Hng uit de lucht komen vallen en zullen zij tevoren wel iets gepresteerd hebben op maatschappelijk of sociaal terrein, zoodat hare capaciteiten en beginselen niet geheel onbekend zullen zijn en zonder veel moeite naar waarde kunnen worden geschat. Indien de leden het wenschen, zou het Hoofdbestuur over de candidaten voorlichting kunnen geven, al zal de aanbeveling van een bepaalde candidate m.i. achterwege moeten blijven.

In het algemeen mag men aannemen, dat de vrouwelijke candidaten der links georiënteerde partijen den meesten waarborg zullen geven, dat zij onze beginselen zijn toegedaan, daar haar politiek program direct of indirect aan de verwezenlijking van de doelstelling onzer Vereeniging werkt.

Bij de rechtsche partijen is het probleem moeilijker: Deze zijn minder geneigd de vrouw een gelijkwaardige positie als de man in wet, maatschappij en gezin te verschaffen, al zulle^ sommigen harer de achterstelling der vrouw niet openlijk propageeren.

Daar onze Vereeniging evenwel plaats wil bieden aan alle vrouwen, die hare beginselen zijn toegedaan, is het lidmaatschap onzer Vereeniging niet a priori met eenige politieke partij onvereenigbaar; het kan trouwens zijn, dat een vrouwelijke candidate van een zeer conservatieve partij het feminisme niet alleen in haar hart is toegedaan, doch zij ook, eenmaal haar intrede gedaan hebbende in Kamer, Provincie- of Gemeentebestuur den moed zal hebben daarvan openlijk te getuigen en aldus de zaak van het feminisme te versterken en zelfs hare partij op den duur tot andere gedachten te brengen, indien zij een krachtige persoonlijkheid is.

Het is niet ondenkbaar, dat een politieke partij onze programpunten niet onderschrijft, terwijl een vrouwelijke candidate dezer partij zulks wel doet; ieder onzer zal alsdan met zichzelf moeten uitmaken, of zulk een candidate door hem/haar kan worden gesteund. De candidate zelf zal zich tevoren evenwel terdege hebben te beraden, of zij zich bij zulk een partij kan aansluiten. Ik zie geen reden haar bij voorbaat ieder vertrouwen op te zeggen, indien zij het ernstig met onze beginselen meent en zij b.v. om bepaalde religieuse redenen bij een partij is aangesloten, die afwijkende meeningen verkondigt. Ook omgekeerd kan het voorkomen, dat een vrouwelijk candidaat van een der linker partijen onze beginselen in de practijk niet voldoende blijkt voor te staan, al zal zulks uitzondering blijven. Alsdan zullen de leden onzer Vereeniging zulk een candidate niet kunnen steunen.

De tweede vraag va Mej. van der Paauw luidt: „Moeten de candidaten al onze programpunten onderschrijven of kunnen wij genoegen nemen met enkele ervan?"

Neen, wij kunnen niet verlangen, dat onze leden of de candidaten eener politieke partij alle programpunten onzer Vereeniging of die van de partij, waarbij zij aangesloten zijn, onderschrijven.

Het is slechts noodzakelijk, dat men zich, wat de groote lijnen betreft, met onze beginselen kan vereenigen; bijna steeds zijn er punten van ondergeschikt belang, waarmede men zich niet of niet ten volle vereenigen kan. Te velen sluiten zich niet aan, omdat zij een program niet voor

100 % kunnen aanvaarden; dat is volkomen verkeerd.

Ik ben het met Mej. van der Paauw eens, dat de vrouwen voortdurend door woord en geschrift opgewekt moeten worden te strijden voor de beginselen van het feminisme, doch deze strijd kan met succes m.i. slechts gestreden worden in en door de politieke partijen en door onze vertegenwoordigers in de vertegenwoordigende lichamen, al zal onze Vereeniging door haar doelstelling bij uitstek geschikt en aangewezen zijn, onze beginselen te propageeren en nader tot de vrouwen te doen spreken. Ik zou onze Vereeniging willen vergelijken met den Volkenbond, die alle staten (i.c. politieke partijen) in zich vereenigen kan en voortdurend contact met haar en hare afgevaardigden zoekt, opdat deze afgevaardigden tezamen vereenigd in de vertegenwoordigende lichamen, elkander volkomen begrijpen en in harmonie eendrachtig er naar kunnen streven, dat geregeerd worde in feministischen zin. Het gezonde feminisme, d.w.z. het feminisme, dat slechts de doelstelling van onze Vereeniging voor oogen houdt, is m.i. evenals de ontwapening en wereldvrede een vraagstuk van zóó alomvattend en algemeen belang, dat de vrouwen nationaal en internationaal zich veel meer dan tot nu toe moeten aaneensluiten, al behooren zij tot verschillende politieke partijen. Slechts eendracht maakt macht. Mijne stellingen kort saamgevat luiden:

1. Voorlichting omtrent de beginselen der politieke partijen.

2. Het bijwonen van openbare vergaderingen der voornaamste politieke partijen, waar hare leiders het woord voeren.

3. In de couranten goed lezen de verslagen op nationaalen internationaal politiek terrein, en niet alleen de advertenties en ongelukken.

4. Vervolgens aansluiting bij die politieke partij, met wier program men zich in hoofdzaak vereenigen kan.

5. Geregeld bijwonen van de vergaderingen der politieke partij, waarbij men zich heeft aangesloten.

6. In de vergaderingen het woord voeren en debatteeren, zoodra er feministische belangen op het spel staan, deze verdedigen, wenschen te kennen geven, ongewenschte toestanden critiseeren enz.

7. Mede te werken, dat de vrouw een behoorlijke plaats op de candidatenlijst verwerft en op haar te stemmen, die onze beginselen is toegedaan.

8. In uw gezin en bij uw vrienden en kennissen belangstelling wekken voor de beginselen onzer Vereeniging.

Mr. B. C. GOUDSMIT.

DE EVOLUTIE VAN HET HUWELIJK.

Mr. A. van Dullemen heeft er goed aan gedaan, het boek van den Heer en Mevrouw Wibaut in ons orgaan te bespreken en daardoor in feministische kringen de aandacht op het vraagstuk van het huwelijk te vestigen. Niet dat hieraan geen aandacht geschonken wordt, doch als regel wordt slechts de economische zijde, of de kwestie van de matriarchale macht hierbij naar voren gebracht.