dat er geen cijfers genoeg instonden, en ten slotte stelde de soc fase v Burink, voor om B. en W. uit te noodigen dit voorstel, dat als cnsisvoorstel weinig beteekenis had, terug te nemen en op korten termijn met een nieuw voorstel als crisis-maatregel te komen, dat meer effect zou sorteeren als bestrijding der werkloosheid. Dit voorstel werd met 22 stemmen (rechts, de liberalen en de voorsteller, zegt de N.R.C.), tegen 19 aangenomen Het voorstel van B. en W. werd in verband daarmee niet verder behandeld. Het gordijn viel.

Tweede bedrijf volgt later. Wat zal het ons brengen? Gerust mogenvre zeker

"iet Z Jn „VRIJHEID" EN VRIJHEID.

De vrouw heeft in den loop der laatste honderd jaar een harden strijd te voeren gehad om haar meest elementaire rechten in de wet te zien vastlegg ^ Daardoor schijnt zich nu een merkwaardige verblinding bij veel femin te doen: op elk gebied waar zulk een overwinning bereikt is, meenen zij dat de vrouw v r ij is geworden en dat men dus de vrouwenbeweging kan stop zetten Het is bekend hoe de verovering van het vrouwenkiesrecht een jammerlijke verslapping tengevolge heeft gehad; voorbeeld: in 1933 worden 4 vrouwen benoemd op de 100 afgevaardigden van de Tweede Kamer! Het kost de grootste moeite de vrouwen er van te overtuigen dat zij nu eenvoudig het middel verkregen hebben om met politieke werkzaamheid te beginnen.

Men ziet niet algemeen in dat wettelijke „vrijheid", hoe noodig ook, slechts één der voorwaarden is voor volledige v r ij h e i d.

De miljoenen kleine kinderen die in de eerste helft der 19e eeuw als goedkoope arbeidskrachten voor de fabrieken werden gebruikt, waren wettelijk geheel „vrij"; de wet liet hun volmaakt toe in de zon en de buitenlucht te spelen. Wat

wil men nog meer?

Ook de vredesbeweging heeft nauwelijks reden van bestaan, bedert de meeste volkeren algemeen kiesrecht hebben, kunnen ze precies hun afgevaardigden aanwijzen; en als deze tot den oorlog besluiten, is dat blijkbaar een bewijs dat het

volk dat erg graag wil. Het is immers „vrij". , . .

Even vrij" is de vrouw in hedendaagsch Nederland. Zij is benoemb aar tot bijna alle ambten; of ze benoemd wordt doet er niet toe. In de overgroote meerderheid der gevallen blijft men mannen aanstellen, maar dat kan ons niet

schelen, we hebben immers de „vrijheid"!

En zoo is het ook met de arbeidsvrij heid der gehuwde vrouw. Men zegt dat zij „vrij" kiezen kan of ze thuis of in de maatschappij wil werken, en dat de ervaring bewijst dat ze het eerste kiest. Wij beweren dat thans de keuze niet vrij is, want zij gaat in het algemeen tusschen:

1. goedgekeurd worden door man, familie, openbare meening, werkzekerheid, zekerheid dat het gezin goed verzorgd is.

2. verwijten van velerlei kanten; moeilijk vinden van een betrekking, slecht geschoolde kindermeisjes, woningen die niet op coöperatief koken enz. zijn ingericht; overbelasting voor de vrouw en onvoldoend verzorgd gezin.

Een werkelijk vrije keuze zou er zijn wanneer beide werkkringen als even geschikt voor de vrouw werden beschouwd, dus geen druk van overlevering of openbare meening. In alle betrekkingen evenveel vrouwen als mannen, dus (normaliter) ruime werkgelegenheid. Zekerheid, dat het huishouden door moderne techniek en coöperatie goed geschiedt, ook al is de vrouw er