OPENT 3E RIJEN

Toch sterker verbondenheid

In sommige kringen gevoelt men in deze verwarde tijd blijkbaar behoefte aan vastere aaneensluiting, van geloofsgenoten of geestverwanten, van mensen dus die éénzelfde richting vertegenwoordigen. Waarschijnlijk met de bedoeling

om de hoop te versterken bi] zoveel ■wankelmoedigen, moedelozen, ja wanhopigen. De hoop, dat alles in de wereld weer beter kan worden door grote verbondenheid met gelijk-gezinden.

In katholieke kring is men reeds met behulp van een suggestieve leuze sinds ongeveer twee jaren hiermede bezig. En kort geleden vernamen wij iets dergelijks uit de omgeving van vrijzinnigprotestanten.

Dit is zeker begrijpelijk: waar zoveel waardevols wreed verscheurd wordt, wil m'en behouden, wil men vaster binden, wat er ongetwijfeld hier in Nederland aan menselijk gevoel en menselijk denken bestaat. Wil men zich tezamen te weer stellen tegen de verwoestingskoorts buiten onze grenzen. *

Men wil het evenwel beperken tot eigen kring — dit laatste geldt dan voornamelijk voor de katholieken.

Nu gevoelen wij socialisten, wij socialistische vrouwen in 't bijzonder, ook die drang naar grotere verbondenheid, zij het toch weer op een andere wijze.

Het kan zijn, dat ons jaarlijks samenzijn, onze jaarvergadering, die aanstaande is, mede de oorzaak is, dat wij de waarde der verbondenheid zo bijzonder sterk gevoelen. Wij behoren bij elkander, wij streven hetzelfde na, wij trachten telkens en telkens naar betere middelen, naar doeltreffender actie.

Dat was elk jaar. Maar nu het oorlogsgeweld weer is opgestoken, en 't weer schijnt, of niet het recht, maar de macht zal overheersen, nu komt toch in ons sterker dan tevoren, het verlangen om tezamen ons glanzend ideaal tegen onheilsvolle krachten te beschutten.

Daarom — sterker verbondenheid tussen ons allen is nodig. Het gevoel, dat wij bij elkaar behoren — of we nu in Sexbierum of in Amsterdam, in Appingedam of in Den Haag wonen — wij zijn één, omdat wij socialistische vrouwen zijn.

Dag aan dag gaan onze gedachten naar éénzelfde richting: wij bestrijden het fascisme en het communisme (loten van eenzelfde stam); wij werken aan onze eigen ontwikkeling en aan die van anderen. En bovenal trachten wij ons doel (het socialisme) in steeds lichtgevender lijnen voor ogen te houden.

Echter sluiten wij ons niet al, 01 liever,

dat mag bij ons niet het geval zijn. Onze rijen moeten geopend blijven. Want, is 't niet onze opgave om anderen te doordringen van wat het socialisme inhoudt? Om de onverschilligen, de onwetenden te zeggen, wat socialisme's grote waarde is, zijn diepste betekenis?

Begrijpen wij toch goed, dat ontelbaren nog altijd geloven, dat socialisme en materialisme hetzelfde is. Dat socialisme betekent: het zelf goed hebben: •n gemakkelijk en prettig leven lijden zonder diepgaande geestelijke of zedelijke behoeften. Dit is op zulk een uitgebreide schaal de massa voorgepraat, dat hiertegen nog altijd onafgebroken stelling moet worden genomen.

Voor zéér vele vrouwen is nog altijd de diepste betekenis van het socialisme een verborgenheid. Dat welvaart middel is en niet doel; dat vrede onbestaanbaar is zonder economische ordening, die het socialisme nodig heeft — dat de gelijkstelling van volken en rassen, die wij voorstaan ook de vrije ontplooiing der persoonlijkheid op elk geestelijk en zedelijk gebied behoeft, zij weten 't niet.

Daarom spreken wij niet als de katholieken van een „bond zonder naam (alleen voor geloofsgenoten bedoeld) of als de vrijz. protestanten van een „onzichtbaar front". Wij willen 't liever wat ruimer zien, en daarom wèl de onderlinge band, die ons verbindt, nauwer toehalen, maar tegelijkertijd onze rijen open stellen voor de vrouwen, die ons tot nog toe vreemd bleven.

Overtuigen wij haar, dat 't goed is bij ons, dat wij haar met vreugde in ons verband zullen opnemen.

Zo zij in dat opzicht onze leuze: „Opent de rijen!"

De vrouwelijke kinderrechter komt!

Lang gewacht maar toch verkregen

De Ministfcr van Justitie (Prof. Gerbrandy) stelt voor om ook vrouwen benoembaar te verklaren tot het ambt van kinderrechter. De Minister ziet niet in, waarom de vrouwen uitgesloten zouden zijn van een ambt, dat zij met ere zouden kunnen vervullen.

Ziedaar de zeker vreugdevolle mededeling, die wij dezer dagen in de dagbladen mochten lezen.

Veel woorden zijn er in de loop der laatste twintig jaar over dit onderwerp gesproken, en altijd bleef de betreffende autoriteit afwijzen, afwijzen. Wij herinneren ons o.a. een, deels komische, gedachtenwisseling in de Eerste Kamer met Minister Heemskerk, den toenmaligen Minister van Justitie, waarbij het denkbeeld van een vrouwelijke kinderrechter ver weg werd verworpen.

Wij herinneren ons ook officiële berichterevins. waarin

de onmogelijkheid er van werd betoogd vanwege de lichamelijke ongeschiktheid der vrouw voor zulk een ambt.

Maar de tijd en de gewijzigde omstandigheden spraken het laatste woord. En niet 't minst hebben de vrouwen zelf deze verandering bewerkstelligd: meer vrouwelijke juristen, die een goede naam hebben! En die dus, zoals de Minister het uitdrukt, de eigenschappen van gemoed en verstand

in zich verenigen,

die haar voor het kinderrechterschap geschikt maken.

Dezelfde argumenten, die wij vrouwen, altijd gebruikten.

Gewonnen!

Fantasie van de toekomstige

vrouwelijke kinderrechter.