door Pearl Buck

Het vorige: Carie. dochter van ef»n Hollandsen vader en Franse moeder, werd in Amerika geboren Haar jeugd was stralend gelukkig, al voerden haar twee naturen — liefde voor schoonheid en genot, en neiging om alles ter wille van een godsdienstig ideaal op te offeren — eindeloos strijd met elkaar. Neale, een vrolijke jongeman, maakt haar het hof Na de dood van haar moeder wil zij niets meer van hem weten. Zij ontmoet een jongen zendeling en trouwt met hem in dé gedachte, dat het zendingswerk haar roeping is. Zij gaan naar China, naar zijn standplaats, en moeten ou allereerst de taal leren. Een zoon wordt geboren. Later komen er meer kinderen. Eens, bij erge droogte, willen de Chinezen hen allen vermoorden, als haar man afwezig is. Om hen gunstig te stemmen, ontvangt zij hen onbevangen als vrienden.

No. 19

Anderen begonnen de meubelen te onderzoeken, de gordijnen, het orgel. Een raakte een noot aan, en Carie toonde hem, hoe het geluld er uit kwam. Toen ging zij op de stoel zitten en begon zachtjes te spelen en in het Chinees te zingen, „Jezus., Uw naam. bemin ik".

Dodelijke stilte vervulde de kamer tot zij geëindigd had. Eindelijk keken de mannen elkaar aarzelend aan Een mompelde er: „Er is hier niets — alleen die vrouw en die kinderen —"

„Ik ga naar huis", zei een ander eenvoudig en ging naar buiten.

Anderen, nog boos, bleven wachten, en de leider öleef staan om naar de kinderen te kijken. Hij stak zijn hand naar Arthur -uit en de rozige, vriendelijke kleine jongen, die zijn hele leven lang bruine gezichten om zich heen had gezien, glimlachte, en greep de magere, donkere wijsvinger van den man. De man lachte verheugd en riep uit: „Dit is een goede om mee te spelen!"*'

De menigte verzamelde zich teen om de kinderen heen, bekeek ze, werd welbespraakt in hun opmerkingen, nam het Amerikaanse speelgoed op om het te onderzoeken en er mee te spelen Carie, die hen gadesloeg, was dodelijk bang dat een ruwe beweging een van de kinderen bang zou maken en zo de gezindheid der mannen doen veranderen. Het donkere gezicht van Wang Amah lette streng op, bij de deur. Eindelijk stond de aanvoerder op en kondigde luid aan: „Er is hier niets meer te doen. Ik ga naar huis".

Het was het signaal dat gevolgd moest worden. Een voor een. met blikken achterom, gingen zij naar de binnenplaats en de straat op. Carie ging weer zitten, plotseling duizelig geworden, en terwijl zij de baby op haar schoot nam wiegde zij hem zachtjes heen en weer. De mannen, die nog bij de drempel van de poort stonden, zagen haar het laatst op die manier.

Toen zij allen weg waren, kroop Wang Amah naar voren en greep de baby vast en hield hem stevig tegen zich aangedrukt.

,,Als iemand hem kwaad gedaan had zou ik dien duivel gedood hebben", fluisterde zij, en Carie zag, het helft van een vleesmes uit haar jas te voorschijn steken. Maar Carie lachte nu slechts met trillende stem, en Edith in haar armen en Edwin bij de hand nemend, bracht ze hen naar boven. Zij baadde de kinderen opnieuw in koel water en bracht ze weer naar bed.

Toen ging zij naar beneden en sloot de poort van de binnenplaats naar de straat, die nu stil en ledig lag in de nacht voor de dageraad. Bij de deur van het huis stond zij stil. Een wind was uit het Zuidoosten opgekomen, een wind als de heraut van een typhoon Zij luisterde; hij stak plotseling op en veegde in een vlaag door de open vensters en de gordijnen woeien recht naar buiten. Hij was fris en koel, met de koelte van de ver-verwijderde zee.

Zij ging naar boven, naar bed, en lag stil te luisteren. Zou de wind regen brengen? Zij lag slapeloos gedurende een lang uur en viel tenslotte in een lichte slaap, en werd later wakker. Op het pannendak boven haar klonk de muziek van neerstromende regen,

die ruiste van de hoeken van het huis en neerspatte op de stenen van de hof. Zij lag daar, overvuld door vreugde, terwijl eindelijk haar lichaam zich ontspande in de koele, vochtige lucht. De vreselijke nacht — de vreselijke nacht was voorbij!

Zij stond op en ging naar het venster. De grijze dag brak boven de toppen der huizen, maar geen ziel bewoog zich. Uitgeput door de voorbije hitte, sliep de stad en in de lege straten stroomde de

goede regen in lange, regelmatige stralen. Zij waren gered

Was het eindelijk een teken?

Het eind van de zomer naderde, en Carie was opgelucht en verheugd. Toen, alsof de vreugde nooit van lange duur voor haar kon zijn, werd Arthur op een dag in het begin van September ziek door een plotselinge koorts. Het kind was de vorige dag lelijk gevallen in een betegelde put op de binnenplaats en scheen een paar uur later nog wat slap te zijn, en Carie had hem angstig gade geslagen. Maar 's avonds scheen hij weer even vrolijk te zijn als gewoonlijk.

De volgende morgen echter was die matheid teruggekomen, en tegen de middag was hij warm van de koorts en zij gaf hem de eenvoudige geneesmiddelen in, die zij bezat en baadde hem in koel water en Wang Amah wuifde hem zonder ophouden koelte toe. Maar de koorts bleef stijgen en 's avonds was het kind bewusteloos. De hele middag had hij gekermd van de pijn, maar hij was te klein om te kunnen zeggen waar de pijn was, ofschoon Carie ziin lichaampje telkens weer onderzocht. Toen hij eindelijk met witte lippen in een angstige stilte wegviel, boog zij zich in vrees hulpeloos over hem heen. Wang Amah voelde zijn voetjes.

„Hij is stervende", zeide zij zachtjes.

Er was geen blanke dokter in de stad, maar de moeder kon haar kind niet ronder enige hulp laten sterven. Wild wendde zij zich tot Wang Amah. „Ga — ga — zoek den besten Chinesen dokter in de stad — vraag hem dadelijk te komen — zeg hem dat er een zoon sterft!"

Wang Amah verdween ogenblikkelijk en kwam na korte tijd met den dokter terug, een kleinen, slordigen ouden man met een vuile zwarte japon, die een grote bril met koperen randen op zijn neus droeg. Hij kwam zwijgend en onverstoorbaar de kamer binnen, zonder rechts of links te zien, en ging recht naar het bedje. Hij strekte een ongewassen hand met lange nagels als een klauw uit zijn mouw en hield voorzichtig het kleine warme polsje tussen duim er wijsvinger Zo zat hij lange tijd met gesloten ogen. Toen stond hij op, haalde een gevouwen stuk papier uit zijn boist en zijn pen en penseel uit zijn gordel, en schreef snel een paar leastekens.

..Breng dit naar de medicijn winkel", beval hij Wang Amah. „Breng het naar huis, los het in warm water op en geef het kind iedere twee uur een kwart kan te drinken". Hij hield zijn hand op voor zijn geld en verdween.

Wang Amah ging met het stukje papier heen en bracht een bundel kruiden terug en een grote koperen ring die bedekt was met kopergroen, en verweerd van ouderdom. Zij begon snel het mengsel gereed te maken, maar Carie riep haar. „Amah — Amah!" Het roepen was een gil en Wang Amah snelde naar de ziekenkamer. „Mijn baby — mijn baby —"

Carie hield hem in haar armen. Hij stierf in een stuiptrekking. Wang Amah liet een gebrom van begrijpen horen en greep een kledingstukje dat hij gedragen had van het bed, en liep naar buiten. terwijl zij onder het lopen een brandende lamp meenam. Een ogenblik later hoorde Carie haar stem van de straat uit opwaarts klinken.

,Kind. kom naar huis — kom naar huis —"

Telkens en telkens herhaalde zich het roepen, zwakker en zwakker in de verte.

Het was een roep die Carie al vele malen gehoord had en vela malen had zij gerild door zijn droefheid. Vaak ook was zij een wenende moeder voorbij gekomen die een brandende lantaarn droeg en een jasje in haar hand. en Carie's hart was zwaar van deelneming geworden, want zij wist dat er ergens een kindje lag te sterven en dat de moeder in haar laatste hoop naar buiten was gegaan om de kleine, zwervende ziel weer naar huis terug te roepen.

Nu was de kleine, zwervende ziel. de ziel van haar eigen kind. Zij hield het tengere lichaam tegen zich aan en terwijl zij hem vasthield, rilde hij en was stil.

De volgende dag zond zij een boodschapper uit om Andrew te zoeken, waar hij ook was. want er was geen andere postdienst in die dagen. Wang Amah kocht een klein lijkkistje en Carie voerda het met wat blauwe zijde die zij nog had en samen baadden de twee vrouwen het blanke Amerikaanse kindje. Toen alles gedaan was, ging Carie zitten en wachtte op de komst van haar echtgenoot, en hij kwam de volgende avond, uitgeput door de geforceerde reis. Carie kwam hem nu met droge ogen maar wanhopig tegemoet. (Wordt vervolgd.)