van Vrouwenarbeid in 1898, welke zij als een mijlpaal in de Vrouwenbeweging beschouwt. Zij herdacht niet alleen de pioniersters, maar wilde ook een eeresaluut brengen aan dat groot aantal vrouwen, waarvan nu de namen reeds vergeten zijn, maar die toch ook hebben medegeholpen om de brug te bouwen, welke naar de overzijde heeft geleid.

Vrouwen, die slagen in zaken — of bedrijfsleven, in wetenschappelijken kring, als ambtenares of in vrije beroepen, zij hebben dit mede te danken aan al diegenen, die dit hebben voorbereid en mogelijk gemaakt. En wanneer de gehuwde vrouw ondanks onze verouderde huwelijkswetgeving betrekkelijk veilig is, dan komt dit, omdat dank zij de Vrouwenbeweging, opvattingen en zeden eene consequente toepassing van die slechte wet niet gedoogen.

Helaas wordt dit door degenen, die oogsten waar anderen gezaaid hebben, dikwijls niet genoeg beseft. Dit spruit voort zoowel uit onverschilligheid als uit onnadenkendheid.

Uit onnadenkendheid is na het verkrijgen van het Vrouwenkiesrecht ook het ledental van „de Ver. van Staatsburgeressen" en dat der „„Unie voor Vrouwenbelangen" aanzienlijk gedaald. Velen hebben niet beseft, dat het stembillet slechts een middel is, geen doel.

Ons doel blijft: de beletselen op te ruimen, die vrije ontplooiing van krachten belemmeren: 't verbod aan de vrouw om bepaalde beroepen uit te oefenen, arbeidsbescherming, die als strekking heeft de vrouw van de arbeidsmarkt weg te beschermen; de ondergeschikte positie der gehuwde vrouw; kortom alles, wat politieke, maatschappelijke en economische gelijkstelling in den weg staat.

De gerechtigheid en vrijheid, welke wij vragen, zijn de noodzakelijke voorwaarden voor scheppenden, constructieven arbeid.

Vrijheid op zich zelf is een leeg begrip. Wij moeten den plicht gevoelen, die vrijheid op juiste wijze te gebruiken.

Men kan de Nederlandsche Vrouwenbeweging niet verwijten, dat zij dit niet heeft beseft, want zij heeft recht en vrijheid steeds verlangd om ze te stellen in dienst der gemeenschap; de vrijheid niét verlangd öm vrijheid, maar om krachten te kunnen ontplooien naar eigen inzicht en levensopvatting en in zelf gekozen arbeid. De vrouw blijve bereid om te dienen, maar bepale zelve hoè en wièn zij dient. Verantwoordelijkheid riaar buiten is een feit geworden; ook voor de gehuwde vrouw is de muur tusschen haar en de gemeenschap gevallen en door haar kiesrecht is dit ook wettelijk een feit geworden.

Wij worden, zelfs door vrouwen, er wel eens van beschuldigd, dat wij op een dwaalspoor zijn door te veel den nadruk er op te leggen, dat de vrouw ook door anderen arbeid dan dien^ in het gezin, bevrediging kan vinden en levensgeluk. Innerlijke bevrediging kan alleen verkregen worden, als wij onze taak in of buiten het gezin vervullen met liefde en toewijding.

Onze nieuwe vereeniging zal op drie factoren te letten hebben internationale samenwerking, opheffing van de vrouw uit hare ondergeschikte positie en het bereiken van de jeugd.

Saamgehoorigheid over de grenzen heen is een machtige factor voor den vrede. Wij kunnen hieraan medewerken ook zonder dat wij rechtstreeks betrokken worden bij het oplossen van internationale economische- of politieke problemen. Wij moeten de mentaliteit scheppen, die een nieuwen oorlog verhoedt.

Wij moeten strijden tegen de leer der dubbele moraal, tegen

reglementeering der prostitutie, en tegen de stigmatiseering der ongehuwde moeder. Hier geldt Johanna Nabers opvatting, dat de vrouw niet alleen hare toewijding moet geven aan het eigen kind, maar aan een „moederschap in grooten stijl over „Ket Kind". Daarom moeten wij werken vóór kinderbescherming en vóór goed- en doelmatig onderwijs.

Het congres in Berlijn van verleden jaar, heeft bewezen, dat de jongeren zich meer beginnen te interesseeren voor ons werk.

Wij hebben hen noodig, maar zij ons evenzeer.

Zij zullen hare ideeën anders formuleeren en onze idealen niet aanvaarden, maar wij kunnen en moeten haar nalaten eene levensbeschouwing, die geen rechten opeischt zonder de verantwoordelijkheid hiervoor te aanvaarden; die de vrijheid ziet als voorwaarde om te dienen in een zelf gekozen arbeidsveld en die toewijding beschouwt als de onmisbare factor van innerlijke bevrediging en levensvervulling.

Onze Pres. eindigde met vertrouwen en medewerking te vragen om die taak te vervullen.

L. K. v. d. C.—W.

AFDEELINGEN

Afd. Alkmaar hield 16 Juni 1930 haar laatste vergadering als Ver. v. Staatsburgeressen.

De opkomst der leden was nogal bevredigend. In haar openingsrede zette de presidente uiteen, dat na het tot stand komen van de fusie, onze afdeeling voortaan haar weg zal vervolgen als Ned. Ver. v. Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap.

Vervolgens hield de Pres. een overzicht van de werkzaamheden onzer afdeeling vanaf haar oprichting 20 Sept. 1907 tot op heden, hetgeen door de aanwezigen met veel aandacht werd gevolgd. Na afloop van dit toeven in het verleden, bracht Mevr. Carels als afgev. naar de verg. te Amsterdam verslag uit.

Met een ingekomen voorstel van het Centraal Comité Noord-Holland v/d Ned. Ver. v. Staatsburgeressen de nog aanwezige kasgelden te bestemmen voor het Dr. Aletta Jacobs fonds gaat men accoord. Tot slot kwam ons lid Mevr. Tinkelenberg—Groot als Teun ons de groeten van Marijtje brengen. Op dezelfde geestige wijze, zooals we dat van Marijtje gewend zijn, tooverde Teun ons aardige tafreeltjes voor oogen uit de dagen van den kiesrechtstrijd.

Als warm voorstander van onze zaak wekte hij ons nogmaals op, in de nieuwe vereeniging vooral waakzaam te blijven, opdat niet verloren zal gaan, wat met zooveel moeite en strijd werd veroverd. „

Aan het einde van zijn speech viel Teun een warm applaus ten deel.

Uit het overzicht van de Pres. was gebleken, dat 2 der bestuursleden eens waren gehuldigd wegens een 10 jarig bestuurslidmaatschap. Het doorbladeren der oude notulen bracht aan het licht, dat de overige bestuursleden ook reeds een langen staat van dienst achter zich hadden, n.1. Mevr. Zeeman vanaf 1911. Mevr. Makkink vanaf 1918. Mevr. Wagenaar vanaf 1923. Mevr. Prins—Eikema vanaf 1924. Mevr. Prins—Vlessing vanaf 1927. Gemeenschappelijk werden deze dames gehuldigd en ieder werd voor de aardigheid een taart aangeboden voorzien van den datum van infunctietreding. De huldiging van Mevr. Prins—Vlessing, de vroegere pre-