brengen de leden, verdeeld in wijken, ter portibesparing zelf de convocaties rond, iets wat in groote steden toch wel zeer bezwaarlijk zou zijn.

In de meeste clubs spreken gewoonlijk vrouwen over haar beroep en wat daarmede samenhangt. Het ambt van wethoudster, beroepen als lid van een orkestvereeniging, ambtenares bij den keuringsdienst, stewardess bij de Holland-Amerika-lijn, predikante, employée bij een reisbureau, tandarts en collectrice van de Staatsloterij, die genoemd worden, en waaraan andere clubs blijkbaar nog niet dachten, werden ijverig genoteerd. Ook zijn wel meer algemeene onderwerpen behandeld, bijv. „Wat moeten vrouwen doen in oorlogstijd? , De Internationale Vrouwenraad, Reisindrukken, Verkoudheden (door Dr. Joh. Went te A dam), Jeugdwerk, het Woningvraagstuk voor de werkende vrouw. „Het werk der gehuwde vrouw" is een onderwerp dat zeker niet vergeten mag worden; in bijna alle clubs is reeds de schoonheids-specialiste opgetreden. In Amsterdam vonden declamatrices groote waardeering. Een enquête over een goed geformuleerde vraag, bijv. „Hoe woont gij (op kamers, met een vriendin, enz.) en waarom doet gij dit zoo?", lijkt ook zeer geschikt, speciaal voor grootere clubs.

Wat de propaganda betreft komt wel vast te staan, dat de persoonlijke propaganda der leden bij vriendinnen en kennissen de hoofdzaak is en ook moet zijn. Daarnaast hebben verschillende clubs gestencilde folders, soms versierd met een teekening, ter verspreiding. Rotterdam heeft ook gedrukte aanplakbiljetten om op te hangen in de koffie-kamer van groote magazijnen e.d. Amsterdam en Rotterdam hebben een aardige teekening in twee kleuren gedrukt, voorstellend een hutspot-pot met peen op hun lidmaatschapskaarten, Den Haag gebruikte hetzelfde cliché voor de convocatiekaarten. Deze club zond haar folder aan leden van de Ver. v. Vrouwen met academische opleiding in Den Haag woonachtig.

Een belangrijke propaganda wordt door sommige clubs bereikt door de Pers. In de Leeuwarder Courant en het Utrechtsche Dagblad worden verslagjes van de bijeenkomsten opgenomen, in het laatste komt ook een aankondiging ervan in de Dag-Agenda. Het plaatselijk blad van de afd. Leeuwarden van de Ver. v. Vrouwenbelangen neemt gratis een advertentie op. Op dit gebied v/are wellicht ook iets door andere clubs te bereiken.

In de nabespreking kwamen nog verschillende punten ter sprake.

Algemeen is men van oordeel dat voor iedere maaltijd geconvoceerd moet worden, het aannemen van een vaöte dag in de maand alleen

is niet voldoende. Een moeilijkheid is de opgave voor den maaltijd of wel de opgave van verhindering, wat vaak vergeten wordt. Utrecht is zeer tevreden over het systeem van opgave aan Hotel Noord-Bracan* en Hotel Poinona, die dan wel op iets meer rekenen dan wordt opgegeven.

Alle clubs komen 9 maal per jaar bijeen (Amsterdam 7 maal), maar van de Haarlemsche Hutspot is bekend, dat in den zomer ergens buiten pannekoeken worden gegeten, een denkbeeld dat zeker overweging verdiend. Aan Den Haag is gebleken, dat hét goed is in Juni nog bijeen te komen, doch het nieuwe seizoen pas in October te doen aanvangen.

Den Haag propageert de kleine tafeltjes met 5 a 6 aanzittenden, hierdoor is een intiemer contact mogelijk en wordt het lawaai zeer zeker iets beperkt. Ook het plaatsen van de bestuurs- of commissieleden tusschen de deelneemsters en niet aan een afzonderlijke 'tafel verdient groote aanbeveling, alleen de tafelpresidente moet natuurlijk zoo zitten dat zij de zaak kan overzien. Het doen rondgaan van presentielijsten, waarop ook het beroep wordt ingevuld, wordt zeer gewaardeerd, bovendien heeft men dan de namen en adressen van introducées, die, zoo zij niet onmiddellijk lid* worden, nog eenige malen geconvoceerd kunnen worden. Den Haag heeft ook ledenlijsten met adres en beroep verkrijgbaar gesteld a 1 cent, waardoor de stencilkosten gedekt worden.

Wat de te behandelen onderwerpen aangaat, is men van oordeel dat het succes niet zoo zeer afhangt van het onderwerp als wel van de manier waarop het wordt behandeld. Als een terrein buiten de beroepen om, waarvoor interesse zöu kunnen bestaan, wordt genoemd hét voedingsvraagstuk, bijv. voedingsproblemen in oorlogstijd, moderne voedingstheorieën, enz. Den Haag vertelt nog hoe een keer door het van te voren plakken van een klein rood etiquetje bij enkele borden leden werden aangewezen om in korte woorden iets mee te deelen over hun beroep en hun voornaamste liefhebberijen, of vereenigingen waarvoor zij werken, waaraan door al de zoo door het toeval aangewezenen vlot werd voldaan en een zeer amusant moment ontstond, doordat dit toeval een propagandiste van het gas-bedrijf en een lichtadviseuse na elkaar deed spreken!

Gediscussieerd werd over de voordeelen van een wisselend bestuur eenerzijds en van een vaste commissie of gastvrouwschap anderzijds. Mevr. Posthumus-van der Goot hecht groote waarde aan het informeele van dit laatste, Den Haag ziet in een wisselend, door de leden gekozen bestuur, een mogelijkheid om ook anderen bij het werk voor het slagen der