De Spoorwegfilm een meesterstukje

Een beschamende geschiedenis

Drie Nederlandse films beleefden binnen veertien dagen hun „première": „De Spooktrein", die in de rubriek reeds werd besproken, „Boefje", waaraan de volgende maal aandacht zal worden gewijd, en de „Spoorwegfilm", die in deze rubriek zal worden behandeld.

Wanneer wij de manier, waarop deze films hun intrede deden bij het publiek, bekijken, dan moeten wij een ernstig protest laten horen tegen deze grenzeloze willekeur: de eerste twee filmwerken draaiden in een feestvoorstelling met bloemen en toespraken; de „Spoorwegflm", die als filmwerk een veel grotere betekenis heeft, liep zonder meer tussen de journaals van een Cinéac.

Natuurlijk is een vergelijking tussen een speelfilm en een documentaire niet geheel juist, maar de tegenstelling was te groot en vooral te beschamend om niet een verzet te doen rijzen bij allen, wien de Nederlandse film en de filmkunst ter harte gaat.

Om de oorzaak van deze onwaardige behandeling van de „Spoorwegfilm" duidelijk te maken, diene het volgende:

De Nederlandse Spoorwegen besloten ter gelegenheid van het eeuwfeest een jubileum-film te doen vervaardigen en gaven opdracht hiertoe aan Max de Haas. De Bioscoopbond kwam weldra „met de klompen in het spel" en besliste, dat deze jubileum-film niet als cultureel-documentair moest worden beschouwd, maar als reclame-film, op grond van de opvatting, dat „elke film, die een gunstig licht werpt op een bepaald onderwerp of onderneming geacht moet worden een reclame-film te zijn". Dit betekende, dat de N.S. voor het vertoningsrecht van een film, die hun belangrijke bedragen zou kosten, grote sommen zou moeten betalen! Hoe onjuist deze beslissing van de bond is, blijkt duidelijk uit een vergelijking met het dagblad-bedrijf, dat zich ook voor elke „reclame" laat betalen. Toch heeft geen Nederlands dagblad een cent ontvangen van de Spoorwegen voor de vele reportages en artikelen, welke in de afgelopen weken zijn gepubliceerd. De bond bleek echter geen onderscheidingsvermogen te bezitten, en was voor redelijke argumenten niet toegankelijk. De Spoorwegen waren gedwongen hun op¬

dracht te wijzigen: de „Spoorwegfilm" werd een bescheiden smalfilm; het smalfilm-apparaat biedt slechts beperkte mogelijkheden

Ondanks deze tegenwerking en moeilijkheden heeft Max de Haas een meesterwerkje vervaardigd. De trein heeft hem gegrepen en in de roes gebracht, waarin elke filmkunstenaar werkt: de roes der beweging en verbeelding. De geschiedenis van het spoorwegbedrijf boeide hem maar matig, en vluchtig gleed hij over de honderd jaren heen om zich te storten in de weelde van razende locomotieven, dansende telefoondraden, aansnellende rails en voorbij rennende landschappen, die in een steeds jagender tempo voeren naar de climax, waarin een snelheid bereikt wordt, die alleen nog maar flitsende waarnemingen toelaat. Hier schonk de film het visueel genot, dat de absolute film zich ten doel stelt.

Met welk een liefde en humor tovert Max de Haas de doodgewone toneeltjes in de trein en op de stations, die wij allen vele malen zonder aandacht gade sloegen, om tot boeiende en grappige voorvallen. Hoe fijn en hoe psychologisch juist „tekent" hij het verschil in sfeer tussen de coupé's van de arbeiders, die in de vroege ochtend naar de fabrieken worden vervoerd en van de haastige forensen, en hoe uitnemend zijn de opnamen van de banken met gichelende schoolkinderen. De bekoring der namen van verre steden op de wagons, de ontroering bij een afscheid, de reactie van den kruier op de grootte van de fooi, ontgaan hem niet, en verlenen de ongezellige, tochtige perrons een verrassende bekoring. Prachtig is ook de tegenstelling van zijn verrukking voor het voorbijglijdende landschap en de onverschilligheid der reizigers daarvoor.

Wanneer men na een half uur geboeid toekijken iets van de inhoud van de „Spoorwegfilm" zou willen vertellen, dan blijkt dit onmogelijk. Men heeft eigenlijk niets anders gezien, dan een blik van Max de Haas op het spoorwegbedrijf, die markant is, vol fantasie, speels en intelligent.

Wederom heeft Max de Haas bewezen een oorspronkelijk en opmerkelijk talent te bezitten. Zal de Nederlandse filmindustrie blijven weigeren deze filmkunstenaar van formaat de kans te geven, waarop hij recht heeft? VISIE.

Deze twee bijdragen bleven zeer lang liggen, Redactie.

„LEVENSDANS"

Een drama op het witte doek

Het gegeven van „Levensdans" zou een toneel-schrijver kunnen inspireren tot een drama; het biedt volop gelegenheid tot tragische dialogen. In de film, waarin het woord slechts een ondersteunende functie mag hebben, wordt het accent gelegd op het „gebaar". Het resultaat werd er zeker niet minder door: scherper en ontroerender wordt de mens getekend in déze uiting van zijn gevoelens, dan wanneer hij die tracht te verwoorden.

Bette Davis is een grote film-tragédienne; dieper dan haar zenuwachtigschrille stem treft haar nerveus bewegen. Haar persoonlijkheid is te sterk om zich zonder meer naar de inzichten van een regisseur te schikken, en Edmund Goulding slaagde er niet in haar te leiden over alle hoogten en diepten, waardoor een mens moet gaan, die weet, dat de dood dichtbij en onontkoombaar is. Omdat Goulding zijn hoofdfiguur niet wist te voeren naar deze grote eenzaamheid, werd „Levensdans" wel een ontroerend, doch geen sterk-aangrijpend werk.

* * *

Het meisje Judith Traverne heeft alles, wat haar hart begeert, en zij geniet het leven, als geen steeds veelvuldiger voorkomende zware hoofdpijnen en gezichts-stoornissen haar de vreugde vergallen. Uit het onderzoek van een chirurg blijkt, dat een hersen-gezwel van de afwijkingen de oorzaak is. De operatie „gelukt", doch wijst uit, dat Judith geen jaar meer te leven heeft. De chirurg, die van zijn patiënte is gaan houden, verlooft zich met haar. Het meisje, ontdekt het vreselijke geheim, en meent, dat de man medelijden inplaats van liefde voor haar gevoelt. Na vergeefs vergetelheid te hebben gezocht in fuiven en drinken, keert zij naar haar verloofde terug, en in haar huwelijk vindt zij de kracht haar lot onder ogen te zien. Wanneer de symptomen van het nadereid einde zich voordoen, zendt zij ieder weg om moedig alleen de dood af te wachten.

* * *

Het hoogtepunt van het drama ligt natuurlijk in de periode, waarin Judith tracht haar doodsangst te overwinnen. Hier bereikt ook Bette Davis het hoogtepunt van haar vertolking, wanneer zij halfdronken in de bar luistert naar een song over de tijd, die nooit stil staat, over het heden, dat als zodanig gerealiseerd, reeds verleden is, over het wegtikken van het leven door de klok; banale woorden, die voor het meisje plotseling een diepe en vreselijke zin hebben gekregen. In welke roes zij zich stort, nimmer verlaat haar de angst, die haar rusteloos opjaagt. Een deerniswekkend persoontje is het, dat Bette Davis ons voor ogen stelt, en dat wij toch een leegte gevoelen, is te wijten aan Goulding, die haar niet dwong door haar angst uit te groeien boven de vlinder-