bijeenkomsten te betrekken, terwijl nieuwe bestuursleden vaak weer eens een nieuwe, frissche kijk op de zaak hebben.

Den Haag wijst nog op de voordeelen van een penningmeesteres of ander commissielid met een giro, waardoor ook contributies van leden, die niet vaak komen, doch wel het werk van de Huvtspot willen steunen, binnenkomen.

Ter sprake komt ook het denkbeeld nu propaganda te maken onder de vrouwen van gemobiliseerden, die zeker behoefte zullen hebben aan een afleiding en aan contact met andere vrouwen, waarbij hun tevens iets geboden wordt, wat den blik verruimt.

Overwogen wordt de mogelijkheid in navolging van Rotterdam een aardige label, die voorzien van naam en beroep gedragen wordt bij de maaltijden, gezamelijk en daardoor goedkooper te laten vervaardigen. Tevens kan misschien ook een aanplakbiljet waarop plaatselijke bijzonderheden ingevuld kunnen worden, in grootere oplaag voor alle clubs gedrukt worden. Den Haag neemt op zich naar prijzen, enz. te informeeren.

Besloten wordt elkander opgave te doen van verhuizingen en ook van namen op adressen, van kennissen in andere plaatsen, die voor het lidmaatschap in aanmerking komen.

Ook wordt besloten na verloop van een jaar opnieuw samen te komen en te zien welke vruchten deze geslaagde bijeenkomst voor de verschillende clubs heeft afgeworpen.

Ten slotte deelde Mevr. Posthumus nog mede, dat te Batavia dej eerste Hutspot in Ned.-Indië is opgericht, waarbij men er merkwaardigerwijze in geslaagd is, Europeesche, Indische en Chineesche vrouwen in één verband samen te brengen.

Hieronder laten wij nog een lijst van de Hutspotclubs met tijd en plaats van haar bijeenkomsten volgen.

Arnhem, le Donderdag van de maand, in

Heck's Lunchroom.

Amsterdam, le Maandag, in Heck's Lunchroom.

's-Gravenhage, 2e Maandag, in

Eindhoven, 2e Dinsdag in Hotel „Trianon". Groningen, le Maandag in Hotel „Frigge". Utrecht, 3e Maandag, afwisselend in Hotel

„Pomona" en Hotel „Noord-Brabant". Leeuwarden, 3e Woensdag (van 12.30 tot

1.30) in de „Klanderij".

Nijmegen, 2e Woensdag (van 12.30 tot 1.30) in Lunchroom „Ockhuyzen", Lange Burgstraat 17.

Rotterdam, le Dinsdag in Hotel „Atlanta".

Van Haarlem. Deventer en Wageningen worden gaarne opgaven ingewacht.

A. C. Mayer-Landmann.

WELK SPEELGOED KIEST U?

Er behoorde zeker moed toe bij het Jongeren Werk-Comité, om deze tentoonstelling, die Mevrouw Dr. W. H. Posthumus-v. d. Goot in het vorig nummer aankondigde, door te zetten.

Moed, in de eerste plaats, als men denkt aan de wereld om ons heen: lijkt niet dikwijls eigen werk klein en onbeteekenend, in verhouding tot het groote leed, waaronder de menschheid thans gebukt gaat?

Moed ook, omdat hiermee het feminisme een nieuw terrein betreedt: voorlichting aan de vrouw in het gezin.

Maar dan ook nog moed, omdat men geheel onzeker is van de reactie van hen, voor wie deze tentoonstelling werd ingericht. Want wat heeft men aan de mooiste voorlichting, die de menschen niet trekt?

Nu het werk voorbij is, kunnen we zeggen, in alle bescheidenheid, het is geslaagd.

Het is geslaagd, omdat hét voor velen deugd deed, de gedachten te richten op iets. dat vroolijk is en aantrekkelijk,

omdat het, als feministisch werk, overal met geestdrift werd begroet,

maar vooral, omdat het publiek zich verdrong. Want dat is altijd het mooie van juist speelgoed, dat het zoo levend is: er gaat actie van uit, het is, in den letterlijken zin des woords, aantrekkelijk. Ieder belangstellende ziet het, in verband met haar of zijn kind: zoo deed het Prinses Juliana, die haar oudste dochter al zag timmeren op het hamerbord, maar ook een zeer eenvoudig ouderpaar, die zich verdiepten in een Decroly-legdoos, die nét iets was voor hun jongen. Er was maar één ding, dat betreurd werd: dat de zaak niet grooter was opgezet, niét langer duurde, dat het geen reizende tentoonstelling was. Maar hoe konden wij meer risico nemen, waar juist op 10 November onze definitieve vergadering was.

Dat de samenwerking zoo was, dat ieder voor zichzelf werkte op eigen terrein, en dat de heele zaak toen als met zwaluwstaartjes in elkaar greep, dat het materiaal ook op ons zijn magische werking uitoefende en dat we hoe langer hoe meer aardigheid kregen in het geval, dat we werkten op zakelijke én vrouwelijke wijze, en dat we ten slotte, zonder belangrijke giften begonnen, een fondsje konden afdragen in het St. Nicolaasfeest en een spaarpotje konden vormen voor een volgende keer, och, dat spreekt eigenlijk vanzelf: maar tóch doet het zoo goed, dit even te constateeren, omdat wat vanzelf spreekt, toch niet altijd het meest vóórkomende is.

Een frisch begin, in deze triesten tijd van afbraak, fleurig en opwekkend.

Vol hoop gaan we verder op der vrouwen levensweg. J. Riemens-Reurslag.