UIT DE VEREENIGING.

Voorbereiding jaarvergadering.

Willen de afdeelingen, die voorstellen hebben voor de Jaarvergadering deze vóór 20 Januari toezenden aan het bureau.

De voorstellen zullen dan worden gepubliceerd in Vrouw en Gemeenschap van 15 Febr.

Daarna kunnen eventueele amendementen worden ingediend tot 22 Februari, zoodat de agenda voor de jaarvergadering in het Maartnummer kan worden gepubliceerd.

De afdeelingen kunnen hiermede rekening houden met het uitschrijven van vergaderingen.

Ook komen er eenige vacatures in het Hoofdbestuur. Volgend rooster zijn aan de beurt van aftreden: mevr. J. Polak—Kiek; mevr. J. W. Huizenga—Huisman en Mr. B. C. Goudsmit, welke niet herkiesbaar zijn.

Verder: Mr. N. J. C. M. Kappeyne v. d. Coppello; mej. Mr. J. C. van Es; mej. Dr. M. A. Teilegen, die wel herkiesbaar zijn.

Afdeelingen kunnen namen van candidaten opgeven tot 22 Februari, waarna deze eveneens in het Maartnummer worden bekend gemaakt.

Daar Mr. Goudsmit aftreedt, moet er volgens de statuten weer een mannelijk H.B. lid gekozen worden. Door het aftreden van mevr. Huizenga moet er een nieuwe penningmeesteresse zijn. Willen de afdeelingen daaraan denken met het stellen van de candidaten?

Opgaven van candidaten moeten vergezeld gaan van een bereidverklaring van de candidaat, een eventueele benoeming te aanvaarden.

Op de H.B. vergadering van 27 October waren de volgende H.B. leden aanwezig: mej. E. H. Piepers, mevr. Ch. L. Polak—Rosenberg. mevr. Mr. B. Bakker—Nort, mevr. J. W. Huizenga—Huisman, mevr. J. Polak—Kiek, mej. Mr. J. C. van Es, Mr. A. van Dullemen, Mr. B. C. Goudsmit.

Geruimen tijd werd gewijd aan de nabeschouwing over de Najaarsconferentie, te Bilthoven, die volgens de H.B. leden, die haar hadden bijgewoond, aangenaam was verloopen. Naar aanleiding van de vraag van de Vereeniging „Maatschappelijke Belangen" te Delft of een der H.B. leden een en ander in de vergadering van genoemde Vereeniging zou willen komen vertellen over deze conferentie, verklaarde mej. Piepers zich bereid dit te doen.

Een ander punt van behandeling was ontheffing van de Commissie tot Herziening van de Periodieke Publicatie der Vereeniging, die tot resultaat heeft gehad een meer economische wijze van uitgeven van het blad. Voor verdere publicaties op grooten schaal werden de kosten te hoog. Voorts werden enkele vragen van de afdeelingen behandeld o.a. werd besloten aan

de afd. Voorne-Putten toe te staan zich te herdopen tot afd. Den Briel.

Gezien het feit, dat in het Eere-Comité tot het aanbieden van een Nationaal Huwelijksgeschenk geen enkele vrouw zitting heeft, terwijl hier toch de a.s. Eerste Vrouwe van Nederland gehuldigd wordt, werd nog besloten bij het Comité erop aan te dringen de presidente van den Nationalen Vrouwenraad uit te noodigen zitting te nemen in genoemd Eerecomité.

Daar ook in het Algemeen Comité voor het Organiseeren van Neutrale Internaten tot Opleiding van Meisjes tot Dienstboden onze vereeniging geen zitting heeft, werd besloten er bij den Minister van Sociale Zaken op aan te dringen onze Vereeniging alsnog daarin te doen vertegenwoordigen.

Op de H.B. vergadering van 23 November waren de volgende H.B. leden aanwezig: mej. E. H. Piepers, mevr. J. W. Huizenga—Huisman, mevr. Ch. L. Polak—Rosenberg, mevr. J. Polak—Kiek, mej. Mr. N. S. C. Tendeloo, Mr. A. van Dullemen, Mr. N. J. C. M. Kappeyne v. d. Coppello.

De penningmeesteresse zette op deze vergadering de financieele toestand der Vereeniging uiteen. Helaas is deze niet rooskleurig, Moeilijkheden worden ook ondervonden, doordat de afdeelingen nog niet allen met de penningmeesteres hebben kunnen afrekenen, daar er verschillende leden zijn, die hun contributie nog niet betaald hebben, wat groote stagnatie ten gevolge heeft.

Verder werd op deze vergadering besloten de volgende voorstellen in te zenden voor de a.s. Jaarvergadering van den Nationalen Vrouwen Raad:

I. De Nationale Vrouwenraad dringe bij de Regeering aan op een wettelijke regeling omtrent het toezicht en de controle op de keuze van pleeggezinnen en op de behandeling der pleegkinderen; zoowel wat betreft regeerings- als voogdijkinderen.

T oelichting.

De toestand op het gebied van pleegkinderen is weinig bevredigend. Nu en dan worden we opgeschrikt door mededeelingen in de pers omtrent ernstige mishandelingen van pleegkinderen; het recente geval uit Megen staat volstrekt niet alleen. Niet alleen ontbreekt het aan toezicht bij de keuze van pleeggezinnen, maar ook aan controle op de behandeling der kinderen. Daarom is het gewenscht, dat er een uniforme regeling voor het geheele land komt, zooals onlangs in België is tot stand gekomen.

II. De Nationale Vrouwenraad dringe bij de Regeering aan op een wettelijke regeling van