de berichten omtrent de herziening van de classificatie der standplaatsen voor ambtenaren. Wanneer deze plannen door zouden gaan, meende men hierin weer een benadeeling en cultuurverarming van het platteland te zien, hetgeen op de vergadering uitvoerig werd besproken en toegelicht. J. DE J. P.O.

VREDESBEWEGING

De groep Amsterdam van den Internationalen Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid (Ned. Afdeeling) belegt op 9 Januari 1935 in het Concertgebouw een openbare, demonstratieve vergadering, ter voorlichting in zake de particuliere wapenindustrie. Besproken zal worden, wat de vrouwen in deze kunnen doen. Vele vredes- en vrouwenorganisaties hebben medewerking toegezegd. Vredeskalender 1935.

Dezelfde Vrouwenbond v. V. en V. zond ons een keurige kalender, 't schild uitgevoerd in de Studio Molier en voorzien van niet minder dan 52 pittige zinspreuken, waarvan o.m. een der oudsten, van Thomas a Kempis, al dateert uit de 14de eeuw. „Hoe kunt gij" zoo sprak de wijze monnik, „meenen anderen tot vrede te brengen, zoo gij niet eerst vrede hebt gebracht in eigen ziel". — Het mislukken der ontwapeningsconferentie in een notedop!

Deze uitgaaf getuigt van de fut van onze Nederlandsche Vredesvrouwen, en de spreuken leeren, hoe het brandend probleem de edelste geesten geen rust liet.

De Vrouwenvredebond verstuurt gaarne ex. a 80 ct. na overschrijving op haar Giro Brochurehandel Nr. 225442.

INGEZONDEN

Studieconferentie over vrouwenarbeid.

Mag ik een enkele kantteekening naar aanleiding van deze conferentie maken? Verreweg het belangrijkste onderwerp was de economische zijde van den vrouwenarbeid, wat op het oogenblik concreet om te zetten is in: Vrouwenarbeid en werkloosheid. Dubbel belangrijk, want niet alleen is de vrouw werkloos, maar de oorzaak van de crisis in de opvattingen ten aanzien van den vrouwenarbeid is ook te zoeken in de werkloosheid der mannen. Daarom is het wel te betreuren, dat dit onderwerp juist zoo stiefmoederlijk behandeld is, en er maar een spreekster van één richting prae-advies uitgebracht heeft.

Ik zou daarom wel even willen vastleggen, dat ik het op belangrijke punten geheel en al oneens met deze inleidster ben. Terwijl zij uitging van het denkbeeld, dat er een bepaalde hoeveelheid werk is, en dus rationalisatie en vrouwenarbeid oorzaken van werkloosheid bij mannen zijn, ben ik van meening dat hoe meer arbeid er verricht wordt, hoe beter het is, en dat zoomin vrouwenarbeid als rationalisatie oorzaak van blijvende werkloosheid zijn kunnen. Ik kan mij voor deze opvatting, die logisch onaanvechtbaar is, en waarvan de geschiedenis de juistheid dan ook aangetoond heeft, o.a. beroepen op Dr. van der Waerden, een partijgenoot der spreekster.

En in de tweede plaats laakte de spr. de oneerlijke concurrentie van de vrouw, die voor een lager loon arbeidt dan de man; dit zou niet fair zijn. Daartegenover staat mijn rotsvaste meening, dat niemand recht heeft arbeid tegen een bepaald loon te weigeren, wanneer het alternatief voor hem of haar werkloosheid is. Door dat men hiervan afgeweken is, en loonen heeft trachten vast te stellen, buiten iedere economische mogelijkheid, is de groote werkloosheid ontstaan; en is ook de irrationeele verhouding tusschen vrouwen- en mannenloon in de wereld gekomen. Wanneer de vrouw mee gaat doen aan de ongemotiveerde looneischen, zal zij alleen de zaak erger maken voor zichzelf en de geheele wereld. Overigens is de kwestie van de gelijke prestatie er een van groote ingewikkeldheid. Maar in ieder geval: op het