperatieve verenigingen. Bijna i van de Stockholmse bevolking woont in woningen, die op die manier zijn ontstaan, dus onafhankelijk zijn van de particuliere huiseigenaren.

Voor woningen voor kinderrijke gezinnen kunnen de gemeente en bouwverenigingen van de staat tegen lage

Zelfgebouwde arbeiderswoning in heuvelachtig terrein

Straat van zelfgebouwde arbeiderswoningen