droegen, Dr. Van Teutem nam de zuigelingen afdeeling voor haar rekening.

Bij de opening van het museum werd er gelegenheid gegeven lid te worden, hetgeen insluit: gratis toegang tot het museum en tot de lezingen die men van plan is daar te laten houden door personen, die zich daarvoor beschikbaar stellen.

Helaas kan ik m'n artikeltje niet besluiten met de mededeeling dat op de beide hari-besars, de eenige dagen van de maand dat, voorloopig althans, de verzameling te bezichtigen is, het museum overvuld is met bezoekers. Integendeel, we hebben dagen gehad dat er niemand geweest is, ondanks de lage entreeprijs. We schrijven dit echter toe aan het feit dat het Huis van Ouders en Opvoeders bij het publiek nog zoo onbekend is en meenen dat we nog wat te kort geschoten zijn in het maken van propaganda, waarvoor ons nog de noodige financieën ontbraken. Een van de dames van het bestuur heeft nu echter het plan opgevat om voorzien van een kleine verzameling voorwerpen uit het museum naar de ondernemingen in de omgeving van Medan te gaan om daar, bij de administrateurs aan huis, een verhandeling te houden over het nut van deze instelling. De in de omgeving wonende dames worden dan aangezocht om bij deze voordracht aanwezig te zijn.

We hopen dat zoo langzamerhand het museum de noodige bekendheid verwerven zal en deze hier nieuw in 't leven geroepen in instelling een steentje zal dragen tot het geluk van vele Deliaantjes.

M. NIEUWENHUIJS.

a/b Prins der Nederlanden April '28.

DE NATIONALITEIT VAN DE GEHUWDE VROUW.

De Nederlandsche afdeeling van den Internationalen Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid, heeft den volgenden brief aan den raad van ministers gericht:

Excellenties!

In verband met de conferentie van den Volkenbond te Genève in 1929 waar de nationaliteitsproblemen zullen worden besproken en de beantwoording vóór 1 November van een aan de regeering toegezonden vragenlijst, wenscht de Ned. afd. van den Intern. Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid het volgende onder de aandacht van uwe Excellenties te brengen:

De huwelijkswetten in de verschillende landen der wereld bevatten, in verband met de nationaliteit der gehuwde vrouw, zulke tegenstrijdigheden, dat daaruit, stellig ook aan uwe Excellentie bekende, zeer groote moeilijkheden voor de gehuwde vrouw zijn voortgekomen, zoowel in vredestijd als tijdens den oorlog. De eenige oplossing om dezen chaotischen toestand op bevredigende wijze tot oplossing te brengen, ligt in een internationale regeling onder leiding van den Volkenbond, reden waarom wij uwe Excellentie's met den meesten aandrang verzoeken te willen bevorderen dat op de a.s. Nationaliteitsconferentie te Genève als basis varc de internationale regeling deinationaliteit van de gehuwde vrouw worden vastgesteld, dat aan haar bij huwelijk de vrije keuze zal gelaten worden haar eigen nationaliteit vast te stellen.

Indien zich daarbij moeilijkheden kunnen voordoen van publiekrechtelijken en privaatrechtelijken aard, behooren deze ernstig in studie genomen, doch niet als een hinderpaal beschouwd te worden.

Wetboek, waarbij de vrouw te klagen had over achterstelling en verwaarloozing". Deze brochure, waarvan ik den 1 6en druk heb meegemaakt, was geheel door Mevr. Rutgers bewerkt en werd door haar bijgehouden, totdat zij zich uit de beweging terugtrok.

Ieder in de Vrouwenbeweging kent dit geschrift, dat van onschatbare waarde was bij het propaganda maken voor het Vrouwenkiesrecht en dat thans nog kan dienen om aan te toonen hoe slecht de Ned. Wetgeving zich heeft aangepast aan den modernen tijd.

Ook het Vrouwenjaarboekje, dat voor ieder, die op de hoogte wenschte te komen van de vrouwenvereenigingen in Nederland en haar streven, van onberekenbaar nut was, werd door Mevr. Rutgers ontworpen en gedurende 4 jaren- bijgehouden, waarna ,.het Bureau van Vrouwenarbeid" deze taak van haar overnam. Hoeveel diensten heeft dit boekje, dat thans een lijvig boekdeel is geworden, niet bewezen aan ieder, die aan maatschappelijk werk deed.

Overtuigd, dat de economische vrijwording van de vrouw alleen kon worden bereikt door haar vrije arbeid, dat de vrouw zich nooit zou kunnen ontworstelen aan haar afhankelijke positie zonder vrije beroepskeuze, zonder gehjkberechtigheid met den man op de arbeidsmarkt, heeft Mevr. Rutgers door het houden van lezingen, ook in het buitenland, en het uitgeven van brochures, die over dit vraagstuk gingen, de vrouwen van deze groote waarheid trachten te doordringen.

Zoo verschenen achtereenvolgens in 1903, 1904 en 1910 eenige brochures over Arbeidswetgeving en Bescherming van Vrouwenarbeid", de „Arbeid der gehuwde Vrouw" en ,.Vrouwenarbeid en Algemeene arbeidsbescherming", waarin ze aantoonde, dat, zoolang de arbeid van de gehuwde vrouw in het bijzonder, en van de vrouw in het algemeen, nog door afzonderlijke wetten werd beheerscht, die, onder het mom van haar te willen beschermen, haar stootten uit verschillende bedrijven

en beroepen, de vrouw nooit uit haar afhankelijke positie zou geraken. Zij liet daarbij duidelijk uitkomen, hoe groot het verband was tusschen vrouwenkiesrecht en vrouwenarbeid.

Naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van 2 Maart i 904, waarbij de gehuwde vrouw bij Post, Telefonie en Telegrafie .met ontslag werd bedreigd, benoemde het „Nationaal Comité inzake Wettelijke Regeling van Vrouwenarbeid" een Enquête-commissie om te onderzoeken welke gevolgen dit Koninklijk Besluit reeds had gehad voor de betrokken personen, en welke de dienstbezwaren waren, die geleid hadden tot de uitvaardiging daarvan.

In die commissie werd Mevr. Rutgers-Hoitsema tot voorzitster benoemd en met de haar aangeboren nauwgezetheid heeft zij het onderzoek geleid, waarvan de resultaten, vergezeld van een request om intrekking van genoemd Koninklijk Besluit, aan den Minister van Waterstaat werden toegezonden. Minister Kraus trok dit Besluit in 1907 in.

Het was wederom Mevr. Rutgers, die tot voorzitster werd benoemd van de Commissie van Enquête, welke een onderzoek moest instellen naar de gezondheid en werkzaamheden der arbeidsters in de textielfabrieken „de Sphinx" en „de Geramique", die met ontslag werden bedreigd.

Zoo werd Mevr. Rutgers steeds bereid gevonden om voor de belangen van de vrouw op te komen.

Ik zou aan het bovenstaande nog heel wat kunnen toevoegen om U te doen zien, hoe haar belangstelling zich ook nog uitstrekte over tal van andere vraagstukken, doch ik heb me uiteraard zooveel mogelijk bepaald tot datgene, dat direct verband hield met het Vrouwenkiesrecht. Al hetgeen zij in dat opzicht voor ons gedaan heeft, is wel in staat om ons met groote dankbaarheid te vervullen jegens deze baanbreekster en voorgangster, die zich zoo geheel ten dienste stelde van haar ideaal: de vrijmaking van de vrouw.

Koedoes Augustus 1928. S. van Overveldt-Biekart.