BINNENLAND.

BUITENLAND.

De Nationale Vereeniging voor Vrouwenarbeid richtte het volgende verzoek tot den Minister van Waterstaat:

„Kennis genomen hebbende van het feit, dat de Wegenverkeersbeschikking van 15 Februari 1939, uitgevaardigd krachtens de Wegenverkeerswet van 3 Dec. 1937 het verkrijgen van een rijbewijs bindt aan eene verklaring van een door den Minister van Waterstaat te benoemen geneeskundige,

geven wij Uwe Excellentie eerbiediglijk in overweging ook vrouwelijke geneeskundigen voor het uitreiken dier verklaringen aan te wijzen.

M. S. Wiener, pres.e A. M. Smit, ie secr.e (Dr. A. M. Smit, Lorentzkade 49, Leiden).

Stichting „Fonds Dr. C. van Tussenbroek".

In 1940 een som beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek.

Ter nagedachtenis van dr. C. van Tussenbroek, in leven arts te Amsterdam, is 28 April 1926 de stichting „Fonds doctor Catharine van Tussenbroek" tot stand gekomen.

In den loop van 1940 kan uit dit fonds een som (van ten hoogste ƒ 550) worden beschikbaar gesteld voor een Nederlandsche vrouw, die na voltooiing harer universiteitsstudie of bijkans aan het einde daarvan, met een bepaald doel een wetenschappelijk onderzoek (onverschillig op welk gebied) in het binnen- of buitenland wenscht te verrichten.

Het bestuur is als volgt samengesteld: prof. dr. Tine Tammes, voorzitter, Groningen, dr. L. Kaiser, Amsterdam, prof. dr. Joha. Westerdijk, Baarn, dr. A. J. Steenhauer, Leiden, mr. M. A. Teilegen, Utrecht, Marie Heinen, directrice van het nat. bureau voor vrouwenarbeid, Van Speykstraat 153, kamers 17 en 18, 's-Gravenhage, secretaresse-penningmeesteresse.

Ver, van Vrouwen met Academisch Opleiding.

Het hoofdbesuur der Nederlandsche vereeniging van vrouwen met academische opleiding heeft tot buitengewone leden der vereeniging benoemd jkvr. C. M. van Asch van Wijk, vice-presidente van de W.Y.C.A., en mevr. C. A. Kluyver, referendaris aan het departement van Buitenlandsche Zaken.

In Ierland overleed op 95-jarigen leeftijd Charlotte Despard, een van de pioniers van de beweging voor vrouwenkiesrecht in Engeland, en waarschijnlijk de laatst overgeblevene der eerst verafschuwde en later bewonderde suffragettes.

Zij woonde het beroemde -vrouwenkiesrecht congres in Amsterdam in 1908 bij. En hoe groot was onze verbazing, toen wij, in haar, inplaats van de mallootige opgewonden schreeuwster — zooals zij en de haren toentertijd nog voorgesteld werden, een allerliefste oude dame met sneeuwwit haar ontmoetten, zuster, naar men ons zei, van Lord French, die ons op aandoenlijke manier van haar strijd en leed, en van haar vaste vertrouwen in een betere samenleving waar vrouwen evenwaardige staatsburgeressen zouden zijn, kwam spreken, — Helaas, dat het toch niet zoo heeft mogen zijn...

BOEKBESPREKING.

De sociale waarde van geestelijke

Volksgezondheid.

Over bovenstaand onderwerp heeft Prof. dr. E. A. D. E. Carp, hoogleeraar te Leiden, onder de auspiciën van de Dr. D. Bos-stichting en de Rijksuniversiteit te Utrecht een lezing gehouden, welke thans bij Van Gorcum & Comp. N.V. te Assen is uitgegeven. De hoogleeraar zet daarin het groote belang uiteen van de zorg voor de toeneming van een volwaardig nageslacht door middel van verbetering der economische verhoudingen, door de voorlichting van consultatiebureaux en door een doeltreffende bestrijding der moedwillige geboortebeperking. Niet minder belangrijk acht hij die eugenetiek, welke aangrijpt bij het kind zelf; en de bladzijden, welke hij wijdt aan de geestelijke gezinshygiëne en aan de psychiatrische voorzorg bij het kind, zijn ter verheldering van het inzicht in dit sociale probleem, ook voor ons vrouwen, het lezen ten zeerste waard. Prof. Carp is van oordeel, dat de bestaande of alsnog op te richten consultatiebureaux een groote uitbreiding van sociale werksters en werkers behoeven. Hij constateert een groeiende belangstelling bij het groote leekenpubliek voor de sociale, paedagogische en psychopathologische vraagstukken ten opzichte van het geestelijk afwijkende kind, maar meent, dat op dit gebied nog veel kan worden gedaan en dat voor vele ontwikkelde vrouwen en mannen van rijperen leeftijd — een bezonken oordeel is onontbeerlijk ■— in dit werk een levensdoel zou kunnen liggen. Ch. N.