BINNENHOF

Een moeilijk lesje

Onze minister van Sociale Zaken, partijgenoot Van den Tempel, heeft de vorige week bij de behandeling van zijn begroting in de Tweede Kamer een knappe rede gehouden.

Een knappe rede, en tegelijkertijd een les voor verschillende Kamerleden.

Het ging om de belangrijke kwestie van een crediet van 30 millioen, dat door de regering wordt gevraagd ten bate van de werkverruiming.

Deze 30 millioen zullen voornamelijk dienen voor z.g. Werkfonds-werken, waarover straks meer.

Bovendien zal, om tot nog groter werkverruiming te komen, 20 millioen op de kapitaaldienst van Sociale Zaken worden uitgetrokken.

Dit klinkt waarschijnlijk wat onbegrijpelijk en duister. Het gehele vraagstuk van financiering der werklozenzorg is moeilijk en vaak onbegrijpelijk.

Daarom was het zo goed, dat een knap man als minister v. d. Tempel eens heel eenvoudig in de kamer heeft uiteengezet, hoe de gelden eigenlijk worden besteed en waar ze vandaan komen.

In de eerste plaats is daar dan de moeilijke kwestie van Werkverschaffing en Werkfonds.

Het geld, dat nodig is voor de werkverschaffing wordt voor een groot deel, soms 90 pet., soms ook wel 100 pet. geput uit het Werkloosheidssubsidiefonds, dat gevoed wordt uit belastingopbrengst. Op dit ogenblik zijn pl.m. 50.000 mensen bij de werkverschaffing geplaatst, die dus allen moeten worden betaald uit dat Werkloosheidssubsidiefonds. Wil men nu zoals de regering zich voorstelt, tot een grote werkverruimings komen, dus het aantal tewerkgestelden sterk uitbreiden, dan zou het Werkloosheidssubsidiefonds de zware financiële lasten niet meer kunnen dragen. En daarom wil men nu 20 millioen op de kapitaaldienst brengen van Sociale Zaken. Dat wil zeggen, dat die 20 millioen over lange jaren zullen lopen en niet onmiddellijk door het tegenwoordige geslacht behoeven te wor¬

den betaald, zoals de opbrengsten van

het Werkloosheidssubsidiefonds. Hieruit blijkt dus, dat de werkverschaffingskosten door deze maatregel niet meer voor de volle 100 pet. door het tegenwoordige geslacht zullen worden gedragen.

En nu de andere 30 millioen, die door de regering werden gevraagd. Want dat zijn inderdaad weer andere millioenen. Deze kapitalen worden hoofdzakelijk besteed aan Werkfondswerken.

Krijgt de werkverschaffing subsidies, dus bijdragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds, de gelden uit het Werkfonds worden geleend.

Stel, dat een gemeenteraad een nieuwe schouwburg wil bouwen met geld uit het Werkfonds, dan moet dat geld worden geleend, dus met de verplichting van rentebetaling en aflossing.

Bij Werkverschaffing worden dus subsidies gegeven, bij Werkfondswerken voorschotten. Meestal wordt de rente van die voorschotten (die dus uit de schatkist komen) laag berekend; 2£ pet., soms 1£ pet.

Dit was het lesje, dat minister Van den Tempel aan de kamer gaf; hopelijk is het ons gelukt, dit lesje in bevattelijke vorm weergegeven te hebben.

Het is vanzelfsprekend, dat de minister ook over de stand der werkloosheid belangrijke mededelingen heeft gedaan. De oorlogstoestand heeft grote invloed gehad op de gehele toestand der werkloosheid. Er zijn n.1. bepaalde verschuivingen hierbij opgetreden. Mensen, die werk hadden, zijn gemobiliseerd en zij, die werkloos waren, konden weer ergens een plaatsje van een gemobiliseerde innemen. Maar b.v. in het visserijbedrijf bij de zeelieden en transportarbeiders is wel een zeer gevoelige stijging waar te nemen van het aantal werklozen. Over de gehele linie in alle bedrijven blijft dat aantal onrustbarend groot.

Deze regering is echter vast van plan, de strijd voor werkverruiming hardnekkig voort te zetten, ook, als de toestand nóg ongunstiger mocht worden.

En dat de Kamer het met deze zienswijze eens is, bewijst wel het feit, dat de regeringsplannen, door minister Van den Tempel, zo uitvoerig en zo krachtig voorgedragen, met overgrote meerderheid werd gesteund. H. W.

Ons socialist zijn

Egoïsme of gemeenschapszin

Zoals ik de vorige keer al schreef, is het verbazend moeilijk 'n goed socialist te zijn. Dat bleek juist de laatste paar maanden zo sterk, toen de voedseldistributie in aantocht leek. Velen, die over wat geld beschikten, zorgden nog gauw, dat ze van sommige levensmiddelen behoorlijke voorraden in huis kregen. Ook gingen mensen kleren en andere dingen reeds nu maar kopen, omdat na een jaar of een half jaar de artikelen duurder of slechter kunnen zijn.

Voor ons, socialisten waren deze handelingen zeker af te keuren. Immers was er maar een kleine groep, degenen die over wat geld beschikten, die van de oude voorraden nog konden profiteren.

Zelfzucht!

Maar dat niet alleen!

Door deze handelingen werd ae normale gang van zaken tegengewerkt. Door een plotseling grotere aanvraag om artikelen, stijgen altijd de prijzen. Degenen, die nu niet konden opslaan of kopen, moeten dus al veel eerder hogere prijzen betalen, dan een rustige houding van het publiek nodig was geweest.

En de kwaliteiten! Ja inderdaad, straks kunnen we de tijd beleven, dat verschillende dingen slechter aangemaakt worden dan nu.

Maar alweer, moeten we dan niet allen er onder lijden?

En wat hebben zij ook aan de arbeiders een schade berokkend! Even is er door al die aankopen een vergrote productie en omzet geweest. We weten immers, hoe sommige zaken een dag moesten sluiten, om alle orders te kunnen uitvoeren.

Maar straks?

Als deze inkopen gedaan zijn is een groot deel van de afnemers voorzien. Dan zullen de winkels dus weer een hele tijd niet kunnen verkopen, de fabrieken niet afleveren en dus al het personeel zal niet nodig zijn. Hebben degenen, die hieraan hebben meegewerkt dit alles wel doordacht? Ik denk het niet.

Een groot deel laat zich meesleuren door de gebeurtenissen van de tijd. Ieder kocht, dus zij ook. Maar vooral is het natuurlijk het egoïsme, dat hun hier parten heeft gespeeld. Het gevoel van gauw te zorgen zelf geborgen te zijn. Het gevoel, dat bij bijna ieder zal opkomen, maar waaraan een goed socialist weerstand moet kunnen bieden. Omdat het niet past bij den gemeenschapsmens, die ook zorgt voor zich zelf, natuurlijk, maar daarbij denkt aan de schade, die hij door zijn handelingen den medemens zou kunnen aandoen. En die de lasten, die ons allen worden opgelegd, samen met die anderen wil dragen.

Groningen.

A. J. AARSEN—JANSEN.

Vrouwenhalfuurtje

Zoals velen van U waarschijnlijk wel gelezen zullen hebben, is kort geleden mw. C. A. Weersma—Van Duin gekozen tot gedeputeerde in de provincie Gelderland. Mw. Weersma is de eerste vrouwelijke gedeputeerde in ons land. Het leeK ons nu aardig eens met deze partijgenote kennis te maken voor de microfoon. Op Woensdag 22 November, des morgens om half twaalf zal mw. C. Pothuis—Smit Mw. Weersma voor de microfoon inleiden.