die zich tegen wettelijke dwang en verbod verklaarde, doch slechts wil propageeren. Sedert 1922 krijgen allen die na een gesloten huwelijk het gemeentehuis verlaten een door deze vereeniging sympathiek opgesteld pamfletje in de hand gedrukt. „Iets te laat" hoor ik U zeggen. Maar waarschijnlijk wordt rekening gehouden met het tijdsverschijnsel dat het le huwelijk niet meer het beslissende, doch slechts

een probeerstel is.

Verder heeft deze vereeniging bewerkt, dat er gelegenheden zijn geschapen, waar men zulk een onderzoek kan ondergaan. Het bureau te Amsterdam nam spreker als voorbeeld', zelf was hij hieraan als vrouwenarts verbonden, te samen met een huisarts en een specialist voor geslachtsziekten. Speciaal de verloskundige kant wordt hier op den voorgrond geschoven. Geenerlei dwang wordt hier voorgestaan, noch raad gegeven welke suggestief verkeerd zou kunnen werken (inzake mogelijk erfelijke belasting bij voorbeeld); een enkele voorzichtige waarschuwing aan de vrouw, den verloskundigen kant rakend, kan dikwijls zeer nuttig blijken. Dit bureau mocht zich vanaf het begin reeds in een druk bezoek verheugen. Men begrijpt hoe deszei fs archief in de toekomst een schat van gegevens kan brengen over het verloop van verschillende combinaties en betreffende de erfelijkheidskwestie.

Rotterdam en Den Haag bezitten ook reeds zulke bureaux en te Utrecht is er één in voorbereiding.

Resumeerende zegt spr. dat hij dwang in geen geval wenschelijk acht daar dit bv. vrije huwelijken in de hand zou werken. Wel propaganda maken door de wenschelijkheid van een medisch onderzoek vóór het huwelijk aan te toonen. En bovenal de gelegenheid scheppen, waar de jonge man of de jonge vrouw vol vertrouwen heen gaat, verklaring, raad en hulp weet te vinden, zoodat veel onberaden huwelijken in onwetendheid gesloten, voorkomen kunnen worden. In de 11 maanden, dat spr. aan het Amsterdamsch bureau verbonden was, meldden zich 116 personen

aan, waarvan er slechts 5 den raad kregen zich onder behandeling te stellen. Deze 5 hebben zich daar tot eigen voldoening aan onderworpen, terwijl er niemand was, wien het huwelijk moest worden afgeraden. Hieruit blijkt, dat een dergelijk consultatie bureau niet afschrikwekkend behoeft te zijn voor huwelijkspretendenten, temeer daar er op de meest kiesche wijze te werk wordt gegaan. Spreker vertelde hieromtrent nog enkele bijzonderheden.

De presidente, mevrouw Garrer, eindigde met een woord van dank namens de vereeniging en alle aanwezigen en wees het publiek er nogmaals op, dat de Vereeniging voor Vrouwenrechten niet „uitsluitend" werkt in 't belang van de vrouw, doch grootendeels in 't „algemeen" belang, o.a. op 't gebied van hygiëne en opvoeding. Hiermede werd de vergadering gesloten.

DE VROUW DOOR DE EEUWEN HEEN.

De positie der vrouw in het verleden was er één van zwaren arbeid. Toen in den beginne de man ronddoolde, de naakte, pas recht-op gaande wilde, die jaagde en vocht, doolden zij mede. In haar lichamen herbergden zij het ras, op haar schouders droegen zij het met zich. Zij zochten de wortelen en de planten voor het voedsel en wanneer de pijl en de boog van den man het wild brachten, bereidden zij het met haar handen. Samen ook temden zij het dier en maakten het dienstbaar aan zichzelven. Zijde aan zijde doolden zij, vrij te zamen, arbeidden tezamen En zij waren tevreden!

Toen kwam de verandering.

Eeuwen gingen voorbij en de zwerftochten hielden op. De nomaden-volken vestigden zich hier en daar op een vaste woonplaats in bepaalde groepen. Als de man uitging om te jagen of te vechten tegen den vijand, die hen wilde berooven, bearbeidden de vrouwen het land, waar dit vruchtbaar was. Zij beploegden de aarde, zij oogstten het graan, zij bouwden de woningen, zij weefden de kleeren, zij modelleerden de aarden potten en brachten er figuren op aan, welke waren der menschheid eerste pogingen van kunstnijverheid; Zij bestudeerden de eigenschappen en het nut van planten en de oude vrouwen wa¬

ren de eerste doctoren van den stam en dikwijls ook de eerste priesters en profeten.

Zij voedden het ras aan haar borst, zij torstten het op de schouders, door haar werd het gevormd, gevoed en gekleed. Arbeid, zwaarder en afmattender dan dien van den man, was de hare. Toch duldden zij haar, evenals de mannen hun wonden droegen: stilzwijgend

Toen bleek het niet meer noodig te zijn, dat alle mannen tegelijk op de jacht of naar het oorlogsveld gingen; één op de zooveel was er maar voor dat werk noodig en die er overbleven namen een deel van den arbeid der vrouwen over en begonnen het land te beploegen, huizen te bouwen, koren te malen, enz.

Het oude, heerlijke leven in het open veld was van de vrouwenhanden in die der mannen overgegaan, maar hoe ook, zij hadden haar eigen werk en waren tevreden.

Weer gingen eeuwen voorbij — toen kwam de grootste verandering aller tijden: de toenemende mechanisatie van den arbeid.

Waar vroeger op het land gezwoegd werd met zeer primitieve werktuigen en middelen, in samenwerking van mensch en dier, doet nu één stoom- of electrische ploeg, door slechts twee handen bestuurd, al het werk.

De ijzeren werktuigen en wapenen, waarvoor, voor slechts één ervan éen onzer voorvaderen maanden lang ernstige inspanning noodig had om het uit erts te trekken en het in vorm en vastheid te brengen,