wordt geïnd door de(n) penningmeester(esse) der afdeeling, onder gehoudenheid daarvan jaarlijks een bij het huishoudelijk reglement te bepalen bedrag af te dragen aan het Hoofdbestuur.

Toelichting.

Het Hoofdbestuur acht het noodzakelijk, dat weldra een grondige statutenwijziging zal plaats hebben. Dit eischt echter grondige voorbereiding. Met het oog op den zeer slechten financiëelen toestand van de vereeniging (zie het artikel van de penningmeesteres in het maandblad van Februari 1938) zou het H.B. in overweging willen geven de vaststelling der contributie uit de statuten te lichten en in het huishoudelijk reglement onder te brengen (zooals feitelijk altijd gebruikelijk is).

Amendementen op voorstel I van het Hoofdbestuur.

Afdeeling Amsterdam.

De afdeeling Amsterdam stelt voor dit jaar geen partiële statutenwijziging tot stand te brengen, doch voor het volgend jaar een algeheele wijziging voor te bereiden.

T oelichting.

Hoewel de afd. Amsterdam de gedachte, die aan de voorgestelde wijziging ten grondslag ligt, zeer goed kan begrijpen, acht zij het toch, mede met het oog op de financiëele omstandig\ioAc>r\ vart Hp vereeniaina beter, dat er slechts

één en dan grondige wijziging tot stand wordt gebracht. Dit spaart de helft der kosten.

Om echter tegemoet te komen aan de wenschen van het Hoofdbestuur om over ruimer kasmiddelen te kunnen beschikken, zou zij willen voorstellen om voor dit en het komende jaar een beroep te doen op de leden om een extra bijdrage van minstens ƒ 1.— aan de vereeniging te offeren.

Afdeelingen Leeuwarden en Groningen.

De door het H.B. ingediende voorstellen tot wijziging van een gedeelte der statuten worden niet in behandeling gebracht op de algemeene vergadering. Na grondige voorbereiding roept het H.B. in het najaar een bizondere algemeene vergadering bijeen, om zoowel de statuten als het huishoudelijk reglement geheel te herzien.

T oelichting.

De afdeelingen Leeuwarden en Groningen zijn van meening, dat het op wettelijke gronden niet mogelijk is de bepaling omtrent de vaststelling der contributie eenvoudig uit de statuten te lichten. Aan statuten kan alleen na statutenwijziging iets veranderd worden. Worden de

_ _ — 11

voorstellen van het H.B. aangenomen, dan oeteekent dit, dat we een dubbele statutenwijziging zullen hebben, eerst voor zoover het betreft de bepalingen tot vaststelling der contributie en later voor een grondige statutenwijziging die het H.B. thans in uitzicht stelt, en dat we dus ook dubbel voor deze wijziging zullen moeten betalen, wat met het oog op den financiëelen toestand geen aanbeveling verdient.

De afdeelingen Leeuwarden en Groningen geven daarom in overweging elke statutenwijziging uit te stellen tot het najaar, wanneer een aan deze statutenwijziging gewijde vergadering zal kunnen worden gehouden. De afdeelingen zullen dan ook tijd hebben harerzijds met voorstellen te komen, waarvoor thans de gelegenheid ontbreekt.

Afdeeling Haarlem.

Het door het H.B. ingediende voorstel worde verworpen en daarvoor in de plaats gelezen.

In verband met den financiëelen nood onzer vereeniging worde een vrijwillige bijdrage van minstens ƒ 0.50 per lid gevraagd voor het jaar 1938.

T oelichting.

Afgezien van de wettelijke toelaatbaarheid van deze contributieverhooging voelt de afd. Haarlem meer voor een vrijwillige bijdrage.

In het algemeen zullen de leden geen bezwaar hebben tegen een kleine extra heffing. Een contributieverhooging van 40 % zal veel tegenstand ondervinden, reden waarom de afd. Haarlem tegen statutenwijziging is.

14. Voorstel II van het Hoofdbestuur.

Art. 34 van de statuten vervalt.

T oelichting.

Nu de fusie van de twee vereenigingen, die geleid hebben tot oprichting van de Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap sinds acht jaar in werking is getreden, lijkt het ons gewenscht de overgangsbepalingen te doen vervallen.

15. Voorstel III van het Hoofdbestuur.

Wijziging huishoudelijk reglement:

In te voegen een art. 20 bis:

De penningmeesteressen der afdeelingen zijn verplicht jaarlijks de helft van de contributiën der leden van de afdeeling, doch ten minste ƒ 2.— per lid vóór 1 April aan het Hoofdbestuur af te dragen, voor zoover betreft degenen, die op 1 Januari lid waren en voor zoover betreft tuschentijds toetredende leden, binnen een maand na hun toetreding.