Wij willen hier niet vooruitloopen op deze regelingen, omdat het moeilijk is een oordeel te vellen over iets, waaromtrent nog niets naders bekend is. Toch gelooven wij goed te doen de vrouwen thans reeds te waarschuwen op haar hoede te zijn. Heeft het eerste deel van dezen zin slechts betrekking op de gehuwde vrouw, het tweede sluit geenszins de ongehuwde vrouw uit. Kennen wij al niet al te lang het liedje van de ongehuwde vrouwen, die geen gezin tot haar last hebben?

Voorts worden nog aangekondigd regelingen betreffende werkloosheidsverzekering en steunverleening, terwijl voortgegaan zal worden met de uitvoering van openbare werken als middel tot werkverruiming. Ook met de werkverschaffing en met het cultureele werk voor de werkloozen zal de regeering zich verder bezig houden.

Ten slotte wordt regeling der coördinatie van het goederenverkeer te land en te water aangekondigd. Een herziening der Woningwet is in voorbereiding en een wettelijke regeling van de opleiding der onderwijzers (ook der onderwijzeressen?) zal aanhangig gemaakt worden.

M. C. B.

Mevrouw E. van Deventer—Maas 80 jaar.

Wij moeten na de huldiging van mevr. van Deventer op haar 80sten verjaardag op 1 Oct. 1.1. wel aannemen, dat hier geen vergissing in den leeftijd mogelijk is. Wie zou anders hebben kunnen gelooven dat deze kwieke oude dame nog in het bezit van schier onaangetaste levensen werkkracht het 8ste tiental jaren reeds heeft bereikt?

Op dien dag werden mevr. van Deventer's verdiensten door onze regeering opnieuw erkend door haar benoeming tot officier van de OranjeNassau-orde. Bij alle officieele en officieuse huldiging op 1 October heeft ook onze vereeniging niet ontbroken. En zeker ligt het geheel in de lijn van ons streven naar verheffing van onze sekse, om tot mevrouw van Deventer een woord van warme hulde en dankbaarheid te spreken voor haar zegenrijken arbeid ten behoeve van het Indonesische meisje op Java.

Met haar echtgenoot, de voor Indië zoo verdienstelijke Mr. van Deventer heeft zij haar leven gewijd aan de geestelijke ontwikkeling van het meisje op Java. Terecht heeft dit nobel echtpaar begrepen dat:

Zonder verheffing van de moeder kan het geestelijk niveau van een volk niet stijgen.

Waarvoor Raden Adjeng Kartini, de pionierster der Indonesische vrouwen heeft gestreden: n.1. mogelijkheid tot ontwikkeling ook voor het meisje in Indië, is werkelijkheid geworden door den arbeid van den heer en mevr. van Deventer.

Zij hebben in 1912 te Semarang de eerste

meisjesschool op Java opgericht en deze den naam van Kartini gegeven. Later is deze school door eenige van dezelfde richting gevolgd.

Op initiatief van het echtpaar van Deventer is gevormd een Kartinifonds, dat steun verleent aan deze Kartinischolen.

Maar zij deden nog meer; zij stichtten een studiefonds voor Indonesische jongelieden, waaruit meisjes zoowel als jonge mannen, die daarvoor in aanmerking komen, studiebeurzen kunnen ontvangen.

En na het overlijden van haar echtgenoot, heeft mevr. van Deventer gevormd een van Deventerstichting ter bevordering van het voortgezet onderwijs van meisjes op Java. Drie van Deventerscholen, internaten met algemeen ontwikkelend en huishoudelijk onderwijs geven Indonesische meisjes gelegenheid tot verdere geestelijke ontwikkeling.

Herhaaldelijk ontmoette ik zeer beschaafde Javaansche dames, die onze taal prachtig spraken. En dan bleek veelal, dat zij leerlinge van een dezer scholen waren geweest.

Nog steeds neemt mevrouw van Deventer een werkzaam aandeel in het bestuur van deze fondsen en scholen. Ook onderhoudt zij een levendig persoonlijk contact met de leerkrachten.

Groote dankbaarheid zijn we verschuldigd aan deze vrouw, die door haar daden de deur opende voor ruimer geestelijke ontwikkeling van het Indonesische meisje op Java.

B. Bakker Nort.

DE VROUW ALS STAATSBURGERES. Dr. Posthuma wil terug naar... Koning Salomo.

De Beemster heeft feest gevierd. Het bestond 325 jaar en de inwoners achtten dit een gegronde reden om de bloemetjes eens buiten te zetten. En natuurlijk wilden ook de vrouwen in de feestvreugde deelen. Daarom noodigde de afdeeling Beemster van den Nederlandschen Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen den heer dr. F. E. Posthuma uit een rede te komen uitspreken.

Er zijn nog wel vrouwenorganisaties, wier leden aan den oproep van het bestuur, om een vergadering te bezoeken, gehoor geven. Mogen wij tenminte de krantenverslagen gelooven, dan werd deze bijeenkomst bezocht door 450 vrouwen: een aantal om van te watertanden.

Dr. F. E. Posthuma had als onderwerp van zijn rede gekozen: De plaats van den boer in de samenleving. Natuurlijk — en dat kunnen wij in hem loven ■— heeft hij zich daarbij niet op een eng standpunt geplaatst. Hij heeft, heel breed van opvatting, onder het woord boer ook de boerinnen begrepen. Dus heeft hij ook eenige woorden gewijd aan de plaats der vrouwen.