„Er zijn", zoo zei hij, „in het tegenwoordige Euro„pa even zooveel moeilijke problemen als in het Eu„ropa van vóór 5 jaar en als Minister van Buitenlana„sche Zaken van een Europeesche Mogendheid „verklaar ik, dat alleen door ontwapening een vreedzame oplossing van deze problemen kan verkregen „worden".

„Ik hoop, dat gij (hiermee richtte hij zich tot het „publiek) Uwe Regeering zult toonen, dat, hoever zij „met de ontwapening ook wenschen te gaan, gij ach„ter haar staat.

„Moge daarom uit alle landen de kreet weerklinken, dat de Volken bereid zijn zich offers te getroosten en gevaren te trotseeren om de wereld te „bevrijden van den oerouden geesel van den oorlog". Vertaald uit het orgaan van den „Frauenweltbund".

En die kreet komt tot uiting in het petitionnement voor ontwapening, dat thans over de geheele wereld aan ieder ter teekening wordt aangeboden.

Ik hoop, dat het bovenstaande hun, die hun medewerking verleenen bij het verzamelen van handteekeningen, tot steun dienen kan, om degenen te overtuigen, die, omdat ze geen, of weinig resultaat verwachten van het petitionnement, weigeren te teekenen.

Nederland heeft reeds 2 y2 millioen handteekeningen verzameld en ingezonden; zou Ned.-Indië, dat alles in het werk stelt om in de rij der moderne volkeren een plaats te veroveren, achter mogen blijven ?

Neen, en nogmaals Neen!

Nog maar enkele maanden rest ons! Ieder neme eenige lijsten voor zijn rekening.

Bij ondervinding weet ik, dat het verkrijgen van handteekeningen op ons petitionnement met geen groote moeilijkheden gepaard gaat, want wie zijn er, die niet willen getuigen, dat zij den oorlog verfoeien?

Wie zijn er, die dit afschrikwekkende en menschonteerende bedrijf nog eens herhaald willen zien?

Toch zeker niet wij, vrouwen, moeders, die alles te verliezen en niets te winnen hebben "bij een oorlog!

Kendal.

S. van Overveldt-Biekart.

EEN VROUWELIJKE AMBTENAAK VAN DEN BURGERLIJKEN STAND.

Wij hebben eenige weken geleden in Nederland het wonder kunnen beleven, dat een vrouwelijke ambtenaar van den burgerlijken stand werd benoemd, en een huwelijk voltrok.

Het was Suze Groeneweg, het Soc. Bem. Tweede Kamerlid, aan wie dit voorrecht ten deel viel. Zij voltrok het huwelijk van den Heer Drop, eveneens Soc. Dem. Tweede Kamerlid, met Mej. Blom uit Rotterdam.

Vele belangstellenden woonden de plechtigheid bij en hebben kunnen constateeren, dat Mej. Groeneweg

haar taak geheel naar behooren en in den vorm vervulde.

Ik ben overtuigd, dat er onder de toeschouwers velen geweest zullen zijn, die zich hebben afgevraagd: waarom hebben vrouwen dit vroeger toch niet mogen doen? Het was toch heelemaal niet moeilijk om het huwelijksformulier uit te spreken en een kleine toespraak te houden tot de jonggehuwden. Vrouwen hebben toch getoond, óók wel in staat te zijn, om het woord te voeren.

Maar er zijn zooveel van die doodgewone handelingen, die door de wet aan de vrouw verboden worden, zoo b.v. het getuigen van een vrouw bij huwelijk, geboorte of overlijden of bij het aangaan van overeenkomsten, enz.

Gelukkig is deze bepaling in Nederland afgeschaft, maar vóór dien tijd had men dezen krommen en belachelijken toestand, n.1., dat een ongehuwde vrouw aan het hoofd staande van het een of andere bedrijf of eigenares zijnde van onroerende goederen enz. wel een rechtsgeldige overeenkomst mocht sluiten zoo als een leening, koop en verkoop, huur en verhuur enz., doch dat het verboden was, dat bij het plegen van deze handelngen vrouwelijke getuigen optraden.

Tot de daad, die de meest belangrijke was, n.1. het aangaan van de overeenkomst, was de vrouw dus wèl bevoegd; tot het getuigen echter, wat een zeer ondergeschikte handeling is, werd zij onbevoegd geacht.

In Indië is men nijlen ten achter met Nederland wat betreft de wetgeving ten opzichte van de vrouw. De aldaar ten gunste van de vrouw veranderde wetten zijn in het Wetboek van Nederlandsch- Indië nog steeds ongewijzigd gebleven.

Alle requesten dienaangaande door de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht ingediend, bleven zonder resultaat.

Wij hebben thans echter hoop, dat men na de wijzigingen, die staan te worden aangebracht in de Nederlandsche huwelijkswetten, ook de NederlandschIndische Huwelijkswet zal herzien, aangezien er moeilijkheden zouden rijzen, indien de rechtspositie van de gehuwde vrouw in Indië niet dezelfde was

als die in Nederland.

Presidente en Secretaresse van onze vereeniging hebben daaromtrent een bevredigend onderhoud gebad met den directeur van het departement van Justitie, bij welke gelegenheid zij ZHEG. tevens hebben verzocht om, als men aan het wijzigen ging, de concordantie ook toe te passen op de wetten betreffende vrouwelijke getuigen, het onderzoek naar het vaderschap, het erfrecht van de gehuwde vrouw, enz. enz., in het kort alle wetten, die in Nederland reeds

behooren tot de veranderde.

Het wordt tijd, dat men dien achterstand eens inhaalt en in 't Ned.-Indische Burgerlijk Wetboek een radicale schoonmaak houdt.

Kendal, S. van Overveldt-Biekart.